Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met het niet indexeren van de maximum uurprijs over het berekeningsjaar 2026

Reactie

Vraag1

Als kinderopvangorganisatie kunnen we niet adequaat handelen op dit zwabberende beleid. Ouders zijn de dupe en in dit geval ook nog de ouders die het minst draagkrachtig zijn. De toegankelijkheid van de kinderopvang wordt daarmee dus juist tegengewerkt i.p.v. bevorderd.

Het argument dat de kinderopvangorganisaties de uurprijs niet moeten verhogen is niet steekhoudend en ook niet realistisch. En bovendien gaat dat altijd ten koste van de kwaliteit van de opvang, ook dat is een ongewenst effect.
De uur prijs bestaat namelijk voor ruim 75% uit personeelskosten. Als organisatie – en zeker in deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt – is van belang dat medewerkers goed beloond worden en de tijd krijgen om hun werk goed uit te voeren. Daarvoor is nodig dat de uurprijs meegroeit met de CAO-ontwikkelingen en met de inflatie.
Voldoende personeel voor kinderopvang is rechtstreeks gekoppeld aan voldoende beschikbare arbeidskrachten in het hele land. Het is essentieel om professionele medewerkers kinderopvang vast te houden in onze branche. Maar ook om ouders te faciliteren om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, door toegankelijke en betaalbare kinderopvang te bieden.

Kortom, niet indexeren van de kinderopvangtoeslag-tarieven heeft een averechts effect.
We roepen de overheid dringend op om de maatregel te heroverwegen. En om – in samenspraak met de brancheverenigingen – te bepalen hoe, in welk tempo en met welke financiering gerealiseerd kan worden dat kinderopvang voor alle ouders toegankelijk en betaalbaar is.