Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang

Reactie

Vraag1

We lopen hierbij aan tegen de B2 eis. Het is momenteel namelijk niet duidelijk hoe deze B2 eis aantoonbaar te maken is. Er is hier geen erkend meetinstrument voor. Houders samen met taalinstituten worstelen hiermee. Laat staan dat wij als toezichthouders hier een goed en duidelijk oordeel over kunnen geven. Graag snel aandacht hiervoor!

Vraag: Valt bijvoorbeeld het principe “one teacher, one language” onder 50%? (er zijn dan op 1 groep per dag 2 pm-ers aanwezig; de ene spreekt de hele dag Nederlands en de ander spreekt de hele dag Engels).

Art. 1.55 lid 3:
Ons voorstel is om meertalige opvang niet te gaan bieden binnen voorschoolse locaties (VE). Dit betreft namelijk meestal zogenaamde Doelgroepkinderen, die juist extra NL taal stimulatie moeten krijgen!
Conclusie: hiervoor in lid 3 aan aanvullende zin opnemen met daarin: 'Voorschoolse educatie locaties zijn uitgezonderd in het kader van meertalige opvang.'

Art. 1.55 nieuw lid 4: in de toelichting lezen wij dat er nog nadere regels komen over mogelijkheid om af te wijken van de 50%. Naar onze mening zou dit geen uitputtende lijst moeten worden, maar dit ter beoordeling te laten aan de toezichthouder. In de praktijk constateren we vaak dat er altijd wel een aanvulling op zo'n lijst van toepassing is.