Wijziging voorwaarden geslachtsvermelding geboorteakte
Reactie
Naam
|
Berend Kuipers
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
20 december 2019
|
Vraag1
Wat vindt u van het voorstel en de toelichting daarop?
Ontzettend zorgelijk wetsvoorstel. Er wordt een louter subjectief begrip van het begrip “geslacht” in de wet geïntroduceerd. Er wordt immers niet aangegeven of de wijziging van een geslachtsregistratie zou kunnen worden geweigerd. Het wetsvoorstel behelst daarmee een fundamentele wijziging van het begrip "geslacht". De gevolgen, daarvan, juridisch en voor de samenleving, worden niet in kaart worden gebracht.
Het begrip “geslacht” komt 225 voor in Nederlandse regelgeving, de term“mannelijk” 15 keer, “vrouwelijk” 27 keer, “man” 27 keer, en “vrouw” 108 keer. In het wetsvoorstel wordt niet ingegaan op de gevolgen van de wijziging voor deze wetgeving. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van het voorstel voor artikel 9, eerste lid, Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (In de inrichting worden mannelijke en vrouwelijke jeugdigen gescheiden ondergebracht), artikel 11, eerste lid, penitentiaire beginselenwet (Mannelijke en vrouwelijke gedetineerden worden gescheiden ondergebracht), en artikel 2, tweede lid, van de Algemene wet gelijke behandeling?
In het wetsvoorstel wordt aangegeven dat er in enkele landen geen misbruik van dergelijke regelgeving aan de orde lijkt te zijn. Er wordt echter niet aangegeven wat als “misbruik” van de regelgeving zou kunnen gelden, zodat ook niet toetsbaar is wat 'misbruik' zou kunnen opleveren.
In de toelichting wordt aangegeven dat zorgverleners stellen dat “de duurzame overtuiging van iemand om tot het andere geslacht te horen niet is vast te stellen”. Tegelijk krijgt de kinderrechter wel de taak om een verzoek tot wijziging van geslachtsregistratie voor personen van onder de zestien te toetsen. Hoe de kinderrechter deze toets zou moeten uitvoeren als die duurzame overtuiging volgens deskundigen niet kan worden vastgesteld, wordt uit de toelichting niet duidelijk.
In de toelichting wordt aangegeven dat de huidige deskundigenverklaring destijds in de wet was opgenomen om te vermijden dat een wijziging van de geslachtsregistratie berust op een opwelling of waanvoorstelling, en om identiteitsfraude te voorkomen. De deskundigenverklaring vervalt; een alternatieve waarborg wordt gevonden in het opsplitsen van de aanvraag in twee stappen, zodat er een bedenktijd van vier weken tussen zit. Het is zeer de vraag of dit gezien kan worden als een “waarborg”; een opwelling of waanvoorstelling kan immers meer dan vier weken duren, en tegen identiteitsfraude is een bedenktijd ook geen waarborg.