Rnb

Reactie

Vraag1

De staat van instandhouding van haas staat niet onder druk door de jacht. Meer heeft het te maken met de grotere aantallen predatoren (in het bijzonder kraai en vos, maar zeker ook verwilderde katten en bijv. de ooievaar) dan voorheen en zeker met de manier waarom grasland op dit moment geoogst wordt. Eerste snede van grasland gaat er al vroeg af -juist in een tijd dat er net jonge hazen in deze grasakkers liggen. Ook het steeds vaker en langer binnen houden van vee draagt niet bij in positieve zin op de hoeveelheid jonge hazen die groot kunnen worden -er is eenvoudig meer silagevoer nodig en hiervoor moet veelvuldig gras geoogst worden. De bejaagbaarheid van het haas maakt dat jager in gesprek en in overleg met boeren vaak tot overeenstemming komen over eventueel een andere manier van maaien of het laten staan van stroken grasland. Overleg tussen agrariërs en jagers is hierin van groot belang. Als de haas niet meer mag worden bejaagd is het voor beide partijen (boeren en jagers) van ondergeschikt belang om hiervoor inspanning te leveren.

Het konijn kom sinds 30-35 jaar steeds minders in grote aantallen voor. Er zijn echter uitzonderingsgebieden. Verschillende ziekten maken dat het aantal konijnen juist sterker terugloopt als er op locaties meer konijnen voorkomen. Myxomatose is een ontworpen ziekte die juist bij grotere aantallen de kop opsteekt. Voorheen herstelde de konijnenrassen zich echter wel na een periode van ziekte. Toen echter VHS ook in het doel kwam werd het herstel vaak zo getemperd dat de aantallen sterk terugliepen. Dit wil niet zeggen dat niet jagen of het niet selectief bejagen van konijnen op bepaalde locaties een vermindering van de landelijke trend zal bewerkstelligen. Mogelijk gevolg van niet bejagen kan zelfs zijn dat ook op plekken waar nog een gezonde konijnenstand is deze door toename van de aantallen juist gevoeliger worden voor besmettelijke konijnenziekten.