Rnb

Reactie

Vraag1

Geachte minister Van der Wal,

Sinds mijn zesde loop ik al in het veld om eieren van kieviten te zoeken. Destijds (zeventiger jaren) nam ik de eieren mee naar huis, waarna moeder de eieren bakte en het hele gezin ze lekker opat. Op mijn tiende mocht ik als drijvertje met opa, vader en oom mee op jacht. Ondertussen ben ik al 50 jaar in het veld. Van het zoeken van kievitseieren naar weidevogelbeschermer en van drijver naar jager.
In de jaren veel zien veranderen. Urbanisatie en intensivering van de landbouw hadden en hebben grote gevolgen voor de biodiversiteit in het veld waarin ik vertoefde. Tevens de predatiedruk nam sinds halverwege de jaren negentig enorm toe.
Wat betreft de hazen- en konijnenstand fluctueerde het van jaar tot jaar. De konijnenstand door de ziekten het meest. De hazenstand is na een afname al meerdere jaren stabiel en vertoont zelfs een lichte stijging.
Hoe kom ik daarbij, omdat ik in mijn veld door en door ken. Ik weet heel goed, dat het niet mogelijk is om een zinnig beeld te krijgen van de hazenstand overdag. Behalve als je het veld afdrijft, waarna de drukkende hazen zichtbaar worden.
Om dan als minister een zogenaamd onderzoek overdag m.b.t. haas betrouwbaar acht is voor mij onbegrijpelijk. Om een beeld te krijgen hoe het daadwerkelijk gesteld is met het haas en de konijn zou men 's nachts met warmtebeeld of nachtzichtkijkers het moeten onderzoeken.
Trouwens heeft jacht geen invloed op de stand van de wildsoorten. Noem als voorbeeld de patrijs. Sinds het jachtverbod op deze soort is er geen significante toename geweest. Het tegenovergestelde wordt bereikt. Gediplomeerde jagers zullen er de brui aangeven, wat ten koste zal gaan van de biodiversiteit.
Ik verzoek u uitdrukkelijk om de jacht op het haas en de konijn niet te sluiten en een degelijk onderzoek uit te laten voeren. Daarbij staan u 27.000 gemotiveerde en met kennis van zaken zijnde jagers ter beschikking.

Bijlage