Rnb

Reactie

Vraag1

Geachte mevrouw Van der Wal-Zeggelink,

U heeft het voornemen om voor het komende seizoen (2022/2023) de jacht op het konijn binnen mijn jachtveld niet te openen. Dit omdat de populatie van het konijn landelijk een sterk dalende trend zou vertonen. Hierop geef ik mij zienswijze en verzoek u hier rekening mee te houden bij verdere besluitvorming en definitieve vaststelling van uw plannen.

Ik ben zelf al 30 jaren betrokken bij mijn jachtveld in de provincie Overijssel. Binnen mijn jachtveld hebben konijnen zeer te lijden gehad onder ziektes. Tegelijk weten we uit ervaring dat de konijnen populatie ook zeer snel kan herstellen. Binnen mijn jachtveld veroorzaken ze hierdoor schade aan de landbouw natuur, wegen, sportvelden en begraafplaatsen. Een trend van herstel zien we de laatste jaren. Derhalve is het juist opmerkelijk dat de jacht op het konijn juist nu niet wordt geopend.

Mijn jachtveld gaat van generatie op generatie. Hierdoor ben ik betrokken en gemotiveerd om een zo gezond mogelijke konijnenpopulatie te creëren (voor nu en navolgende generaties). Ik ken het jachtveld als geen ander en monitor nagenoeg dagelijks de populatie konijnen. Dit gebeurd met verrekijker en nachtzichtkijker. Met nachtzichtkijker krijg ik een nóg beter beeld van de populatie konijnen.

Benuttingsjacht van het konijn is de basis voor faunabeheer in de breedte. Bij veel konijnen of bij schades oogst ik een aantal konijnen tot een redelijke wildstand. Onderzoeken wijzen ook telkens uit dat jacht geen drukfactor van belang is voor populaties. Ik ben telkens uitstekend in staat om te beoordelen of de wildpopulatie konijnen in mijn velden komend seizoen enige benutting verdraagt.

U geeft dit in uw brief ook aan. Tegenstanders zetten altijd een ‘enge definitie’ van jacht neer, namelijk alleen afschot. Echter, jacht betreft een ruime definitie wat ook biotoopverbetering, bescherming, schadebestrijding, weidevogelbehoud etc. betreft. In deze werkzaamheden zit veel tijd. Het bemachtigen van een konijn maakt hier slechts een fractie van uit. Dat u voor dit vrijwilligerswerk nu opeens eenzijdig vertrouwen en verantwoordelijkheid wegneemt vind ik opmerkelijk en niet toekomstbestendig.

Vriendelijk maar dringend wil ik u dan ook verzoeken om uw voornemen dusdanig vorm te geven dat mijn belangen alsmede de belangen waar ik wettelijk verantwoordelijk voor ben volledig gerespecteerd worden en op generlei wijze worden ingeperkt.

Hoogachtend,

M.H.F. Weernink