Instemmingsbevoegdheid medezeggenschap funderend onderwijs op hoofdlijnen begroting
Reactie
Naam
|
RENN4 (B Evers)
|
Plaats
|
Groningen
|
Datum
|
2 juni 2016
|
Vraag1
Geeft deze wijziging voldoende houvast voor uitvoering in de praktijk van de medezeggenschap op scholen? Waarom wel, waarom niet?
wel, omdat er concrete beleidsterreinen worden genoemd bij de vaststelling van de jaarlijkse begroting.
niet, omdat het niet duidelijk is om welke wettelijk voorgeschreven onderdelen van de begroting het gaat, daar waar geen instemmingsrecht is.
niet, omdat bij meerdere scholen het voor een GMR lastiger is om concreet invulling te overzien op de hoofdlijnen van de begroting voor meerdere scholen. Risico: de hoofdlijnen zijn de vaag wanneer voor meerdere scholen een begroting moet worden beoordeeld.
Vraag2
Hoe kan het begrip ‘hoofdlijnen van de begroting’ worden ingevuld, op een manier die het gesprek tussen bestuur en medezeggenschap over investeringen in de kwaliteit van onderwijs stimuleert?
Voor een mr lijkt dat veel concreter en beter voorstelbaarder te zijn dan voor een gmr.
Investeren in de kwaliteit van onderwijs is investeren in de kwaliteit van leraren. Personeel is dan de grootste post in de begroting, maar dat gaat alleen over salarissen. Spreek iets af over het faciliteren van scholing, kennisdeling, verhouding leraar/ondersteuners, begeleiding nieuwe leraren.
Vraag3
Hebt u andere reacties of suggesties bij dit wetsvoorstel? U kunt hieronder reageren
Het kan een gmr helpen wanneer er op brinniveau en/of alle organisatieonderdelen inzicht gaat worden gegeven op de hoofdlijnen van de begroting. Verschillen in begroting mogen er zijn tussen de brinnummers, de inhoudelijke keuzes moeten leidend zijn, niet de financiën.