Instemmingsbevoegdheid medezeggenschap funderend onderwijs op hoofdlijnen begroting
Reactie
Naam
|
Stichting Carmelcollege (FH Mobach)
|
Plaats
|
Hengelo
|
Datum
|
19 mei 2016
|
Vraag1
Geeft deze wijziging voldoende houvast voor uitvoering in de praktijk van de medezeggenschap op scholen? Waarom wel, waarom niet?
De praktijk van medezeggenschap kan ook zonder instemmingsrecht op de hoofdlijn van de begroting goed worden bedreven. Die praktijk vindt zijn basis onder meer in het instemmingsrecht van de medezeggenschap op het (meerjaren)-formatieplan. Het formatieplan omvat pakweg 80 % van de gehele schoolbegroting. Ook op de overige 20 % van de begroting heeft de medezeggenschap positie daar waar het bijvoorbeeld gaat om het taakbeleid, leermiddelenbeleid, HR beleid op de professionalisering van OP, OOP en directie en huisvestingsplannen.
Vraag2
Hoe kan het begrip ‘hoofdlijnen van de begroting’ worden ingevuld, op een manier die het gesprek tussen bestuur en medezeggenschap over investeringen in de kwaliteit van onderwijs stimuleert?
Hoewel ik het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting niet nodig acht, versta ik onder die hoofdlijnen het volgende: de kaders voor de begroting zoals de streefcijfers van de financiële kengetallen, verhouding P/M, prioritering van de investeringen en het totale investeringssniveau. Veelal wordt dit vastgelegd in de jaarlijkse kaderbrief, het document met uitgangspunten voor de volgende begroting.
Vraag3
Hebt u andere reacties of suggesties bij dit wetsvoorstel? U kunt hieronder reageren
Medezeggenschap is gebaat bij het goede gesprek. Het goede gesprek is op zijn beurt gebaat bij een helder gesprekskader. En dat goede gesprek is gebaat bij een gesprek over des poedels kern in plaats van een gesprek over procedures. Het invoeren van het instemmingsrecht op de hoofdlijn van de begroting maakt het begrotingsproces ingewikkelder en introduceert een verwarrend begrip als "hoofdlijn van de begroting". En daar is het goede gesprek niet bij gebaat.