Instemmingsbevoegdheid medezeggenschap funderend onderwijs op hoofdlijnen begroting

Reactie

Naam Spaarnesant (drs M F Elkerbout)
Plaats Haarlem
Datum 27 mei 2016

Vraag1

Geeft deze wijziging voldoende houvast voor uitvoering in de praktijk van de medezeggenschap op scholen? Waarom wel, waarom niet?
In de praktijk heeft de personeelsgeleding al instemming op het formatieplan; daarmee wordt in feite al ruim 80% van de begroting vastgelegd. Deze instemming wordt op een ander moment verleend dan de instemming met de begroting. Het is onduidelijk hoe die twee momenten zich tot elkaar gaan verhouden en het is dus onlogisch om het na instemming op de formatie nog eens over te doen bij de begroting voor het personele deel. In feit kan het dus alleen gaan om de materiële uitgaven en de huisvestingslasten (investeringen).
In de praktijk blijkt de kennis van de specifieke onderwijsfinanciën bij de MR niet altijd van voldoende niveau om de begroting volledig te doorgronden. Een positief effect van het instemmingsrecht kan zijn dat de financiële kennis in de MR toeneemt. Dat is op zich goed. Welke waarborgen zijn er dat dat ook gaat gebeuren. Anders gezegd: er moet een waarborg ingebouwd worden dat de MR haar taak uitvoert op basis van voldoende financiële kennis en voldoende financieel inzicht. Anders is het gevaarlijk om deze macht toe te kennen aan een MR.
Het bestuur kan alleen uitgaven doen op basis van een vastgestelde begroting; heeft het instemmingsrecht opschortende werking in dezen, dan kan de bedrijfsvoering stagneren (geen salarisbetalingen etc.). Dat zou zeer ongewenst zijn.
De begroting is een uitwerking van meerjarig financieel beleid; eigenlijk zou de MR slechts kunnen toetsen of het meerjarige financiële beleid zichtbaar wordt uitgewerkt in de begroting - anders gaat de MR op de operationele stoel van het bestuur zitten en dat is onwenselijk in het kader van een zuivere rolverdeling. Het gaat om medezeggenschap en niet om zeggenschap.

Vraag2

Hoe kan het begrip ‘hoofdlijnen van de begroting’ worden ingevuld, op een manier die het gesprek tussen bestuur en medezeggenschap over investeringen in de kwaliteit van onderwijs stimuleert?
In feite is dit in de huidige medezeggenschap al geregeld door de instemming op het formatieplan. De inzet van personeel is namelijk de belangrijkste factor in relatie tot de onderwijskwaliteit. Bovendien heeft de MR instemming op het strategisch beleid (het schoolplan). Dat is bepalend voor het kwaliteitsbeleid van de school.

Vraag3

Hebt u andere reacties of suggesties bij dit wetsvoorstel? U kunt hieronder reageren
Een MR zou zich moeten "kwalificeren" om deze bevoegdheid te kunnen uitoefenen. Voordat op zo'n complex terrein als de begroting instemming tot de bevoegdheden van de MR gaat behoren moet kunnen worden vastgesteld of de MR daartoe in staat geacht kan worden. Is er al eens onderzoek gedaan naar de financiële know-how bij medezeggenschapsraden. In mijn ervaring is die soms zeer beperkt. Mijn bestuur investeert veel tijd in de opleiding van MR'en in dezen - en dat is dan al nodig om advies te kunnen geven. Het is mijn ervaring dat MR'en het moeilijk vinden om instemming te geven als e.e.a. niet wordt begrepen. Deze verantwoordelijkheid is niet in balans met de redelijkerwijs te verwachten competentie.