Wmo 2015: Invoering woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen (ambtelijk concept)
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Zutphen
|
Datum
|
4 augustus 2020
|
Vraag1
Ziet u mogelijkheden voor verbetering van het wetsvoorstel zodat de doelstellingen ervan effectiever en/of efficiënter kunnen worden behaald?
Het doel van het woonplaatsbeginsel is helder en daar kan ik me in vinden. Mijn vraag/opmerking betreft een m.i. belangrijk detail in de tekst:
Bij Art 1.2.1. 2e lid onder b. worden verschillende vormen van verblijf in opvang/instelling genoemd, waarbij niet de gemeente van de instelling, maar de gemeente waar iemand voorafgaand woonde, verantwoordelijk is voor het beschermd wonen.
Mijn vraag is nu, of de 7 vormen die onder b. worden genoemd, ook langdurig verblijf in een ggz-instelling op grond van een vrijwillige behandeling afdekken.
Er wordt onder b. verwezen naar gedwongen vormen van verblijf, zoals Wfz, Wvggz en Wzd. Maar valt ook het vrijwillig verblijf in een ggz-instelling hier onder? Het is belangrijk dat ook langdurig verblijf in een ggz-instelling op grond van vrijwillige behandeling expliciet onder het woonplaatsbeginsel valt. Ook deze groep wordt vaak ingeschreven op het adres van de instelling en kan uitstromen naar beschermd wonen. Dit komt in praktijk veel voor. Mogelijk wordt dit impliciet wel bedoeld, maar ik kan het er niet duidelijk uit lezen.
Daarom is mijn voorstel om hier (als 8e punt) een andere omschrijving voor een psychiatrische instelling toe te voegen, waaruit duidelijk blijkt dat het ook opname voor vrijwillige ggz-behandeling betreft. Bijvoorbeeld door verwijzing naar Art. 5 van de Wet toelating zorginstellingen. (Dit omvat zowel de zorg op grond van de Wet langdurige zorg als die op grond van de Zorgverzekeringswet).