Wmo 2015: Invoering woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen (ambtelijk concept)
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Nijmegen
|
Datum
|
3 augustus 2020
|
Vraag1
Ziet u mogelijkheden voor verbetering van het wetsvoorstel zodat de doelstellingen ervan effectiever en/of efficiënter kunnen worden behaald?
Artikel 1.2.1. lid 2 (na wijziging) a en b zal leiden tot grote administratieve verzwaring omdat bij iedere nieuwe melding dit moet worden gecontroleerd. Deze controle moet op basis van de eigen gemeentelijke systemen, de systemen van andere gemeenten en/of van zorgaanbieders/andere instanties. (dit is allemaal niet geregeld per 1/1/2022); bij alle genoemde omstandigheden onder sublid b (1t/m7) kun je namelijk niet louter varen op de GBA-V: de ervaring is dat men zich vaak niet inschrijft op een dergelijke soort feitelijke verblijfplaats. Dit vraagt dus van de gemeentelijke toegang het onmogelijke. Dit i.t.t. de bestaande landelijke toegankelijkheid, waarbij de vraag vooral is welke zorg het meest passend is en welke plek hiervoor het meest passend is. Een exacte controle van de opgegeven feiten door de cliënt/inwoner is minder van belang in het voorproces omdat de door de gemeente te maken kosten hier niet zo sterk mee samenhangen.
Om dit proces werkbaar te houden zou voor de intramurale zorg, de opvang en het verblijf in een PI of andersoortige instelling een landelijke administratie gevoerd moeten worden (hetgeen zijn eigen obstakels kent).
Vraag2
Zijn er andere punten in het ontwerpbesluit die naar uw mening aandacht behoeven of die het ontwerp kunnen versterken?
Voorts, en dit is een bekend bezwaar, zullen ook zorginstellingen geconfronteerd worden met een zware toename in administratieve lasten: waar bijvoorbeeld de grotere RIBWs met één regio zaken moesten doen, moeten ze nu contracten sluiten met (potentieel) een veertigtal regio's. Enerzijds een effect van decentralisatie. Anderzijds zal de grilligheid van de verhuisbewegingen van een grote groep cliënten ertoe leiden dat meer gemeenten met meer zorginstellingen contracten moeten sluiten. Hierbij komt ook de onenigheden die gaan spelen tussen instelling en gemeente over het te sluiten contract de feitelijke landelijke toegankelijkheid niet ten goede.
Verplichte (landelijke) harmonisering/uniformering van gemeentelijke contracten/zorgproducten/tarieven etc. is het enige middel dat daadwerkelijk de stijging van de administratieve lasten enigszins zal gaan beperken.