Wet op de politieke partijen

Reactie

Vraag1

In het algemeen wordt hier een autoriteit opgetuigd om zaken te regelen die al geregeld zijn. Deze miljoenen zouden bespaard kunnen worden.

Hoofdstuk 3

Bij subsidietoekenning wordt op geen enkele manier rekening gehouden met afsplitsers. Afsplitsers die individueel gekozen zijn voor een of meerdere zetels, zouden na afsplitsing ook recht op hun deel van de subsidie moeten krijgen, zijnde voor minimaal een kamerzetel.


Hoofdstuk 7
Er wordt geen rekening gehouden met de hedendaagse advertentiemethoden. Dit is allen geschikt voor ouderwetse advertentiemechanismen zoals reclames op tv of in papieren kranten. Het adverteren op socialmedia moet per minuut kunnen veranderen, aangepast aan actualiteit en nieuws. Een rapportage moloch past daar niet bij. Het hindert elke moderne vorm van marketing. Verzoek om het aan te passen aan de hedendaagse eisen voor zover het echt noodzakelijk is om op detailniveau de marketing van politieke partijen te bestuderen. Kan daarbij absolute geheimhouding gegarandeerd worden? Een marketing campagne is immers niet iets wat je cadeau wil geven aan de concurrent. Ook externe reclamebureaus hebben recht op geheimhouding van hun methoden. Dit wordt onvoldoende gewaarborgd.

Hoofdstuk 10

Een benoemde autoriteit is per definitie niet onafhankelijk en zou daarom zeker geen boetes mogen uitschrijven. Het afpakken van subsidie kan het voortbestaan van een partij bedreigen. Een autoriteit zou daar absoluut niet over mogen beslissen.

Hoofdstuk 11

Algemeen
Een verbod op politieke partijen kan nooit aan de rechtspraak worden overgelaten, aangezien politieke meningen vrij geformuleerd moeten kunnen worden. Het opheffen van een referendum is het grote voorbeeld van een aantasting van de democratie. Dat zou inhouden dat een aantal partijen allang verboden had moeten worden. Oordelen over politieke onderwerpen, neveninstellingen en partijen hoort niet in een rechtbank thuis en zeker niet bij een benoemde autoriteit.

In artikel 86 punt 3 lijkt te staan dat een politieke partij verboden kan worden als een van haar neveninstellingen een fout maakt. Een jongerenpartij die de fout ingaat kan dus niet gecorrigeerd worden, maar gelijk wordt de hele partij ontbonden. Dat is een onacceptabele manier om politieke partijen te verbieden.

Aldus.