Wet op de politieke partijen

Reactie

Naam mr. H.M. Linthorst
Plaats Den Haag
Datum 29 januari 2023

Vraag1

Wat vindt u van het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen?
Op zich is het goed om alle oude en nieuwe regels voor politieke partijen bij elkaar te brengen in één nieuwe wet. Wel zou meer gebruik gemaakt moeten worden van de mogelijkheden voor sanctionering die het subsidie-instrument biedt.
Het in de wet ook opnemen van een partijverbod is niet nodig en niet effectief. Een betere en effectievere regeling staat al in het Burgerlijk Wetboek. Zie daarover het bijgevoegde document.
Samengevat:
• Er is geen goede grond voor een lex specialis. Alleen als in de wetstekst specifieke waarborgen voor politieke partijen zouden worden opgenomen, die niet gelden voor andere verenigingen, zou voor een lex specialis gekozen kunnen worden. Die staan er nu niet in.
• Er staat in artikel 2:20 BW níets dat niet ook van toepassing zou kunnen én moeten zijn op politieke partijen.
• Het voorgestelde partijverbod is niet effectief. Artikel 2:20 BW is geschíkter voor het verdedigen van de democratische rechtsstaat, óók tegen bedreigingen die uitgaan van politieke partijen.
• De doelstelling van het wetsvoorstel om aan politieke partijen duidelijk te maken waar de grenzen voor hen liggen, wordt niet gehaald. Artikel 2:20 BW geeft aan politieke partijen méér duidelijkheid dan het voorgestelde artikel 86 Wpp en de daarbij behorende toelichting.
• Ook de doelstelling van het wetsvoorstel om de verbodsregeling voor politieke partijen, gelet op hun hun aard en functie in het politieke bestel, met betere waarborgen te omgeven dan artikel 2:20 BW doet, wordt niet gehaald. De keus voor een procedure in één instantie betekent voor hen een duidelijke versléchtering.
• Onduidelijk is of het uitgangspunt dat rekening moet worden gehouden met (1) de betekenis die politieke partijen hebben in het democratisch bestel en met (2) hun invloedrijke positie in het democratische besluitvormingsproces, allebei moeten leiden tot een grotere terughoudendheid bij het verbieden van een politieke partij en tot meer waarborgen voor hen, óf dat het tweede aspect juist moet leiden tot mínder terughoudendheid en mínder (procedurele) waarborgen.
• De verhouding tussen het voorgestelde artikel 86 Wpp en artikel 2:20 BW is onduidelijk. Duidelijker is het om – waar nodig – artikel 2:20 BW aan te vullen.
• De omschrijving van de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat kan veel beter.

Bijlage