Wet op de politieke partijen

Reactie

Vraag1

Het wetsvoorstel druist in tegen de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. De democratie wil nu juist, dat iedere mening uitgesproken mag worden, en dat iedere groepering, die een mening vertegenwoordigt, zich mag verenigen in een politieke partij. De Nederlandse staatsburgers krijgen allemaal één anoniem stembiljet, en maken daarmee, op grond van hun vrijheid van meningsuiting, kenbaar, welke politieke partij zij in de regering wensen te zien. Een politieke partij uitsluiten van deelname aan verkiezingen staat gelijk aan de staatsburger (met het stemrecht) de mogelijkheid ontnemen kenbaar te maken, welke partij hij echt in de regering wil hebben. Het is daarmee een moedwillige (en dus te verwijten) inperking van de vrijheid van meningsuiting en van het algemeen stemrecht. Het is een ondermijning van de grondbeginselen van de Nederlandse democratische rechtsstaat. Bovendien, wie gaat oordelen, welke politieke opvattingen of partijen dan wel ongeoorloofd zijn (en verboden moeten worden)? Dit kan niet anders dan gebaseerd zijn op de willekeur van de mens, die juist op dat moment op de bevoegende zetel zit, al dan niet ondersteund door andere personen in het overheidsapparaat, het parlement of de senaat, die uiteraard eenieder de zaak zullen beoordelen vanuit hun eigen politieke opvattingen. Als iemand van een andere politieke richting op de betreffende zetel zou zitten, zouden weer andere politieke partijen verboden worden. Dat zou betekenen, dat mensen van een politieke stroming, die juist op eenzelfde moment de benodigde bevoegende overheidsposities bekleden en een meerderheid hebben in de Staten-Generaal, met gebruikmaking van deze wet gewoon hun oppositie kunnen uitschakelen, zodat we feitelijk in een totalitaire staat leven. Dat druist in tegen grondwet, het democratische beginsel.