Wetsvoorstel begrip melkvee, vrijstelling jongvee en afromingsvrije lease

Reactie

Naam Bergs Advies (B.R.J.M Nijskens)
Plaats Heythuysen
Datum 4 juni 2020

Vraag1

U wordt gevraagd een reactie in te dienen op het voorstel.
De insteek van het wetsvoorstel is goed. Het tijdspad wordt echter verkeerd gekozen. Afromingsvrij verleasen zou per direct ingevoerd moeten worden. Zo kunnen productieschommelingen worden opgevangen.

Maar bij dit wetsvoorstel moet een kanttekening geplaatst worden. Het lijkt er op dat deze voorgestelde regeling pas ingaat wanneer het aantal fosfaatrechten onder het fosfaatplafond komt. Terwijl de afroming er op gericht is om juist onder dat fosfaatplafond te komen. Opgemerkt moet worden dat in de kamerbrief van 24 mei 2019 door minister Schouten is aangegeven dat de afroming van 20% een tijdelijke maatregel zou zijn.

Dit wetsvoorstel pas invoeren wanneer het aantal fosfaatrechten onder het melkveefosfaatplafond komt is niet wenselijk en onbegrijpelijk. In het huidig voorstel worden melkveehouders welke nu met een productieschommeling te maken hebben nog steeds afgeroomd bij lease of verlease tot dat we onder het fosfaatplafond zitten. Dit is kostprijsverhogend.

Ook wordt nog steeds gesproken over fosfaatrechten. De fosfaatproductie in Nederland is echter niet gelijk aan het aantal beschikbare en geregistreerde fosfaatrechten, maar is lager omdat de melkveefosfaatproductie vaak lager is dan het aantal beschikbare rechten op een melkveebedrijf. De melkveefosfaatproductie in Nederland is al 2 jaar kleiner dan het melkveefosfaatplafond van 84,9 miljoen kilogram fosfaat. De melkveefosfaatproductie in 2018 was 78,7 miljoen en in 2019 75,1 miljoen kilogram fosfaat (CBS, 2018/2019).

Is het maximum van 100 kilogram fosfaat per jaar per melkveehouder, welke afromingsvrij te leasen of te verleasen is, voldoende of is dit maximum ongelukkig gekozen?

Door ziekte, hittestress of wisselende kwaliteit ruwvoer komen schommelingen in de melkproductie van 300 tot 400 kilogram melk op jaarbasis in de praktijk regelmatig voor. Voor een gemiddeld Nederlands bedrijf met 100 melkkoeien kan deze schommeling in productie een verschil van 140 kilogram fosfaatrechten betekenen. Voor melkveebedrijven met een grotere omvang leidt een geringe productieschommeling al tot een verschil van enkele honderden fosfaatrechten.

Om nu en in de toekomst pieken en dalen in melkproductie op een gemiddeld Nederlands bedrijf op te kunnen vangen is het afromingsvrij (ver-) leasen van minimaal 200 kilogram fosfaat per melkveehouder benodigd. Verder is het wenselijk om het wetsvoorstel zo snel als mogelijk in te voeren.

Bijlage