Wet zeggenschap lichaamsmateriaal

Reactie

Naam Dhr H Kuiphof
Plaats Amsterdam
Datum 1 mei 2017

Vraag1

Ziet u mogelijkheden om het wetsvoorstel te verbeteren met behoud van de balans tussen enerzijds de zeggenschap van de donor en anderzijds de ruimte om handelingen met lichaamsmateriaal, zoals wetenschappelijk onderzoek, te verrichten?
Het korte antwoord op de gestelde vraag is 'nee'. Het lijkt mij niet mogelijk dit voorstel zodanig aan te passen dat het recht doet aan substantiële bezwaren van mij en, aan de reacties te zien, velen met mij. Deze hebben met name betrekking op het feit dat het strafrecht ineens als gebruiker van lichaamsmateriaal aangemerkt wordt. Een korte (zeker niet volledige) lijst bezwaren:
- Het uitgangspunt van een redelijk wetsvoorstel zou moeten zijn dat het afgenomen materiaal uitsluitend voor het primaire (medische) doel wordt gebruikt. Zoals het wetsvoorstel nu uitwerkt is het gebruik van een secundair doel (strafrecht) voor de wetgever eenvoudiger dan het primaire doel.
- Het misbruik van lichaamsvreemd materiaal door de overheid wordt een stuk eenvoudiger gemaakt dan het inzicht van dit gebruik krijgen, en eventueel bezwaar hierop maken door de burger. De burger, die in medische situaties lang niet altijd de keus heeft al dan niet weefsel af te staan, is dus in beginsel al in het nadeel. Dit betekent dat de verhouding tussen burger en overheid door dit voorstel nog schever komt te liggen dan nu al het geval is in het strafrecht.
- De ervaring leert dat met dit type voorstellen een proces in gang gezet dat ertoe leidt dat het secundaire doel door de wetgever belangrijker wordt gevonden dan het primaire en alles daarop aangepast wordt (zie als voorbeeld de geleidelijke verschuiving in benadering van opslag van bijvoorbeeld kentekens, telecomgegevens, etc).
- Qua procedure vind ik het op zijn minst merkwaardig, en niet erg kies, dat een dermate controversieel en ingrijpend wetsvoorstel door een demissionaire bewindspersoon in gang wordt gezet.
- Met betrekking tot de gestelde vraag vind ik het eveneens niet erg netjes om het voor velen meest controversiële deel van het wetsvoorstel (het strafrecht als gebruiker) in de vraag weg te moffelen door alleen 'wetenschappelijk onderzoek' expliciet te noemen.