Zelfstandigenwet
Reactie
Naam | I Singer |
---|---|
Plaats | Spijkenisse |
Datum | 28 mei 2025 |
Vraag1
Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.De voorgestelde Zelfstandigenwet biedt nog steeds onvoldoende rechtszekerheid voor zelfstandigen en opdrachtgevers. Zolang er geen heldere, toetsbare en vooraf afdwingbare kaders zijn, zullen veel opdrachtgevers zzp’ers blijven mijden uit angst voor naheffingen en herkwalificatie. Dat is desastreus voor duizenden zelfstandig werkenden die bewust kiezen voor ondernemerschap.
De wet moet uitgaan van vertrouwen in zelfstandigen, in plaats van ze behandelen als werknemers tenzij het tegendeel bewezen wordt. Wat nodig is:
• Duidelijke en objectieve criteria voor zelfstandigheid (zoals meerdere opdrachtgevers, eigen tariefonderhandeling, ondernemersrisico);
• Zekerheid vooraf, geen beoordeling achteraf;
• Afschaffing van de huidige angstcultuur die het zzp-bestaan ondermijnt.
Deze wet moet echte ondernemers beschermen, geen schijnzekerheid bieden die opdrachtgevers afschrikt en de arbeidsmarkt verstikt.
Vraag2
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?De huidige aanpak werkt verlammend. Er worden nauwelijks nog zzp-klussen aangeboden omdat bedrijven het risico niet willen lopen op naheffingen of boetes. Dit maakt het voor echte zelfstandigen bijna onmogelijk om nog aan opdrachten te komen. Een goede zelfstandigentoets zou dus in de eerste plaats zekerheid vooraf moeten bieden – aan zowel de zzp’er als de opdrachtgever.
Een toetsbare invulling van de vijf criteria moet objectief, helder en juridisch houdbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan concrete bewijslast zoals:
• meerdere opdrachtgevers binnen een jaar;
• een eigen tariefstructuur en onderhandeling over tarieven;
• het zelf bepalen van werktijd en werkwijze;
• investeren in eigen materiaal of middelen;
• het dragen van ondernemersrisico, zoals geen doorbetaling bij ziekte.
Deze criteria zijn controleerbaar, en vooral: ze sluiten aan bij de realiteit van veel zelfstandigen. De focus moet liggen op échte zelfstandigheid en niet op het afstraffen van flexibele werkvormen. De huidige angstcultuur zorgt ervoor dat ondernemers en opdrachtgevers onnodig worden beperkt, wat funest is voor innovatie en de arbeidsmarkt.
Vraag3
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?Een goede toetsbare invulling van de werkrelatietoets moet vooral zorgen voor duidelijkheid, voorspelbaarheid en ruimte voor echt ondernemerschap. Op dit moment zorgt de onduidelijkheid voor terughoudendheid bij opdrachtgevers – zij nemen liever niemand aan dan dat ze het risico lopen op naheffingen. Dit werkt verlammend voor de hele zzp-markt.
De vier criteria (gezag, organisatorische inbedding, vervangbaarheid en zelfstandig ondernemerschap) moeten dus concreet en objectief ingevuld worden. Bijvoorbeeld:
1. Gezag: Er is géén sprake van gezag als de opdrachtnemer zelf bepaalt hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd, zolang het eindresultaat voldoet aan de afspraak.
2. Organisatorische inbedding: Een zzp’er is niet organisatorisch ingebed als hij of zij een duidelijk afgebakende opdracht uitvoert, buiten reguliere bedrijfsstructuren (geen teamvergaderingen, geen intern e-mailadres, geen vaste werkplek).
3. Vervangbaarheid: Vervanging moet mogelijk zijn zonder dat de opdrachtgever toestemming hoeft te geven, wat aantoont dat er geen afhankelijkheid is van de persoon.
4. Zelfstandig ondernemerschap: Duidelijk zichtbaar in het hebben van meerdere opdrachtgevers, eigen acquisitie, tariefonderhandeling, het dragen van ondernemersrisico, en investeren in eigen middelen.
Vraag4
Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?
Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Nee, ik acht een extra wetsartikel niet wenselijk. Juist het toevoegen van een derde lid voor twijfelgevallen creëert opnieuw wettelijke vaagheid, waardoor opdrachtgevers en zelfstandigen weer worden geconfronteerd met onzekerheid en risico’s. Dat is precies wat nu al gebeurt met de huidige handhaving van de DBA. Het gevolg is dat opdrachtgevers zzp’ers gaan mijden om juridische problemen te vermijden – terwijl die zelfstandigen wél graag en bewust als ondernemer werken.
Als iemand niet volledig voldoet aan de criteria uit lid 2, moet er een holistische, maar objectieve beoordeling plaatsvinden, waarbij ook het ondernemerschap, eigen investering, meerdere opdrachtgevers en tariefonderhandeling zwaar meewegen. Deze elementen zeggen veel meer over de feitelijke zelfstandigheid dan formele of gedeeltelijk ingevulde criteria.
Het bestaande wettelijk kader biedt in de kern voldoende houvast, mits het op duidelijke en rechtszekere wijze wordt toegepast. Wat nu ontbreekt is niet per se wetgeving, maar praktische uitvoerbaarheid en vertrouwen. In plaats van méér wetgeving of nog een extra vangnetartikel, zou de focus moeten liggen op:
• duidelijke handreiking en vooraf vastgestelde toetsingskaders;
• modelcontracten die vooraf zekerheid geven;
• en ruimte voor échte ondernemers, zonder angst voor naheffingen of herkwalificatie achteraf.
Kortom: geen extra wetsartikel, maar wel een betere toepassing en interpretatie van wat er al is – in dienst van werkbare, eerlijke en toekomstbestendige arbeidsrelaties.