Zelfstandigenwet
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Utrecht |
Datum | 1 juni 2025 |
Vraag1
Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.Ik werk al jaren als zelfstandig ondernemer en voer opdrachten uit voor bedrijven en overheden. Meestal gaat het om complexe trajecten binnen (semi-)overheidsorganisaties of Europese instellingen. Zulke opdrachten vragen langdurige inzet bij één opdrachtgever, bijvoorbeeld voor beleidsontwikkeling, systeemimplementaties, informatiebeveiliging of procesoptimalisatie. Dat is een bewuste en professionele keuze, geen verkapt dienstverband. Ik bepaal mijn eigen tarief, draag mijn eigen risico’s, en regel zaken als pensioen, verzekering en administratie zelfstandig.
Het is goed dat de wet probeert duidelijkheid te geven over wie écht zelfstandig is. Maar het is van groot belang dat er ook ruimte blijft voor zelfstandigen die zelfstandig én langdurig werken. Zeker bij specialistisch werk in publieke context kunnen opzet, uitvoering en overdracht van een project langere tijd vergen. Die zelfstandigheid zit in de manier van werken, niet in het aantal opdrachtgevers of de duur van een opdracht.
In de praktijk blijkt bovendien dat dit soort opdrachten binnen de overheid en EU-instellingen vaak niet structureel kunnen worden ingevuld met vaste medewerkers. De gevraagde kennis, ervaring en flexibiliteit is meestal niet direct beschikbaar in loondienst. Zelfstandigen spelen hierin een essentiële rol. Wetgeving die dit bemoeilijkt, raakt dus niet alleen ondernemers zoals ik, maar ook de uitvoeringskracht van de overheid zelf.
Ik steun het idee van een minimum uurtarief om kwetsbare constructies tegen te gaan. Tegelijk is het belangrijk dat de wet geen onnodige barrières opwerpt voor zelfstandigen die professioneel en zelfstandig opereren binnen langdurige opdrachten.
Zelfstandige professionals zoals ik leveren niet alleen specialistisch werk, maar dragen ook fors bij aan de publieke middelen via belastingen en heffingen — zonder gebruik te maken van sociale voorzieningen. Dat onderstreept dat zelfstandigen geen uitzondering vormen om op te corrigeren, maar juist een stabiel en waardevol onderdeel zijn van het systeem.
Vraag2
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?De zelfstandigentoets zou zich moeten richten op feitelijke zelfstandigheid. Goede toetsbare criteria zijn bijvoorbeeld:
Zelf financieel risico dragen (geen loondoorbetaling bij ziekte of tijdelijk geen werk).
Eigen administratie voeren en belastingaangifte doen.
Zelf onderhandelen over tarief en voorwaarden.
Zelf voorzien in pensioen en arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld via verzekering of reservering).
Ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel en zichtbaar opereren als ondernemer.
Daarnaast moet de duur van het ondernemerschap meewegen. Wie al jarenlang aantoonbaar zelfstandig werkt — zoals in mijn geval sinds 2005 — heeft ruimschoots bewezen dat hij of zij geen werknemer is. Zulke ondernemers moeten niet telkens opnieuw onderworpen worden aan twijfel of bewijslast.
Vraag3
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?De werkrelatietoets moet vooral bepalen of er géén sprake is van gezag of ondergeschiktheid. Daarbij gaat het om de feitelijke verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Belangrijke signalen van zelfstandigheid zijn:
De zelfstandige bepaalt zelf hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd (resultaatverantwoordelijkheid), binnen afgesproken kaders.
Er is geen dagelijkse aansturing of hiërarchische verhouding zoals bij werknemers.
De zelfstandige blijft organisatorisch en juridisch zelfstandig, ook wanneer het werk plaatsvindt binnen de structuur van een organisatie.
Er is vooraf schriftelijk vastgelegd dat het om een zelfstandige opdracht gaat.
Het feit dat een zelfstandige werkzaamheden uitvoert binnen een team of op locatie, is op zichzelf géén indicatie van werknemerschap. In veel opdrachten is samenwerking logisch of zelfs noodzakelijk, maar dat doet niets af aan de zelfstandige positie. Wat telt, is de mate van zelfstandige beslissingsruimte, verantwoordelijkheid en contractuele verhoudingen.
De toets zou zich dus moeten richten op de inhoud en vorm van de samenwerking, niet op uiterlijke kenmerken zoals fysieke aanwezigheid of projectstructuur.
Vraag4
Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?
Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Een extra wetsartikel is niet nodig. In de praktijk zijn werkrelaties vaak te complex voor een zwart-wit toets. Daarom is een holistische beoordeling de juiste benadering: kijk naar het geheel van gedrag, afspraken, verantwoordelijkheid en economische zelfstandigheid.
Ook de historie van ondernemerschap moet hierin zwaar meewegen. Wie al 10 of 20 jaar zonder loondienst zelfstandig opdrachten uitvoert, heeft zijn of haar positie als ondernemer al lang bewezen. Zulke professionals moeten niet alsnog onzekerheid ervaren over hun status.
Het bestaande wettelijke kader is voldoende, mits het met verstand, consistentie en vertrouwen wordt toegepast.