Zelfstandigenwet
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Oudewater |
Datum | 27 mei 2025 |
Vraag1
Wilt u reageren op de Zelfstandigenwet? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.Als zelfstandige kies ik bewust voor vrijheid, flexibiliteit en ondernemerschap. Ik wil zelf bepalen wanneer, hoe en voor wie ik werk — dat is de kern van het zelfstandig zijn. Deze wet mag niet leiden tot standaardisering of verkapte verplichtingen die mijn ondernemersvrijheid beperken. In plaats van wantrouwen te zaaien, zou het beleid moeten uitgaan van vertrouwen in de professionaliteit van zzp’ers. Schijnzelfstandigheid los je niet op door zelfstandigheid zelf moeilijker te maken
Het idee van sectorale regels (het ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’) is oneerlijk en schadelijk. Ik werk juist graag in sectoren waar schijnzelfstandigheid wordt vermoed, zoals bouw of evenementen. Als ik gewoon aan de zelfstandigentoets voldoe, moet dat genoeg zijn. Extra regels per sector zorgen voor onzekerheid, bureaucratie en een ongelijk speelveld. Geef iedere ondernemer gelijke kansen, ongeacht de branche waarin hij of zij actief is.
Ik ben voor duidelijke toetsing vooraf — dat is beter dan achteraf onzekerheid. Maar de zelfstandigentoets moet wel realistisch blijven. Bijvoorbeeld: niet elke startende ondernemer heeft direct een AOV of pensioenopbouw geregeld, zeker niet in de eerste jaren. De overheid moet daarin faciliteren, niet verplichten. Maak ruimte voor groeifases in ondernemerschap, zonder dat dat meteen leidt tot het stempel ‘werknemer’.
De werkrelatietoets is alleen waardevol als deze ook het vertrouwen weerspiegelt tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Veel opdrachten worden juist aangenomen omdat ze tijdelijk, taakgericht en resultaatgericht zijn. Dat vraagt om andere afspraken dan in een dienstverband. Geef opdrachtgevers de ruimte om met zelfstandigen samen te werken zonder angst voor juridische gevolgen, zolang beide partijen helder afspreken dat het om een zzp-relatie gaat.
Zelfstandigen kunnen prima jarenlang voor dezelfde opdrachtgever werken, zolang er maar sprake is van een zakelijke, gelijkwaardige relatie. Dat heet niet “schijnzelfstandigheid”, dat heet klantenbinding — een basisprincipe van goed ondernemerschap. Als een opdrachtgever tevreden is en telkens opnieuw opdrachten gunt, is dat geen teken van verkapt dienstverband, maar van bewezen toegevoegde waarde. Juist in complexe of specialistische klussen is langdurige samenwerking logisch én efficiënt. De wet moet dus niet automatisch wantrouwend zijn bij langdurige opdrachten, zolang zelfstandigheid aantoonbaar overeind blijft op basis van de andere criteria.
Vraag2
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vijf criteria uit de zelfstandigentoets?De invulling moet ruimte bieden voor maatwerk. Bijvoorbeeld:
• Iemand die net is gestart, kan nog geen grote pensioenpot hebben maar wél een startplan of AOV.
• Iemand die in een niche werkt, kan prima één langdurige opdrachtgever hebben zonder in loondienst te zijn.
Daarom: naast vaste toetsbare bewijsstukken moet een zelfstandige ook de context kunnen uitleggen. De wet moet ruimte laten voor een ‘ondernemerschapsprofiel’ waarin de zzp’er zijn situatie toelicht. Geen one size fits all.
De wet moet het verschil kunnen maken tussen een bewuste zelfstandige en een constructie om loondienst te ontwijken. Vijf vinkjes alleen zeggen niet alles. Belangrijker is of iemand zich structureel gedraagt als ondernemer, zélf risico draagt en met wederzijds zakelijke afspraken werkt. Daarom zou er in de toets ruimte moeten zijn voor:
• een korte motivering per criterium,
• én controle op tegenstrijdige signalen (zoals 40 uur per week werken onder directe leiding bij 1 opdrachtgever).
Zo voorkom je dat slimme juristen de regels omzeilen, maar echte ondernemers de dupe worden.
Een goede toetsbare invulling erkent dat ondernemerschap zich in vele vormen uit. Niet elke ondernemer heeft een kantoor, personeel of dure website. De invulling moet dus rekening houden met de mate van risico, zelfstandigheid in handelen, en zichtbaarheid als ondernemer, zonder een keurslijf op te leggen. Denk aan:
• min. 2 opdrachtgevers per jaar,
• een aantoonbare buffer of vangnet bij ziekte,
• actief inschrijven bij KVK & belastingdienst,
• zakelijke uitingen (bijv. e-mailadres, social media, etc.),
• en onderbouwde pensioeninleg.
Zo hou je de toets controleerbaar én eerlijk voor allerlei ondernemers.
Vraag3
Wat is volgens u een goede toetsbare invulling van de vier criteria uit de werkrelatietoets?In veel opdrachten waarin ik als zelfstandige werk (zoals bij evenementenopbouw of levermomenten), is er een extern tijdvenster waarbinnen het werk moet gebeuren. Bijvoorbeeld: een tent moet op vrijdagavond staan voor een zaterdagbruiloft.
Dat betekent dat ik gebonden ben aan het eindresultaat vóór een bepaald tijdstip, maar ik kies zélf hoe ik het organiseer, welke mensen ik inzet, welk materiaal ik gebruik, en hoe ik het werk plan.
Deze vorm van tijdgebonden werken is geen aanwijzing voor loondienst, zolang ik als opdrachtnemer verantwoordelijk ben voor het eindresultaat én de uitvoering zelf bepaal.
Daarom is het cruciaal dat de werkrelatietoets onderscheid maakt tussen ‘tijdgebonden opdracht’ en ‘vast rooster’. Het eerste hoort bij zelfstandig ondernemerschap, het tweede bij werknemerschap.
Hiërarchische controle is geen probleem als het gaat om het wat, maar wel als het gaat om het hoe. Een goede toets stelt vragen als:
• Wordt de zelfstandige aangesproken als collega of als opdrachtnemer?
• Is er een leidinggevende die dagelijks aanwijzingen geeft?
• Wordt de zzp’er opgenomen in het personeelsbeleid (denk aan urenregistratie, werkkleding, interne verplichtingen)?
Hoe minder de zzp’er meedraait in interne structuren, hoe zelfstandiger de samenwerking.
Lange samenwerking of terugkerende opdrachten mogen geen argument zijn voor een dienstverband, zolang er aan de vier criteria wordt voldaan. Goede toetsbare invulling:
• Wordt per opdracht het eindresultaat gedefinieerd?
• Heeft de zzp’er de vrijheid om ook voor andere opdrachtgevers te werken?
• Worden opdrachten beëindigd zonder opzegtermijn of transitievergoeding?
Dan is er sprake van een zakelijke relatie, ook al duurt die jaren. Duur ? loondienst.
Vraag4
Acht u het noodzakelijk en/of wenselijk om een extra wetsartikel op te nemen voor het geval een zelfstandig werkende niet (volledig) voldoet aan de criteria in het nieuw voorgestelde lid 2 van BW 7:610?Zo ja, hoe zou de vormgeving van een dergelijk derde lid er volgens u dan uit moeten zien?
Zo nee, moet in een dergelijke situatie dan holistisch gekeken worden naar de criteria uit het tweede lid of biedt het huidig wettelijk kader voldoende houvast voor een dergelijke situatie?
Geen zwart-wit realiteit: De praktijk van zelfstandig ondernemerschap is zelden volledig zwart-wit. Een zzp’er kan op vier punten volledig aan de criteria voldoen, maar op één punt tijdelijk niet (bijv. het tijdelijk stopzetten van een AOV vanwege heroverweging). Zoiets moet niet automatisch leiden tot het verlies van zelfstandige status.
• Flexibiliteit is een kernwaarde van ondernemerschap. Te rigide toetsing ondermijnt dat.
• Holistische beoordeling is eerlijker en realistischer. Rechters en opdrachtgevers zouden ruimte moeten hebben om op basis van het geheel te oordelen, met aandacht voor context. De combinatie van zelfstandigentoets én werkrelatietoets geeft hiervoor al voldoende houvast.
• Huidig voorstel is al zwaar genoeg: De lat ligt al aanzienlijk hoger dan onder de Wet DBA. Extra bepalingen maken het risico op juridische onzekerheid en onbedoelde uitsluiting van echte ondernemers alleen maar groter.
Advies: Laat ruimte voor een holistische interpretatie binnen de wet. Benoem expliciet dat “niet voldoen aan één criterium niet automatisch betekent dat er sprake is van werknemerschap”, maar dat het geheel beoordeeld moet worden in samenhang met de werkrelatie.