Wet centralisatie ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen en studenten

Reactie

Naam Oudervereniging Balans (J. Luijckx)
Plaats Bunnik
Datum 18 maart 2022

Vraag1

Denkt u dat met de beoogde nieuwe structuur, een landelijke organisatie met een regionale infrastructuur, de positieve punten van de oude structuur, zoals nabijheid, laagdrempeligheid en snelheid, voldoende worden behouden?
Grootste knelpunt wat met de nieuwe structuur moet worden opgelost is de beperkende regelgeving rondom de geldstromen. De landelijke organisatie en financiering kan dit oplossen. Maar brengt een ander knelpunt met zich mee. Nabijheid van onderwijs, laagdrempeligheid en snelheid zijn een risico. De landelijke organisatie met regionale structuur vergroot de afstand tot de leerling en de school met consequenties voor de zieke leerling en hun ouders. Het nu goed functionerende ondersteuningsstructuur snel en dichtbij beschikbaar zal verdwijnen. We weten uit ervaring dat een landelijke organisatie met beperkte capaciteit tot problemen kan leiden (staatsexamens, onderwijsconsulenten zijn hiervan voorbeelden.) Centralisatie bemoeilijkt de overstap van kortdurende ondersteuning ( enkele maanden) naar langdurige ondersteuning die valt onder de verantwoordelijkheid van de school in de regio ( passend onderwijs) .
De nieuwe ondersteuningsstructuur voorziet niet in de behoefte aan de continuïteit van de ondersteuning en zorg, op korte en langere termijn. Dit moet alsnog door de school of het samenwerkingsverband gefinancierd en georganiseerd worden. In het wetsvoorstel wordt de regionale infrastructuur niet geborgd. Balans ziet meer in een landelijk expertisecentrum met een regionale ondersteunings- en financieringsstructuur. Het landelijke expertisecentrum is van belang voor expertise opbouwen en delen, communicatie en bevorderen van de kwaliteit van de ondersteuning. Door juist de uitvoering zo dicht mogelijk bij de school te leggen worden de lijnen korter. De school heeft de zorgplicht, kent het zieke kind en de ouders.

Vraag2

Vindt u dat met de beoogde nieuwe structuur de toekomstbestendigheid en flexibiliteit van de voorziening voldoende worden gegarandeerd?
De vergaande centralisatie past niet bij de visie van passend en inclusief onderwijs. Balans ziet dit dan ook niet als een goede oplossing voor de toekomst. Afstand tot de leerling wordt hierdoor vergroot en flexibiliteit wordt minder. Door de ondersteuning voor de ozl-groep zo te organiseren kan dezelfde ondersteuning niet ingezet worden voor andere leerlingen die ook baat hebben bij dezelfde soort ondersteuning, zoals bijvoorbeeld thuiszitters.
Goede ontwikkeling is de uitbreiding van de doelgroep met het MBO. Graag een aanpassing van de doelgroep. Nu is een leerling met een havo-diploma uitgesloten omdat dit geldt als een startkwalificatie. Terwijl het mbo voor deze groep vaak een realistische opleidingsoptie is. Dit is kansenongelijkheid.
De invloed van ouders en leerlingen op ondersteuning is essentieel, zeker gezien de vaak complexe situatie, belastbaarheid en kwetsbaarheid van betreffende gezinnen. Toch zijn bij de totstandkoming van de nieuwe structuur nauwelijks ouders en leerlingen betrokken. Hun betrokkenheid bij de landelijke organisatie is ook in het wetsvoorstel niet goed geborgd. Risico is dat de afstand tot ouders zelfs wordt vergroot met de landelijke centrale organisatie.