Regeling Zonering Onbemande Luchtvaartuigen in de CTR

Reactie

Vraag1

De gemeente Den Haag doet sinds 2023 onderzoek naar de aanwezigheid van drones in de stad en ziet dat drones in de toekomst waardevolle bijdragen kunnen leveren. Tegelijkertijd ziet de gemeente ook dat drones risico’s met zich meebrengen, o.a. doordat dronevliegers de maximale hoogte van 120 meter overtreden (7,6% van de 11622 gedetecteerde drones) of uit de line-of-sight vliegen. De gemeente Den Haag kent een uitgebreid gebied met no-fly zones. Deze no-fly zones zijn enerzijds geïnstalleerd vanwege belangrijke (inter)nationale organisaties en anderzijds door de CTR van Rotterdam The Hague Airport. De no-fly zone van de CTR dekt ook andere gebieden in de veiligheidsregio Haaglanden af die geen specifieke no-fly zones kennen. Als het vliegverbod in de CTR vervalt, verwacht de gemeente dat het aantal vluchten zal toenemen met name op plaatsen waar nu bekend is dat er niet gevlogen mag worden vanwege de CTR. Mede doordat drones steeds goedkoper worden. De gemeente voorziet dat de toename in dronevluchten de kans vergroot op incidenten in drukke gebieden, rond gevoelige infrastructuur en tot meer meldingen van overlast en privacy-schendingen in woonwijken.

Het ministerie van IenW heeft aangegeven dat geofencing na het verkleinen van de CTR de onduidelijkheid over het wel of niet mogen vliegen in bepaalde gebieden weg kan nemen. Dit zou met name belangrijk zijn voor de open categorie <250g die op het moment niet verplicht is een cursus te volgen (73% v/d dronevluchten in Den Haag). DJI, het merk waarmee de meeste dronevluchten worden uitgevoerd, hanteert geofencing. Echter de meldingen die verbieden om op te stijgen kunnen eenvoudig omzeild worden door ergens anders op te stijgen en daarna naar de verboden locatie te vliegen. Ook heeft de Fabrikant DJI aangegeven vanaf 2025 de verantwoordelijkheid rondom het vliegen in no-fly zones gedeeltelijk terug te leggen bij de dronevlieger zelf. Geofencing is hiermee een technologische oplossing, die uitgaat van welwillendheid van de dronevlieger en een (buitenlandse) fabrikant. De gemeente pleit daarom voor het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van dronedetectie die ons minder afhankelijk maakt van derde partijen. Dit netwerk zou ideaal gezien beschikbaar gesteld worden door IenW. Op deze manier is actief monitoren van (ongewenst) drones in een bepaald gebied beter mogelijk. De gemeente blijft graag in gesprek over droneregelgeving en hoe ongewenste en illegale dronevluchten effectief tegen te gaan.