Amvb’s vereenvoudiging bekostiging po

Reactie

Naam A Lam
Plaats Alkmaar
Datum 4 april 2021

Vraag1

Is de beschrijving van het nieuwe bekostigingsmodel in de besluiten en de nota van toelichting voldoende duidelijk?
Ik stel voor om alle berekeningen te herschrijven met betekenisvolle variabelenamen en in stappen die elk een betekenisvol resultaat opleveren. Bijvoorbeeld lid 3 van artikel 18 is een merkwaardige mix van letterformules en woorden. De volgende formulering lijkt mij helderder:

3a. In 3b en 3c wordt onder "achterstandsleerlingen" verstaan: alle leerlingen die behoren tot de 15% van alle leerlingen van alle basisscholen met de laagste onderwijsscore.

3b. De achterstandsscore van een basisschool wordt berekend door eerst van elke achterstandsleerling van die school de individuele achterstandsscore volgens 3c te berekenen, vervolgens deze individuele achterstandsscores van achterstandsleerlingen bij elkaar op te tellen, en tot slot de uitkomst te verminderen met de referentiescore zoals berekend volgens 3d.

3c. De individuele achterstandsscore van een leerling wordt als volgt berekend:

individuele achterstandsscore = LandelijkGemiddeldeOnderwijsscore - (onderwijsscore van de leerling)

met

LandelijkGemiddeldeOnderwijsscore = landelijk gemiddelde onderwijsscore van alle leerlingen van alle basisscholen

3d. De referentiescore bedraagt:

12% x (aantal leerlingen op de basisschool) x LandelijkGemiddeldeAchterstand

met

LandelijkGemiddeldeAchterstand = LandelijkGemiddeldeOnderwijsscore - (landelijk gemiddelde onderwijsscore van alle achterstandsleerlingen)

en

LandelijkGemiddeldeOnderwijsscore zoals gedefinieerd in 3c.

Vraag2

Zorgen de besluiten naar uw mening voor een eenvoudigere, minder sturende en meer voorspelbare bekostigingssystematiek?
Jawel, maar ik wil wel graag een kanttekening plaatsen.

Sturen moet je inderdaad overlaten aan de mensen in het veld, maar wie bepaalt de eindbestemming van de rit? Ik mis een terugkoppelingsmechanisme waarmee de overheid het zicht houdt op hoe de dagelijkse praktijk zich verhoudt tot de bedoelingen aan de top en waar nodig in algemenere zin kan bijsturen.

De overheid moet tegen het schoolbestuur kunnen zeggen "U verwaarloost X" en het schoolbestuur moet kunnen zeggen "Het budget is te krap voor Y". Niet in de vorm van formele procedures, maar periodiek overleg "met de benen op tafel".

Vraag3

Zijn er effecten van de besluiten die niet in de besluiten en/of in de toelichting zijn verwerkt?
Stel, scholen A en B hebben elk 100 leerlingen, en op elk van beide scholen zitten 12 "achterstandsleerlingen", elk met een onderwijsscore exact gelijk aan het landelijk gemiddelde onderwijsscore van alle achterstandsleerlingen en toevallig allemaal in dezelfde klas. De achterstandsscore van beide scholen is exact nul.

En stel, alle leerlingen uit de klas van school A waarin ook de achterstandsleerlingen zitten, stappen over naar B, en een klas zonder achterstandsleerlingen stapt over van B naar A. Beide klassen zijn even groot, en de betrokken leerkrachten verhuizen mee. A en B hebben nog steeds elk 100 leerlingen, alleen zitten alle 24 achterstandsleerlingen nu op school A. School B krijgt nog steeds geen extra geld voor achterstandsleerlingen (die er immers op deze school niet zijn) maar school A ineens wel (omdat de drempelwaarde van 12% nu is overstegen). Dus voor de totale groep van 200 leerlingen is ineens meer geld beschikbaar. Terwijl er vanuit het perspectief van elke klas/leerling/leerkracht helemaal niets is veranderd, behalve dan dat ze in een ander gebouw zitten.

Dit is een verschil in bekostiging op grond van een verschil in omstandigheden die er niet toe doet. Dit kan niet de bedoeling zijn. Het voorbeeld is misschien wat ver gezocht, maar een goed doordachte systematiek mag hier niet gevoelig voor zijn.

Vraag4

Heeft u nog andere opmerkingen bij deze besluiten?
"Nieuwe scholen ontvangen voor de eerste 5 maanden geen bekostiging voor onderwijsachterstanden, aangezien er geen leerlingentelling voor 1 februari t-1 beschikbaar is." Ligt het niet meer voor de hand om met een schatting te rekenen die volgens gezond verstand recht doet aan de feitelijke situatie?

En waarom wordt er eigenlijk gerekend per kalenderjaar? Het lijkt mij logischer om per schooljaar vooraf te bekostigen op basis van een schatting, en achteraf te corrigeren op basis van meting op, in het voorliggende voorstel, peildatum 1 februari van het betreffende schooljaar.