Besluit passende bijdrage huishoudelijke hulp

Reactie

Vraag1

Opmerking 1
Betreft document Nota van Inlichtingen p.4: 'Niet AOW-gerechtigde meerspersoonshuishoudens zijn uitgezonderd van het betalen van de eigen bijdrage huishoudelijke hulp, en zijn daarom niet in deze grafiek opgenomen.'

Het is niet helder waarom deze doelgroep uitgesloten blijft van eigen bijdrage. In de oude regeling werd deze doelgroep op grond van inkomen uitgesloten indien zij een inkomen hadden lager dan circa € 30.000,-. Bij de komst van het abonnementstarief werd een streep gezet door alle inkomensbepalingen met als gevolg dat deze hele doelgroep werd uitgesloten. Nu de regeling wel weer inkomensafhankelijk wordt, begrijpen wij niet waarom deze doelgroep uitgesloten blijft van een inkomenstoets. In de praktijk kunnen dit gezinnen zijn met een relatief hoog inkomen uit arbeid.

Opmerking 2
De eigen bijdrage is bepaald aan de hand van het gemiddelde uurtarief over 2021. We zien dat er veel ontwikkelingen zijn die van invloed zijn op het tarief. Het huidige gemiddelde uurtarief ligt al een stuk hoger. Op welke manier worden prijsontwikkelingen gevolgd voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage? Als de prijsontwikkelingen niet gevolgd worden, zal op termijn het gewenste effect (minder instroom) afnemen.

Opmerking 3
De hoogte van de eigen bijdrage binnen de WMO (max. € 255,- per maand) staat niet in verhouding tot de eigen bijdrage binnen de WLZ (max. € 764,- per maand). Dit zorgt voor onvoldoende doorstroom naar de WLZ, waardoor mensen te lang blijven hangen binnen de WMO. Gevolgen: gemeenten zwaarder belast dan nodig en ingekochte ondersteuning sluit niet aan bij de zorgzwaarte. Daarbij valt in twijfel te trekken of de prikkel voldoende is om de aanzuigende werking te doen afnemen.

Opmerking 4
De financiële prikkel voor huishoudens met een inkomen onder de 185% van het sociaal minimum ontbreekt. Waarom wordt de inkomenstoets op alle inkomens toegepast?

Opmerking 5
Het is niet duidelijk welke eigen bijdrage betaald moet worden als een huishouden een eigen bijdrage betaald voor een andere WMO-voorziening naast de huishoudelijke hulp. Volgt hier nog een nadere uitwerking op?

Vraag2

De AMvB is gericht op afname of minder grote stijging van het beroep op huishoudelijke hulp. Er wordt nog geen rekening gehouden met de personeelsproblematiek (grote wachtlijsten door weinig personeel). Deze regeling kan kansen bieden om ook de arbeidsmarktproblematiek aan te pakken. Door minder instroom wordt een lager beroep gedaan op het gemeentelijke budget en het schaarse zorgaanbod. Hierdoor kunnen betere tariefafspraken gemaakt worden die ruimte bieden voor een hoger en passend salaris voor het zorgpersoneel, waarmee het werken in de zorg aantrekkelijker wordt.

In het huidige voorstel wordt geen link gelegd met een dergelijk effect.

Vraag3

1. Maakt de regeling in zijn geheel inkomensafhankelijk (vanaf 100% van het sociaal minimum).

2. Laat de beoordeling of een inkomensgroep of een individu financieel benadeeld wordt over aan de gemeente.

3. Regel eventuele financiële compensatie binnen de participatiewet c.q. minimabeleid.

4. Maak de kloof tussen de eigen bijdrage binnen de WMO en WLZ kleiner, zodat deze op elkaar aansluiten en een prikkel ontstaat om op het juiste moment door te stromen naar de WLZ.