Wijziging besluit videoconferentie

Aanpassing van het besluit strekt ertoe videoconferentie binnen het strafproces in meer gevallen mogelijk te maken. De categorische uitzondering voor bepaalde type verdachten of misdrijven wordt opgeheven

Consultatie gegevens

Publicatiedatum 14-06-2019
Einddatum consultatie 01-08-2019
Status Gesloten
Type consultatie AMvB
Organisatie Ministerie van Justitie en Veiligheid
Onderwerpen Strafrecht

Publicatie reacties

Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt

verdachte, raadsman, rechter, officier van justitie

Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen

Uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat videoconferentie in alle situaties moet kunnen worden toegepast (artikel 131a Sv). De huidige categorische uitzonderingsgronden in artikel 2, eerste lid, zijn daarin aanvankelijk opgenomen om tot een gefaseerde en zorgvuldige invoering van de videoconferentie in het strafrecht te komen. Videoconferentie werd om die reden uitgesloten ten aanzien van: minderjarige verdachten (vanaf de fase van inbewaringstelling), verdachten met een (kort gezegd) stoornis, verdachten van een zedenmisdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, strafzaken waarin een dodelijk slachtoffer te betreuren was en strafzaken waarin het slachtoffer gebruik maakt van zijn spreekrecht. Deze categorische uitzonderingen worden opgeheven.
In de praktijk is gebleken dat de voormelde uitzonderingssituaties videoconferentie kunnen verhinderen op momenten waarop het gebruik daarvan juist wenselijk wordt bevonden. Uit de evaluatie van een pilot met betrekking tot het gebruik van videoconferentie in raadkamerprocedures is in dit kader gewezen op de meerwaarde van ‘telehoren’ bij psychisch gestoorde verdachten. Verblijven deze verdachten in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC), dan kan de gang naar de rechtbank als zeer belastend worden ervaren. Bovendien kan het vervoer naar de rechtbank, een onderneming die doorgaans een hele werkdag in beslag neemt, het behandeltraject waaraan de verdachte deelneemt in de weg zitten. In deze gevallen kan toepassing van videoconferentie juist gewenst zijn.
Op grond van de wet ligt de finale beslissing over het gebruik van videoconferentie altijd bij de horende (rechterlijk) ambtenaar die verantwoordelijk is voor het verhoor of de zitting; ziet hij geen aanleiding of ziet hij contra-indicaties om te horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, dan blijft de toepassing daarvan achterwege. Het onderhavige wijzigingsbesluit verandert daar niets aan.

Waarop kunt u reageren

op het concept-wijzigingsbesluit en de toelichting

Downloads

Overige documenten

Externe bronnen

Te wijzigen regeling Besluit videoconferentie

Bron: wetten.overheid.nl