Besluit verhoging kindgebonden budget vanaf het derde kind

Reactie

Vraag1

Voor kinderrijke huishoudens die vlak onder de armoedegrens zitten is dit zeker een oplossing. Maar gezinnen met drie kinderen die dieper dan € 617,– onder de armoedegrens zitten (of met vier kinderen en dieper dan € 1234, et cetera), zitten na de verhoging nog steeds onder die grens.

Waarom niet de koe bij de horens gevat? Als de bedoeling is het aantal huishoudens met kinderen dat onder de armoedegrens leeft te verlagen, geef die huishoudens dan een geschikt bedrag, zuiver op grond van het feit dat ze onder die grens zitten.

Op het eerste gezicht stuit dit op hetzelfde bezwaar als de bijstand: een uitkering die aanvult tot een vast niveau is in strijd met het principe dat werken moet lonen.

Echter, dit bezwaar geldt in zijn volle omvang alleen als voor "een geschikt bedrag" iets wordt ingevuld in de geest van de bijstandsuitkering, wat blijkens dit bezwaar nou juist niet zo geschikt is.

In plaats van een aanvulling die variaties in het maandinkomen direct tenietdoet is ook een aanvulling denkbaar die aan die variaties in elk geval ten dele recht doet, door ze slechts met enige vertraging te laten doorwerken. Dit kan het bovengenoemde bezwaar niet geheel wegnemen, maar wel afzwakken.

Bijvoorbeeld: een huishouden dat in januari X euro onder de armoedegrens zat, heeft in februari van hetzelfde jaar recht op minimaal 11/12e van X, in maart op minimaal 10/12e van X enzovoort. Maar ook heeft dat huishouden in maart recht op minimaal 11/12e van het bedrag Y dat het in februari onder de grens zat, en ook minimaal 12/12e van het bedrag Z van het tekort in maart. Het hoogste van al deze bedragen is bepalend. Zo dooft bij een structurele stijging van het inkomen het recht langzaam uit, terwijl incidentele meevallers niet worden afgestraft.

Tot slot en terzijde: de bewering "Het onderhavige voorstel is vier weken opengesteld voor internetconsultatie" klopt niet met de feitelijke periode (24 september t/m 1 oktober = 1 week).