Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Reactie
Naam | M.M. Keldenich |
---|---|
Plaats | Dakar/Amsterdam |
Datum | 5 maart 2018 |
Vraag1
Voorkomen van conflict en instabiliteitNederland richt zich op het voorkomen van conflicten en het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de fragiele regio’s rond Europa. De nadruk ligt hierbij op ‘legitieme stabiliteit’. Sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen is daarvoor nodig en burgers die bestaande structuren en instituties erkennen. Een stabiele omgeving waarin mensen zich veilig voelen is een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling.
Daarnaast geeft het kabinet prioriteit aan het versterken van bescherming en opvang van ontheemden in de regio. Nederland heeft oog voor de nood in de wereld en de hulp aan vluchtelingen zal dan ook worden verhoogd. De Nederlandse inzet zal naast directe noodhulp meer dan voorheen ook gericht zijn op weerbaarheid, preventie en toegankelijkheid. Nederland draagt bij aan noodhulp via professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance en geeft daarbij gehoor aan specifieke oproepen van de VN voor bijdragen aan langdurige crises zoals in Syrië, Irak, Jemen, de Hoorn van Afrika, de Sahel en het Grote Merengebied.
Vraag 1: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) op de thema´s voorkomen van conflicten en instabiliteit, opvang in de regio en noodhulp meer resultaten bereiken?
De demografische context van regio's analyseren en meenemen in strategische partnerschappen, met name investeren in jeugdwerkgelegenheid en onderwijs dat aansluit om de 'arbeidsmarkt', maar ook in emancipatie en weerbaarheid van meisjes en vrouwen, en de onderliggende gender normen. Niet alleen kijken naar huidige conflicten maar ook naar potentiele brandhaarden, grote massa's werkeloze jongeren in combinatie met zwakke staten zijn een groot veiligheidsrisico. Alternatieven bieden, onderwijs binnen en buiten school in de breedste zin zijn cruciaal. Nederland moet lokale organisaties en instituten steunen die burgers onderwijzen, weerbaarder maken en (de concepten van) mensenrechten en democratie bevorderen. Overheden zijn vaak extreem zwak en worden niet verantwoordelijk gehouden, burgers moeten dit worden bijgebracht en dingen eigen van hun overheid, die ze meestal zien als mensen in grote auto's in de hoofdstad. Laatste is om niet uit te vlakken dat klimaatveranderingen een grote oorzaak kunnen zijn van migratie en instabiliteit (verwoestijning etc.). De Nederlandse overheid kan, samen met andere 'donoren' juist een rol spelen in het bepleiten van sterkere overheden en betere investeringen voor bevolkingen, terwijl zij de mensenrechtenkan ook kan benadrukken. De VN kan dit niet, er zijn te veel politieke belangen.
Vraag2
JeugdwerkgelegenheidPrognoses wijzen uit dat het aantal Afrikaanse jongeren (15-24 jaar) tussen 2015 en 2050 zal verdubbelen van 230 miljoen tot meer dan 460 miljoen, en dat in 2050 de helft van de Afrikaanse bevolking jonger zal zijn dan 25. Zonder ingrijpende maatregelen blijft de groei van de werkgelegenheid ver achter bij de bevolkingsgroei. Verbetering van het economisch perspectief van jongeren in Afrika en het Midden-Oosten is hard nodig om migratie aan te pakken en radicalisering te helpen voorkomen.
Vraag 2: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) de bevolkingsgroei in Afrika het best adresseren en werkgelegenheid onder jongeren in Afrika en het Midden-Oosten stimuleren?
Ten eerste is het belangrijk dat onderwijs aansluit op de realiteit vna de arbeidsmarkt. Dus vakscholen, niet alleen rigide onderwijsprotocollen die academisch zijn en niet aansluiten bij de wereld waarin deze jongeren leven en ze niet voorbereiden op hun werkend leven. Nederland kan dit benadrukken via VN-organisaties zoals UNESCO, UNICEF etc. maar ook via het maatschappelijk middenveld ter plekke.
Ten tweede is het zaak om bijzondere aandacht te geven voor onderwij voor meisjes. Hierbij is het belangrijk om te kijken naar de oorzaken van het niet op school zitten van meisjes, het uitvallen, het niet afmaken etc. en hier hoort bij zaken die te maken hebben met gezondheid (mentruele hygiene op scholen, zwangerschappen) en de ondergeschikte positie van meisjes (seksueel misbruik op scholen, intimidatie, de noodzaak thuis te blijven, kindhuwelijken, voorkeur voor onderwijs voor zonen). Dit alles geld ook voor secondair en teritair onderwijs. Seksuele voorlichting in de breedste zin (dus ook praten over de rol van vrouwen, geweld etc.) is hier onderdeel van en Nederland is hierin een 'gids' voor andere landen.
Ten derde is het belangrijk om naar ongelijkheid te kijken, er zijn vaak banen maar die komen ten goede aan een kleine elite in de hoofdstad, deze jongeren hebben kansen maar hun leeftijdsgenoten verder weg niet.
Nederlandse bedrijven die in Afrika investeren zouden dit moeten eigen en zelf ook moeten uitdragen. Goed onderwijs is de basis maar daarna moeten er kansen komen voor jongeren en ondanks de grote overheden zijn er niet genoeg banen. De opkomst van massa telecommunicatie en deze grote bedrijven is bijvoorbeeld een kans. Het belangrijkste is nog dat Nederland via de VN en andere mogelijkheden moeten bepleiten dat nationale overheden zelf moeten investeren in hun onderwijs, gezondheidszorg en bedrijfsklimaat - anders hebben alle investeren uiteindelijk geen lange termijn impact.
Vraag3
Verminderen van armoede en ongelijkheidWe zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.
Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.
Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Nederland is echt een van de weinig landen die systematisch inzet op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en dit ligt aan de basis van zo veel van deze 'problemen' - dit moet echt doorgezet worden en wellicht verbreed. Seksuele voorlichting voor iedereen is een 'exportproduct'. Mensenrechtenschendingen zijn een ander. Naast kindhuwelijken zijn er andere mensenrechtenschendingen die meisjes en vrouwen raken zoals vrouwenbesnijdenis. Veel landen zijn goed bezig en kunnen extra steun gebruiken (al is het alleen het bepleiten van het naleven van wetten op dit gebied) van Nederland. Sommige landen maken geen vooruitgang, mede doordat de overheid politiek niet wil bewegen. Een ander voorbeeld is natuurlijk de reproductieve rechten zoals veilige abortus en dialoog hierover, en seksuele rechten. Nederland is gerespecteerd vanwege haar respectvolle en consequente focus hierop en de wereld heeft dit nu meer dan ooit nodig.
Nederland kan in fora zoals de Human Rights Council, de VN vergaderingen, via ambassades, en zelfs door subisidies en financiele steun hiervan afhankelijk te maken (zonder te rigide te zijn) hier echt aandacht voor vragen. Veel landen hebben wetten tegen bepaalde mensenrechtenschendingen maar deze worden bijna niet geimplementeerd. Investeren in de justitiele sector is essentieel, naast het steunen van kritische geluiden uit de maatschappelijke hoek.
In ontwikkeling is alles belangrijk en tegelijk, maar Nederland zou nog beter moeten kijken naar wat andere donoren en instellingen doen, en juist die moeilijke dingen oppakken die anderen nalaten, en de dingen waar we goed in zijn (watermanagement) inzetten. Het bedrijfsleven zou complementair aan het NLse belied moeten opereren en investeren - beginnend met het investeren in eigen personeel ter plekke.
Nederland is goed in dialoog en dingen bespreekbaar maken, elke ambassadeur heeft hier unieke kansen voor in zijn/haar land.
Zaken waarvan ik denk dat Nederland geen echt toegevoegde waarde heeft (of waar genoeg andere donoren aan werken) zijn bijvoorbeeld landbouw; tegengaan van drugshandel; investeren in onderwijs an sich.
Als laatste zou Nederland echt nog meer moeten aandringen op samenwerking tussen alle partijen ter plekke, tussen VN organisaties, tussen NGOs die niet van elkaar weten wat ze doen, en ook tussen alle donoren die stukken financieren zonder consequent samen af te wegen wie waar waarde kan toevoegen.
Vraag4
VerduurzamenHet kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.
Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
Ik geloof erg dat de basis (voor draagvlak, voor verandering) ligt in de onderwijzen en inlichten van onze eigen bevolking, jong en oud. Waarom is er op scholen nog geen standaard vak 'wereldburgerschap'? Ik snap dat niet - wat heb je aan ouderwets aardrijkskunde zonder de link met de huidige klimaatproblemen maar ook breder met de wereldpolitiek? Het vereist een verdering in mindset bij mensen, hier en daar. Vroeger spraken we van een beter milieu begint bij jezelf, en dat is eigenlijk nog steeds relevant. In Afrika (waar ik nu woon) is dit bewustzijn in veel landen absoluut afwezig. Zodra mensen het economisch goed hebben worden ze grootverbruikers van stroom zonder zich ooit af te vragen waar het vandaan komt. Alles wordt weggegooid, verbruikt, en er is totaal geen bewustzijn. Hierin zouden we moeten investeren als Nederland, hier en daar.
Voor punt 1) lijkt me een vliegtaks belangrijk, mits alle Europese landen meedoen. Daarnaast biologische landbouw promoten hier en in Afrika en Azie. Biologisch eten en alternatieven voor vlees makkelijker en goedkoper maken (hier en daar).
Vraag5
VerduurzamenDe Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).
Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?
Als de consument dit eist. Hiervoor is transparantie nodig en inlichting. Veel handelsketens zijn complex maar het voorbeeld van het succes van Tony Chocolonely geeft aan dat mensen willen veranderen en bewuster willen consumeren (zij die zich dit kunnen veroorloven) als het maar makkelijk en goed gemaakt wordt. Er is een kritische massa nodig van kritische burgers/consumenten. Op pakjes sigaretten staat dat het slecht voor je is, waarom is er geen standaard in kleding die aangeeft dat het niet gegarandeerd zonder kinderhanden gemaakt is? Het begint met transparantie, en Nederlandse bedrijven zouden een voortrekker moeten zijn op dit gebied. Niet goed doen omdat het goed staat, maar ook vanuit overtuiging, dan volgen de mensen.
Vraag6
Eerlijke handelIn het regeerakkoord staat dat het kabinet actief zal inzetten op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid.
Vraag 6: Heeft u concrete suggesties voor hoe het kabinet kan bevorderen dat internationale handel en investeringen bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
Oneerlijke en ouderwetse (Europese) subsidies vervangen, oneerlijke concurrentie en dumping tegengaan en juist bedrijven faciliteren die een dubbele agenda hebben wb winst en sociale investeringen. Ambassades zijn bij uitstek geschikt om hierin onderscheid te maken vanwege de lokale kennis.
Het linken van het maatschappelijk middenveld aan het bedrijfsleven kan ook een rol zijn van ambassades. Bijvoorbeeld: een fabrikant van geneesmiddelen aan een lokale NGO koppelen om de prijzen sociaal te houden, eventueel aangevuld met een Nederlandse subsidie.
Vraag7
Verdienvermogen van NederlandDe overkoepelende ambitie is om de export- en investeringspositie van Nederland versterken zodat we in 2030 meer aan het buitenland verdienen en daardoor meer banen genereren. Via handel leveren wij een actieve bijdrage aan het realiseren van de SDG’s.
Het kabinet wil werken aan eerlijke vrijhandel, verduurzaming en aanpassing van het handelssysteem aan de nieuwe economie (o.a. digitalisering) en een proactieve handelsagenda neerleggen om de internationale positie van ondernemend Nederland te versterken. Het kabinet wil investeren in markttoegang voor Nederlandse bedrijven en strategische positionering op bestaande markten en groeimarkten. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen hulp om de kansen te pakken die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden. De ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe gezamenlijke publiek-private internationaliseringsstrategie zal leiden tot effectievere handelsbevordering om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden en kansen te verzilveren.
Ondersteuning innovatieve oplossingen
Nederland heeft veel potentieel in huis om innovatieve én betaalbare oplossingen te bieden op het terrein van water, voedsel, smart cities, circulaire economie, stedelijke ontwikkeling, duurzame energie, logistiek en gezondheidszorg mede door inzet van nieuwe technologieën zoals nanotechnologie, robotica en fotonica en gebruik van big data, blockchain en kunstmatige intelligentie.
Vraag 7: Met welke innovatieve en creatieve oplossingen en op welke terreinen zou de overheid het bedrijfsleven en kennisinstellingen nog beter kunnen ondersteunen om wereldwijd kennis en kunde te vermarkten?
Ik denk dat we onszelf niet moeten overschatten en vooral moeten samenwerken met andere gelijkgestemde overheden, en te inventariseren waar nou echt een gat ligt dat Nederland kan vullen door bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat we denken te weten waar onze niches liggen maar in realiteit lijden we soms aan grootheidswaanzin. Analyses hierop zouden helpen om echt in kaart te brengen wat andere partnerlanden al doen, en waar ook het meeste behoefte aan is.
Daarnaast zou ik willen dat Nederland ontwikkelende landen zou steunen om te 'leapfroggen' dus om bepaalde etappes en fouten die wij hebben gemaakt in onze ontwikkeling, niet te maken en te leren van onze lessen. Waarom niet direct investeren in BIOLOGISCHE en duurzame landbouw, in plaats van grote schaal landbouw. Robots/drones in de gezondheidszorg voor rurale gebieden, telecommunicatie voor voorlichting en democratisering etc.
Vraag8
Excellente dienstverleningDit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.
Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
Ambassades zouden nog meer moeten investeren in het leren kennen van de lokale bedrijven en start-ups, netwerkmogelijkheden, subsidies voor duurzaamheid stimuleren. In al deze diensten, zou Nederland aandacht moeten besteden aan haar andere beleidsdoeleinden zoals mensenrechten en duurzaamheid.
Vraag9
Tot slotVraag 9: Heeft u naast uw inbreng op bovenstaande vragen nog andere aanbevelingen op het gebied van Buitenlands handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Ik denk dat we moeten investeren in het verbeteren van het draagvlak in Nederland voor investeren in buitenland en ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl. Hier ligt een grote taak in Nederland, het herformuleren van waarom we dit doen maar ook grotere transparantie en duidelijkheid over de resultaten en wat er allemaal bereikt is de afgelopen decennia. Nederland zou samen met partnerorganisaties die subsidies krijgen, SAMEN moeten communiceren in plaats van een NGO die een spot doet over haar voortgang en bestaansbelang, de volgende laat een hongering kindje in Afrika zien. Mensen krijgen hierdoor de indruk dat hun bijdragen niet nodig zijn en de spreekwoordelijke druppel op de gloeiende plaat zijn. Dit ondermijnt al het werk van Nederland in het buitenland op termijn, zeker in het huidige klimaat. Daarnaast denk ik dat mensen de behoefte hebben iets te doen in plaats van geld te geven, en dit moet makkelijker gemaakt worden en naast lokale initiatieven ook internationaal. We moeten echt uitkijken voor het ad hoc idealisme, men doneert 1x per jaar aan Serious Request omdat dat er inmiddels bijhoort, maar verder is het vertrouwen in de internationale politiek zo laag dat veel mensen er geen heil meer in zien. Ik blijf erbij dat we de kans niet moeten laten liggen te investeren in de kinderen en jongeren van nu middels 'wereldburgerschapsonderwijs' in en buiten scholen.