Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Reactie

Naam International AIDS Vaccine Initiative (IAVI) (Mr B Coates)
Plaats Amsterdam
Datum 22 maart 2018

Vraag1

Voorkomen van conflict en instabiliteit

Nederland richt zich op het voorkomen van conflicten en het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de fragiele regio’s rond Europa. De nadruk ligt hierbij op ‘legitieme stabiliteit’. Sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen is daarvoor nodig en burgers die bestaande structuren en instituties erkennen. Een stabiele omgeving waarin mensen zich veilig voelen is een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling.

Daarnaast geeft het kabinet prioriteit aan het versterken van bescherming en opvang van ontheemden in de regio. Nederland heeft oog voor de nood in de wereld en de hulp aan vluchtelingen zal dan ook worden verhoogd. De Nederlandse inzet zal naast directe noodhulp meer dan voorheen ook gericht zijn op weerbaarheid, preventie en toegankelijkheid. Nederland draagt bij aan noodhulp via professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance en geeft daarbij gehoor aan specifieke oproepen van de VN voor bijdragen aan langdurige crises zoals in Syrië, Irak, Jemen, de Hoorn van Afrika, de Sahel en het Grote Merengebied.

Vraag 1: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) op de thema´s voorkomen van conflicten en instabiliteit, opvang in de regio en noodhulp meer resultaten bereiken?
Conflict and security is not the primary focus of IAVI’s work, but it is clear that global health and instability are closely linked. As recent experience with Ebola shows, epidemic diseases not only have a terrible impact in terms of lives lost, but are also deeply destabilizing for the countries which are affected by them. HIV/AIDS is another good example. Recent years have seen huge progress in fighting the pandemic, but HIV infection rates remain unacceptably high, and more than 2,700 people still die from AIDS-related causes every day. The social, economic and security costs associated with this are also devastating – HIV/AIDS not only causes untold human suffering, but undermines economic growth, causes unemployment, creates thousands of orphans and imposes massive financial costs on the governments which are fighting to control it. Conversely, people who live in conflict zones or emergency situations are often at higher risk of contracting HIV. Access to HIV prevention and treatment services is disrupted in conflicts, and women and girls are particularly vulnerable to sexual violence and HIV. In short, HIV/AIDS exacerbates conflict, and conflict exacerbates HIV/AIDS.

As a result of all this, it is essential that BuZa’s work to promote stability and reduce conflict also includes a strong focus on global health generally, and on HIV/AIDS and sexual and reproductive health and rights (SRHR) specifically. This means continuing to fund the provision of antiretroviral drugs, supporting health services and promoting HIV-related education, and also researching and developing new HIV prevention tools including vaccines. By doing this, the Dutch government can (both directly and indirectly) provide a significant boost to affected countries and regions, not only alleviating human suffering but also restoring stable economies, protecting against future epidemic diseases and supporting Dutch foreign policy objectives. Improving security and reducing conflict is never easy, but fighting pandemic diseases is an important part of the puzzle.

Vraag2

Jeugdwerkgelegenheid

Prognoses wijzen uit dat het aantal Afrikaanse jongeren (15-24 jaar) tussen 2015 en 2050 zal verdubbelen van 230 miljoen tot meer dan 460 miljoen, en dat in 2050 de helft van de Afrikaanse bevolking jonger zal zijn dan 25. Zonder ingrijpende maatregelen blijft de groei van de werkgelegenheid ver achter bij de bevolkingsgroei. Verbetering van het economisch perspectief van jongeren in Afrika en het Midden-Oosten is hard nodig om migratie aan te pakken en radicalisering te helpen voorkomen.

Vraag 2: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) de bevolkingsgroei in Afrika het best adresseren en werkgelegenheid onder jongeren in Afrika en het Midden-Oosten stimuleren?
IAVI’s work does not focus on stimulating youth employment. However, with respect to population growth, it is important to note that demographic shifts risk exacerbating some existing development challenges in Africa, the Middle East and elsewhere. HIV/AIDS is again a good example of this: younger people are more at risk of being infected with HIV than older people, and about one in seven of all new HIV infections occur during adolescence. The demographic “youth bulge” also means the number of young people is set to increase sharply - in Africa, more than 40 per cent of the population is currently under 15 years of age, and 19 percent is between the ages of 15 and 24. This means that over time, an even larger population is becoming at risk of HIV infection. Even if the proportion of people who become infected with HIV remains relatively low, the absolute number of people infected is likely to grow. This is one reason why if we want to sustain the fight against HIV/AIDS, we can’t afford to simply maintain the status quo, but need to invest in developing health tools, including vaccines, to help protect future generations.

More broadly, it is also important to involve young people in development cooperation wherever possible, in order to ensure the efficacy and sustainability of the programmes being delivered. In the case of HIV/AIDS, experience shows that public health campaigns are far more effective if they actively engage the youth communities who are at greatest risk of HIV infection. As we prepare for the eventual roll-out of an AIDS vaccine, it will be essential to engage the younger generations who will be among the biggest beneficiaries of a vaccine.

Across Africa, young people should be empowered to tackle the challenges they face through science, technology and innovation; creating platforms to build local solutions to local problems in the future, as well as creating jobs, easing unemployment and reversing the ‘brain drain’ of talented people leaving the places where they are needed most. If targeted effectively, BuZa investment can help build a thriving health innovation ecosystem which not only tackles immediate health challenges but also supports broader economic development and trade.

Vraag3

Verminderen van armoede en ongelijkheid

We zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.

Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.

Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.

Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
The current focus on four key policy areas in which Dutch development aid can add special value (security, food security, water management, and sexual and reproductive health and rights) is sensible. It helps maximize efficiency and impact, and ensures that BuZa’s development cooperation policy remains well-aligned with the Sustainable Development Goals (SDGs). In the case of sexual and reproductive health and rights, BuZa’s focus plays to Dutch strengths and has been a powerful driver of progress in curbing the spread of HIV/AIDS, reducing maternal mortality and reducing unwanted pregnancies. We do not believe there is any need to change these top-level priorities.

However, there is a risk that challenges are viewed as “solved” when the reality is they are anything but. Recent strong progress in the existing priority areas could easily be reversed if focus and investment are not sustained. In case of SRHR, for example, BuZa’s commitment has helped drive huge progress in recent years, but there are still serious challenges. In that context, it is important that the focus on these issues is not weakened, and that investment is sustained to finish the job.

With reference to the question of deprioritizing certain issues or policy areas: development aid should not be thought of in terms of a fixed “pie” of funding which needs to be shared out between competing claimants, whereby it is only possible for one sector to succeed if others lose out. Rather, development aid should always strive to be holistic and mutually-reinforcing, with investment in one area supplementing and reinforcing investment in another. SRHR shows how this can work in practice: in order to tackle challenges like HIV/AIDS, we need to invest across range of areas, balancing investment in treatment with investment in HIV prevention, including the development of new prevention tools. BuZa should also consider how its support balances or reinforces the support provided by other donors. As lower- and middle-income countries assume the burden of delivering existing drugs in-country, it may make sense for BuZa to assess it can best complement and reinforce these in-country efforts by supporting capacity building and health innovation. By investing in a way which is focused, balanced and sustained, the Dutch government can yield much bigger impacts than if it treats issues in a short-term or localized way.

Vraag4

Verduurzamen

Het kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.

Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
This question is outside IAVI's area of expertise.

Vraag5

Verduurzamen

De Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).

Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?

This question is outside IAVI's area of expertise.

Vraag6

Eerlijke handel

In het regeerakkoord staat dat het kabinet actief zal inzetten op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid.

Vraag 6: Heeft u concrete suggesties voor hoe het kabinet kan bevorderen dat internationale handel en investeringen bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
The SDGs, like the MDGs before them, are an important way of focusing international attention on the most pressing global challenges, and directing resources to solve them. Recent experience with HIV/AIDS offers proof of this. In 2000, nearly two million people were dying from AIDS-related causes worldwide each year, but after years of concerted international action (including the development and delivery of antiretroviral medications) that number has nearly halved, to one million per year. This is an enormous achievement, of which donors including BuZa should be proud.

Building on that success, in 2015, the SDGs set a bold new target to “by 2030, end the epidemics of AIDS, tuberculosis, malaria and neglected tropical diseases and combat hepatitis, water-borne diseases and other communicable diseases”. They also included a clear commitment to “support the research and development of vaccines and medicines for the communicable and non-communicable diseases that primarily affect developing countries”. Those targets are achievable – but not if the world keeps simply continue delivering “more of the same”. In the case of HIV, the number of deaths has fallen sharply in recent years, but there still 1.8 million new HIV infections every year. Nearly half of the people currently infected with HIV don’t have access to antiretroviral medication, and key populations including women and girls in sub-Saharan Africa remain vulnerable to infection. Demographic shifts mean the at-risk population is growing, and HIV infection rates are rising in some regions. In that context, maintaining the status quo is not an option. As well as supporting the delivery of existing health tools (such as antiretroviral drugs), BuZa needs to invest the development of powerful new tools (including a vaccine). The government also needs to do more to leverage private funding streams to support the SDGs, including stimulating public-private and global partnerships which involve both the public and private sectors. By doing this, BuZa can stimulate investment which benefits the Dutch economy and science base while also accelerating progress towards the SDG target of ending AIDS by 2030.

Vraag7

Verdienvermogen van Nederland

De overkoepelende ambitie is om de export- en investeringspositie van Nederland versterken zodat we in 2030 meer aan het buitenland verdienen en daardoor meer banen genereren. Via handel leveren wij een actieve bijdrage aan het realiseren van de SDG’s.

Het kabinet wil werken aan eerlijke vrijhandel, verduurzaming en aanpassing van het handelssysteem aan de nieuwe economie (o.a. digitalisering) en een proactieve handelsagenda neerleggen om de internationale positie van ondernemend Nederland te versterken. Het kabinet wil investeren in markttoegang voor Nederlandse bedrijven en strategische positionering op bestaande markten en groeimarkten. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen hulp om de kansen te pakken die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden. De ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe gezamenlijke publiek-private internationaliseringsstrategie zal leiden tot effectievere handelsbevordering om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden en kansen te verzilveren.

Ondersteuning innovatieve oplossingen
Nederland heeft veel potentieel in huis om innovatieve én betaalbare oplossingen te bieden op het terrein van water, voedsel, smart cities, circulaire economie, stedelijke ontwikkeling, duurzame energie, logistiek en gezondheidszorg mede door inzet van nieuwe technologieën zoals nanotechnologie, robotica en fotonica en gebruik van big data, blockchain en kunstmatige intelligentie.

Vraag 7: Met welke innovatieve en creatieve oplossingen en op welke terreinen zou de overheid het bedrijfsleven en kennisinstellingen nog beter kunnen ondersteunen om wereldwijd kennis en kunde te vermarkten?
One area where government can play an important role in helping Dutch and other European companies and research institutions leverage their expertise globally relates to health R&D. It is well-known that the absence of an effective market and the resulting lack of financial incentives for investment have restricted the level of private sector engagement in the field of global health R&D. As a result, only 10 percent of global health research is devoted to diseases which account for 90 percent of the global disease burden—an imbalance sometimes referred to as the “10/90 gap”. The new drugs and vaccines being developed by the pharmaceutical industry, for example, tend to focus on the diseases which are most prevalent in wealthier countries, while diseases of poverty (such as HIV/AIDS, TB and malaria) tend to see limited or no investment, notably in prevention neglected.

In this context, government funding has a critical role to play in supporting or stimulating investments for which there might otherwise be a limited commercial incentive. One innovative way to do this is via Product Development Partnerships (PDPs); non-profit organizations which bring together both the public and the private sector’s resources and expertise to develop new affordable and accessible tools to fight poverty-related diseases like HIV/AIDS. In PDPs, private sector engagement is incentivized through publicly supported enterprises which provide expertise, networks and resources in for example AIDS vaccine R&D, and matching these with relevant technologies and expertise of private sector partners. By supporting PDPs, agencies like BuZa can help match (for example) government funding with industry expertise in running clinical trials, stimulating R&D which benefits everyone. BuZa has a strong track record of doing this under the existing PDP funding line; it is important that this investment is sustained in the future.

Vraag8

Excellente dienstverlening

Dit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.

Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
As discussed in answer to question 7 above, an important way for the government to help promote economic activity in support of development objectives is to promote collaboration between companies and institutions based in Europe and those working in developing countries. Many private companies and academic institutions in the Netherlands have excellent scientific credentials and are doing work which is truly innovative, but may lack the resources and experience to apply their skills further afield. In the case of global health R&D, for example, limited engagement by the private sector is is due not only to a lack of financial incentives for investment, but also to some companies’ lack of experience partners in poverty-related disease research and/or research in developing countries. By fostering public-private partnerships and international collaboration in global health R&D, BuZa can help stimulate biotech companies to apply their technologies abroad in ways which might otherwise be impossible. As discussed above, Product Development Partnerships can also play in stimulating and managing partnerships between (for example) pharmaceutical and biotechnology companies in Europe and research institutes in Africa. Doing so can provide a significant boost to the competitiveness of these sectors at home, while also helping achieve development objectives abroad.

Vraag9

Tot slot

Vraag 9: Heeft u naast uw inbreng op bovenstaande vragen nog andere aanbevelingen op het gebied van Buitenlands handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Recent years have seen terrific progress in fighting HIV/AIDS and promoting sexual and reproductive health and rights, thanks to sustained investment by BuZa and others in Netherlands and elsewhere. However, as discussed above, the challenges are far from over –nearly five thousand people are still newly infected with HIV every day. Tackling these challenges is not only a moral imperative, but will also yield significant benefits in terms of health security, building Dutch scientific excellence, improving security and preparing for other epidemic diseases. We hope that in defining its policy priorities, BuZa will:

• Confirm its commitment to retaining sexual and reproductive health and rights as one of its four key priority areas.
• Recognize the importance of continuing to prioritize the fight against HIV/AIDS in sub-Saharan Africa and elsewhere.
• Acknowledge that if we want to maintain progress in fighting the HIV/AIDS pandemic in the future, we need to continue investing not only in the delivery of existing drugs, but also in the development of new health tools, including an AIDS vaccine.
• Commit to sustaining or increasing the budget line allocated to support global health or SRHR-related R&D and the development of new products to tackle poverty-related infectious diseases.
• Continue to support Product Development Partnerships, recognizing that they offer an effective way of using public sector funding to support and stimulate private and academic activity to deliver development cooperation objectives.
• Use Dutch influence to advocate for a strong position for SRHR and global health R&D in European policy agendas including other Development Aid agendas as well as EU programmes such as Framework Programme 9.