Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Reactie

Naam Zazou Group (P Iraguha-Shima)
Plaats Rotterdam
Datum 21 maart 2018

Vraag1

Voorkomen van conflict en instabiliteit

Nederland richt zich op het voorkomen van conflicten en het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de fragiele regio’s rond Europa. De nadruk ligt hierbij op ‘legitieme stabiliteit’. Sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen is daarvoor nodig en burgers die bestaande structuren en instituties erkennen. Een stabiele omgeving waarin mensen zich veilig voelen is een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling.

Daarnaast geeft het kabinet prioriteit aan het versterken van bescherming en opvang van ontheemden in de regio. Nederland heeft oog voor de nood in de wereld en de hulp aan vluchtelingen zal dan ook worden verhoogd. De Nederlandse inzet zal naast directe noodhulp meer dan voorheen ook gericht zijn op weerbaarheid, preventie en toegankelijkheid. Nederland draagt bij aan noodhulp via professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance en geeft daarbij gehoor aan specifieke oproepen van de VN voor bijdragen aan langdurige crises zoals in Syrië, Irak, Jemen, de Hoorn van Afrika, de Sahel en het Grote Merengebied.

Vraag 1: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) op de thema´s voorkomen van conflicten en instabiliteit, opvang in de regio en noodhulp meer resultaten bereiken?
Migratie: gebrek aan duurzame ontwikkeling bij de landbouwproductie in Afrika en het gebrek aan investeringen in waarde toevoeging hebben verstoring veroorzaakt van de leefomgeving van Sub-Sahara-Afrika op het gebied van voedselzekerheid en veiligheid in de (plattelands) gemeenschappen van Sub-Sahara Afrika. Veel Afrikaanse landen worden geconfronteerd met extreme droogte ten koste van de landbouw. Niger en Nigeria lijden onder armoede en Somalië lijdt aan chaos en een burgeroorlog. Als we deze fundamentele problemen niet oplossen, zullen de komende tien jaar twintig of zelfs dertig miljoen Afrikaanse migranten naar de EU komen.

Lokale oplossingen met lokale toegevoegde waarde moeten intensiever gestimuleerd worden.

Kleine boeren in Sub-Sahara Afrika hebben beperkte toegang tot regionale en mondiale markten. Deze beperkte toegang is met name vanwege:
[1] Beperkte toegang tot bekwame kopers met een focus op duurzame ontwikkeling
[2] Beperkte toegang tot investeringen en financiële diensten
[3] Zwakke positie bij logistieke bedrijven
[4] Hoge verkoop- en marketingkosten

Er moet meer geïnvesteerd worden in het ontwikkelen van stimuleringsinstrumenten voor het stimuleren van effectieve samenwerkingsverbanden die in de aanpak de transitie naar duurzaamheid kunnen bewerkstelligen. Deze samenwerkingsverbanden moeten zich erop toespitsen de ontwikkeling van de particuliere sector in ontwikkelingslanden te stimuleren.

Vraag2

Jeugdwerkgelegenheid

Prognoses wijzen uit dat het aantal Afrikaanse jongeren (15-24 jaar) tussen 2015 en 2050 zal verdubbelen van 230 miljoen tot meer dan 460 miljoen, en dat in 2050 de helft van de Afrikaanse bevolking jonger zal zijn dan 25. Zonder ingrijpende maatregelen blijft de groei van de werkgelegenheid ver achter bij de bevolkingsgroei. Verbetering van het economisch perspectief van jongeren in Afrika en het Midden-Oosten is hard nodig om migratie aan te pakken en radicalisering te helpen voorkomen.

Vraag 2: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) de bevolkingsgroei in Afrika het best adresseren en werkgelegenheid onder jongeren in Afrika en het Midden-Oosten stimuleren?
Publiek-Private samenwerkingen: stimulering van samenwerkingsverbanden
Jonge Ondernemers met innovatieve ideeën zien de oplossing voor de diepgewortelde problemen in Sub-Sahara Afrika o.a. in het ontwikkelen van strategische allianties met lokale coöperaties, lokale overheden, lokale en internationale investeerders, leveranciers en toeleveranciers om zo de grootschalige projecten winstgevend te bewerkstelligen.
Het grootste probleem is het ontbreken van een alomvattende strategie voor het versterken van de sectoren energie, landbouw en technologische dienstverlening. Momenteel zoeken alle sectoren naar hun eigen lokale oplossingen binnen hun eigen domein en mogelijkheden. Dit resulteert in ontoereikende en ineffectieve oplossingen die op de lange termijn niet erg betrouwbaar lijken.
Door een gezamenlijk investering in slimme en duurzame oplossingen voor diepgewortelde problemen in Sub-Sahara Afrika door de betrokken deelnemers van een samenwerking verband, kan enerzijds de beste expertise en kennis worden opgeleverd om de gewenste impact te realiseren en anderzijds kunnen de bevindingen en nieuw opgedane kennis gedeeld worden met overheden en andere institutionele organisaties die zich richten op duurzame transities in basisdienstenmarkten, zoals landbouw, energie en mobiliteit.

Vraag3

Verminderen van armoede en ongelijkheid

We zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.

Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.

Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.

Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Er moet bevorderd worden dat Beleidsinstrumenten beter aansluiten op de praktijk en de uitdagingen die bij de praktijk horen.

Er ontbreekt stimuleringsinstrumenten voor waarde creërende samenwerkingsverbanden die verkeren in zowel een opstartfase (early stage) en in een vroeg groei stadium (early growth fase). Financieringsinstrumenten als DGGF, DTIF en FDOV etc. blijken in de praktijk niet geheel te voorzien in het probleem van de “missing gap” van betaalbare financiering (het niet kunnen rond krijgen van een financieringsbehoefte tussen 50.000 en 500.000 dollar) voor midden en klein bedrijven die bedrijfsactiviteiten verrichten die lokale toegevoegde waarde realiseren in fragiele staten.

Beleid op Innovatieve Startende MKB’S
Er is een serieus en ambitieus groep startende en jong Nederlandse ondernemers ( waaronder Nederlandse ondernemers met “Afrikaanse roots”) die affiniteit hebben met Afrika, die ongemoeid het voornemen aangaan om het ondernemen in Afrika tot een succes te brengen. Echter het streven en de voornemens gaan niet zonder serieuze uitdagingen die zich voordoen.
Opstartfase
In de opstartfase moeten Startende MKB’s investeren in adequate marktintroductie in Afrika. Deze fase vereist een grote investering in tijd en geld. Winst maken in deze fase is bijna onmogelijk. Over het algemeen is de kapitaaleis in deze fase: 50.000 - 150.000 euro. Niettemin werken en vechten Startende MKB’s zich door deze fase waarbij ze een marktintroductie weten te realiseren.

Vroege groeifase
In de Praktijk blijkt het bereiken van een vroege groeifase een grote uitdaging te zijn voor Startende Nederlandse MKB’s die zich volledig focussen op ondernemen in Afrika. Veel Nederlandse Startende MKB’s die zich volledig focussen op Afrika zijn vaak ook genoodzaakt om op te geven omdat het creëren van een momentum om de vroeg groeifase te bereiken moeizaam is en een hoge tol verreist in termen van middelen die vaak zeer schaars zijn voor deze groep Startende MKB’s. De concrete uitdagingen die worden ondervonden zijn onder andere [1] financieringsproblemen, [2] vertrouwensproblemen en [3] implementatie problemen die zich vertalen in het gebrek aan middelen en instrumenten voor de realisatie van een groei naar een stabiel middelgroot afnemersbasis, marketingactiviteiten en organisatorische aanpassingen. Over het algemeen wordt verwacht dat de kapitaaleis in deze fase is: 250.000 - 500.000 euro.

Vraag4

Verduurzamen

Het kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.

Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
Twee belangrijke problemen hebben veel invloed op het milieu.
1. De huidige landbouwsector die een groot beslag legt op onze natuurlijke hulpbronnen.
2. En klimaatverandering die ons natuur bedreigt, onze voedselzekerheid en de veiligheid.
De Nederlandse landbouwsector is een van de meest efficiënte ter wereld. Dit geldt met name voor de tuinbouw, die slechts 4% van het totaal vereist landmassa om ongeveer 41% van de landbouwproductie te leveren. Dit is een uiterst efficiënte productie. De grote kracht van de Nederlandse tuinbouw is zodanig dat de sector al tientallen jaren een indrukwekkende bijdrage levert aan de wereldwijde voedselvoorziening.

Daarnaast heeft d

Vraag5

Verduurzamen

De Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).

Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?

De kansen voor de Nederlandse handelspolitiek in Sub-Sahara Afrika zijn te concretiseren in:

[1] Doormiddel van de Nederlandse kennis en kunde die behoort tot de wereldtop verbetering bevorderen van marktefficiënte en duurzame waardenketens in Sub-Sahara die zich richten op regionale, nationale en internationale markten.

[2] Doormiddel van de Nederlandse kennis en kunde verbetering bevorderen van de lokale en regionale beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar voedsel en veevoer.

[3] Bevorderen van een inclusief bedrijfsontwikkeling die een indicatief effect heeft op lagere inkomensgroepen van een bevolking, arbeid, fabrikanten en ondernemers en de verbetering van vrouwelijk ondernemerschap.

[4]] Bijdragen aan plattelandsontwikkeling in ontwikkelingslanden door het creëren van lokale banen en technologische vooruitgang.

[3] MVO-beleid inzake het gebruik van schone en duurzame energie in de productieprocessen.

[4] Bijdragen aan de voedselzekerheid.

Een concreet voorbeeld is de Zuivel Industrie in ontwikkelingslanden waar Nederland veel toegevoegde waarde kan leveren.

Nederlandse agrarische kennis en kunde behoort tot de wereldtop als het gaat om technologische innovatie in de agrarische sector.

De Nederlandse zuivel industrie heeft de potentie om veel terrein te winnen in de onderontwikkelde industrie van de zuivel productieketen van ontwikkelingslanden. Een concreet voorbeeld is Burundi. De Nederlandse zuivelsector speel een belangrijke rol in het ontwikkelen van een waarde ketenen voor de zuivel industrie in Burundi. Momenteel heeft Burundi haar eerste zuivel transformatie destilleerdij, Modern Dairy Burundi (MDB). Modern Dairy Burundi is gefinancierd in een samenwerkingsverband van de Nederlandse Ambassade in Burundi, International Fund for Agriculture Development (IFAD), Deutsche Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit GmbH, ALPES Industries Services International Ltd, World Food Programme , Ecobank en Interbank Burundi.

Agrarische technologieën en input uit Nederland heeft een export bestemming in Burundi waarbij de lokale Burundese markt zich ook zeer bewust is van de significante toegevoegde waarde van de Nederlandse technologie met de daarbij behorende kennis en kunde.

Vraag6

Eerlijke handel

In het regeerakkoord staat dat het kabinet actief zal inzetten op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid.

Vraag 6: Heeft u concrete suggesties voor hoe het kabinet kan bevorderen dat internationale handel en investeringen bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
Er moet meer geïnvesteerd worden in het ontwikkelen van stimuleringsinstrumenten voor het stimuleren van effectieve samenwerkingsverbanden die in de aanpak de transitie naar duurzaamheid kunnen bewerkstelligen. Deze samenwerkingsverbanden moeten zich erop toespitsen de ontwikkeling van de particuliere sector in ontwikkelingslanden te stimuleren door o.a. te voorzien in: actuele notificaties over het handelsverkeer, prijzen voor levensmiddelen die worden aangeboden / verhandeld op de beurs, de recentste voedselprijzen, wisselkoersen, interactie met andere leden wereldwijd over verschillende onderwerpen, bronnen om contact te leggen met overheden en organisaties. Beter inzicht in voedselproductnormen / specificaties, kennis opdoen over voedingswetenschap en voedselhandel.

Vraag7

Verdienvermogen van Nederland

De overkoepelende ambitie is om de export- en investeringspositie van Nederland versterken zodat we in 2030 meer aan het buitenland verdienen en daardoor meer banen genereren. Via handel leveren wij een actieve bijdrage aan het realiseren van de SDG’s.

Het kabinet wil werken aan eerlijke vrijhandel, verduurzaming en aanpassing van het handelssysteem aan de nieuwe economie (o.a. digitalisering) en een proactieve handelsagenda neerleggen om de internationale positie van ondernemend Nederland te versterken. Het kabinet wil investeren in markttoegang voor Nederlandse bedrijven en strategische positionering op bestaande markten en groeimarkten. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen hulp om de kansen te pakken die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden. De ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe gezamenlijke publiek-private internationaliseringsstrategie zal leiden tot effectievere handelsbevordering om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden en kansen te verzilveren.

Ondersteuning innovatieve oplossingen
Nederland heeft veel potentieel in huis om innovatieve én betaalbare oplossingen te bieden op het terrein van water, voedsel, smart cities, circulaire economie, stedelijke ontwikkeling, duurzame energie, logistiek en gezondheidszorg mede door inzet van nieuwe technologieën zoals nanotechnologie, robotica en fotonica en gebruik van big data, blockchain en kunstmatige intelligentie.

Vraag 7: Met welke innovatieve en creatieve oplossingen en op welke terreinen zou de overheid het bedrijfsleven en kennisinstellingen nog beter kunnen ondersteunen om wereldwijd kennis en kunde te vermarkten?
Hedging en verzekeringsportefeuilles op risico’s
Er zijn verzekeringsmaatschappijen die op maat gemaakte verzekeringsportefeuilles willen ontwikkelen voor de grote risico’s bij het ondernemen in Sub-Sahara Afrika (met name voor het Midden en Klein Bedrijf) om zo te bevorderen dat de drempel om te investeren in Sub-Sahara Afrika voor financiering verstrekkers verlaagd wordt. Echter hiervoor is nodig dat de deelnemers in het ondernemingsklimaat in Sub-Sahara Afrika, die tevens ook belang hebben dat het ondernemersklimaat in Sub-Sahara Afrika bevorderd wordt, interactie voeren met deze verzekeringsmaatschappijen als ook met overheid om de gedeelde aanknopingspunten te identificeren en deze om te zetten in een plan van aanpak met een actielijst die in de praktijk meetbaar kan worden gemaakt. Het Kabinet zou kunnen faciliteren dat uitvoerders van het beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op dit onderwerp deelnemen als gesprek partners om samen vorm te geven aan het kader waarbinnen het instrumentarium in het verzekeringswezen zich moet ontwikkelen met oog op het bevorderen van gerichte investeringen in met name fragiele staten.

Vraag8

Excellente dienstverlening

Dit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.

Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
Er moet bevorderd worden dat Beleidsinstrumenten beter aansluiten op de praktijk en de uitdagingen die bij de praktijk horen.

In de Praktijk blijkt het bereiken van een vroege groeifase een grote uitdaging te zijn voor Startende Nederlandse MKB’s die zich volledig focussen op ondernemen in Afrika. Veel Nederlandse Startende MKB’s die zich volledig focussen op Afrika zijn vaak ook genoodzaakt om op te geven omdat het creëren van een momentum om de vroeg groeifase te bereiken moeizaam is en een hoge tol verreist in termen van middelen die vaak zeer schaars zijn voor deze groep Startende MKB’s. De concrete uitdagingen die worden ondervonden zijn onder andere [1] financieringsproblemen, [2] vertrouwensproblemen en [3] implementatie problemen die zich vertalen in het gebrek aan middelen en instrumenten voor de realisatie van een groei naar een stabiel middelgroot afnemersbasis, marketingactiviteiten en organisatorische aanpassingen. Over het algemeen wordt verwacht dat de kapitaaleis in deze fase is: 250.000 - 500.000 euro. De voor de hand liggende financiering verstrekkers zouden zijn: informele beleggers, banken, overheidsfondsen en private equity-bedrijven. De praktijk leert dat deze financiering verstrekkers vaak niet optimistisch zijn over de vooruitzichten van zaken doen in Afrika en zeker niet als het gaat om de potentie van Startende MKB’s die toegewijd zaken willen doen in Afrika.

Vraag9

Tot slot

Vraag 9: Heeft u naast uw inbreng op bovenstaande vragen nog andere aanbevelingen op het gebied van Buitenlands handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Het is een verlies voor de ontwikkelingssamenwerking agenda van Nederland en Sub-Sahara Afrika wanneer een financieringsinstrument als Faciliteit voor Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) komt te vervallen. In de praktijk blijkt FDOV voor ondernemers die toegewijd duurzaam opereren in fragiele staten een belangrijk instrument om financiering rond te krijgen voor de implementatie van de projecten in deze fragiele staten. Bovendien draagt FDOV eraan bij dat de beste partijen die het meest geschikt zijn zich daadwerkelijk committeren (zowel partijen in Nederland als partijen lokaal in het land waar het project wordt uitgevoerd), om zo de gewenst impact te realiseren voor wat betreft lokaal toegevoegde waarde creëren in deze fragiele staten