Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Reactie
Naam | KIT Koninklijk Instituut voor de Tropen (Dr B de Steenhuijsen Piters) |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Datum | 6 maart 2018 |
Vraag1
Voorkomen van conflict en instabiliteitNederland richt zich op het voorkomen van conflicten en het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de fragiele regio’s rond Europa. De nadruk ligt hierbij op ‘legitieme stabiliteit’. Sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen is daarvoor nodig en burgers die bestaande structuren en instituties erkennen. Een stabiele omgeving waarin mensen zich veilig voelen is een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling.
Daarnaast geeft het kabinet prioriteit aan het versterken van bescherming en opvang van ontheemden in de regio. Nederland heeft oog voor de nood in de wereld en de hulp aan vluchtelingen zal dan ook worden verhoogd. De Nederlandse inzet zal naast directe noodhulp meer dan voorheen ook gericht zijn op weerbaarheid, preventie en toegankelijkheid. Nederland draagt bij aan noodhulp via professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance en geeft daarbij gehoor aan specifieke oproepen van de VN voor bijdragen aan langdurige crises zoals in Syrië, Irak, Jemen, de Hoorn van Afrika, de Sahel en het Grote Merengebied.
Vraag 1: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) op de thema´s voorkomen van conflicten en instabiliteit, opvang in de regio en noodhulp meer resultaten bereiken?
Conflicten en instabiliteit ontstaan, maar niet uitsluitend, door systematische achterstelling van groepen in de samenleving die geen of onvoldoende politieke vertegenwoordiging hebben en ongelijke toegang tot economische kansen en diensten. In Sub-Sahara Afrika worden m.n. vrouwen en jongeren ongelijk behandeld. Achterstelling is diep geworteld in de maatschappijen en vastgelegd in wetgeving, zoals bv erfwet. Deze ongelijkheid kan alleen worden verminderd door emancipatieprocessen die leiden tot meer politieke invloed en deelname aan economische processen. Nederland kan maatschappelijke groeperingen die emancipatie bevorderen ondersteunen. Daarbij kunnen Nederlandse bedrijven standaarden stellen voor MVO en die in de keten introduceren. Nederland kan lokale bedrijven en instellingen ondersteunen met kennis hiervan als ook transitietrajecten begeleiden.
Vraag2
JeugdwerkgelegenheidPrognoses wijzen uit dat het aantal Afrikaanse jongeren (15-24 jaar) tussen 2015 en 2050 zal verdubbelen van 230 miljoen tot meer dan 460 miljoen, en dat in 2050 de helft van de Afrikaanse bevolking jonger zal zijn dan 25. Zonder ingrijpende maatregelen blijft de groei van de werkgelegenheid ver achter bij de bevolkingsgroei. Verbetering van het economisch perspectief van jongeren in Afrika en het Midden-Oosten is hard nodig om migratie aan te pakken en radicalisering te helpen voorkomen.
Vraag 2: Hoe kan Nederland (overheid, bedrijfsleven, sociale ondernemingen, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen) de bevolkingsgroei in Afrika het best adresseren en werkgelegenheid onder jongeren in Afrika en het Midden-Oosten stimuleren?
Alleen werkgelegenheid stimuleren voorkomt niet dat jongeren migreren naar Europa. Jongeren wensen ook vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten. Jongeren worden in Afrika en Midden-Oosten systematisch achtergesteld, waarbij vrouwen nog meer worden gediscrimineerd dan jonge mannen.
Nederland kan helpen bij het stimuleren van economische groei wat een voorwaarde is om werkgelegenheid voor jongeren te stimuleren. Economische groei vraagt voor alles stabiliteit, want zonder dat zullen geen noodzakelijke investeringen worden gedaan. Indien dat gebeurt, kan Nederland jongeren ondersteunen met beroepsonderwijs afgestemd op de arbeidsvraag en toegang tot kapitaal (via bv. garantiestellingen).
Vraag3
Verminderen van armoede en ongelijkheidWe zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.
Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.
Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Meer aandacht voor gelijke rechten in wetgeving en politieke vertegenwoordiging van vrouwen en jongeren, m.n. in Afrika en Midden Oosten.
Meer aandacht voor gelijke behandeling van vrouwen en jongeren in Nederlandse bedrijven, handelsketens en financiele dienstverlening.
Minder aandacht voor alle processen waarin ongelijkheid wordt gecontinueerd, bv stimuleren van grootschalige landbouwproductie en andere economische activiteiten die door (rijke) mannen worden gedomineerd
Vraag4
VerduurzamenHet kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.
Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
Stimuleren van grootschalige of-grid gebruik van zon energie
Reduceren van ontbossing door green bonds e.a. financiering van conservatie
Stimuleren van duurzame intensificatie van land- en watergebruik
Vraag5
VerduurzamenDe Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).
Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?
Internationaal CSR beleid staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Vrijwillige afspraken zoals in convenanten laten nu zien wat ze waard zijn. Nederland evalueert nu de eerste effecten, maar kan beleid op ICSR verder ontwikkelen. Meer wetgeving kan soms noodzakelijk zijn, maar publiciteit van slecht en goed handelen is vaak effectiever vanwege consumentenvoorkeuren. Nederland kan onderzoekscapaciteit naar handelswijze van bedrijven meer stimuleren door financiering van onderzoeksjournalistiek en NGOs.
Vraag6
Eerlijke handelIn het regeerakkoord staat dat het kabinet actief zal inzetten op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid.
Vraag 6: Heeft u concrete suggesties voor hoe het kabinet kan bevorderen dat internationale handel en investeringen bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
Veel handel is niet 'eerlijk' vanwege subsidiebeleid, zoals gangbaar in de Nederlandse landbouw. Maar ook ons exportbeleid trekt Nederlandse bedrijven voor, wat gepaard kan gaan met ongelijk 'level playing field' met lokale bedrijven. Nederland kan meer doen om lokale bedrijven toegang tot financiering te bieden, door o.a. garantiefondsen, versterking van lokale financiele instellingen, en capaciteit van lokale ondernemers.
Vraag7
Verdienvermogen van NederlandDe overkoepelende ambitie is om de export- en investeringspositie van Nederland versterken zodat we in 2030 meer aan het buitenland verdienen en daardoor meer banen genereren. Via handel leveren wij een actieve bijdrage aan het realiseren van de SDG’s.
Het kabinet wil werken aan eerlijke vrijhandel, verduurzaming en aanpassing van het handelssysteem aan de nieuwe economie (o.a. digitalisering) en een proactieve handelsagenda neerleggen om de internationale positie van ondernemend Nederland te versterken. Het kabinet wil investeren in markttoegang voor Nederlandse bedrijven en strategische positionering op bestaande markten en groeimarkten. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen krijgen hulp om de kansen te pakken die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen bieden. De ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe gezamenlijke publiek-private internationaliseringsstrategie zal leiden tot effectievere handelsbevordering om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden en kansen te verzilveren.
Ondersteuning innovatieve oplossingen
Nederland heeft veel potentieel in huis om innovatieve én betaalbare oplossingen te bieden op het terrein van water, voedsel, smart cities, circulaire economie, stedelijke ontwikkeling, duurzame energie, logistiek en gezondheidszorg mede door inzet van nieuwe technologieën zoals nanotechnologie, robotica en fotonica en gebruik van big data, blockchain en kunstmatige intelligentie.
Vraag 7: Met welke innovatieve en creatieve oplossingen en op welke terreinen zou de overheid het bedrijfsleven en kennisinstellingen nog beter kunnen ondersteunen om wereldwijd kennis en kunde te vermarkten?
M.i. is de grootste kans nieuwe vormen van financiering die innovaties via marketing tot schaal brengen. De rol van kennisinstellingen blijft problematisch als zij alleen de markt kunnen volgen bij gebrek aan core financiering. Huidige onderzoeksfondsen zijn te bureaucratisch, tijdrovend en alleen gericht op universiteiten die al eerste geldstroom ontvangen of op andere wijze zijn gesubsidieerd. Echte innovatiefinanciering selecteert de hoogst presterende organisaties/bedrijven en verleent dan langere termijn financiering.
Vraag8
Excellente dienstverleningDit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.
Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
MKB heeft baat bij garantiefondsen die het risico van investeringen in lage inkomenslanden vermindert. Nederlands MKB heeft lokale partners nodig om succesvol te zijn. Bemiddeling en begeleiding zijn daarbij noodzakelijk en deze diensten moeten anders dan door MKB gefinancierd worden.
Vraag9
Tot slotVraag 9: Heeft u naast uw inbreng op bovenstaande vragen nog andere aanbevelingen op het gebied van Buitenlands handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Innovatie op het gebied van financiering van innovatie en duurzaam ondernemen is noodzakelijk en 'hangt al te lang boven de markt'. Huidige PPPs zijn vaak niet effectief omdat ze oude instrumenten gebruiken. Nederland moet experimenteren met nieuwe financieringsinstrumenten die niet per se gebruik maken van de gangbare instituties. Daarbij kan Nederland (weer) meer doen aan onderwijs van jongeren, mogelijkerwijs dmv innovatieve leermethoden en benaderingen. Op korte termijn blijven de instituties in Afrika en Midden Oosten een groot probleem. Ontwikkelingen buiten die instituties zijn waarschijnlijk meer veelbelovend, en kunnen meer erkenning en aandacht krijgen.