Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Reactie
Naam | IRC (S.J. Smits) |
---|---|
Plaats | Den Haag |
Datum | 16 maart 2018 |
Vraag3
Verminderen van armoede en ongelijkheidWe zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.
Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.
Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Het is goed dat Nederland in blijft zetten op het speerpunt water. Toegang tot water voor velerlei gebruiken (drinkwater en sanitatie, irrigatie, ander productief water gebruik) is cruciaal om een aantal grondoorzaken van armoede aan te pakken. Toegang tot drinkwater heeft allerlei positieve effecten, o.a. op gezondheid van mensen, terugdringen van schooluitval, terugdringen van de tijd die mensen onnodig besteden aan water halen, maar ook inkomen. Elke Euro die geinvesteerd wordt in toegang tot drinkwater en sanitatie vertaalt zich terug in 6 Euro in verbeterde levensomstandigheden.
Buiten het armoe en economische argument is het behouden van het speerpunt water ook van belang voor de continuiteit van het Nederlandse beleid. Minister Ploumen heeft mooie toezeggingen gedaan om 50 miljoen mensen van drinkwater te voorzien en 30 miljoen van sanitatie. Het is alleen al vanuit het perspectief van een betrouwbaar partnerschap van belang om die toezegging te behouden en ook uit te voeren.
Ten slotte – en niet onbelangrijk – Nederland heeft een uitstekend track record voor haar werk in dit thema. Niet alleen vanwege de omvang van de hulp in het thema water, maar ook vanwege de voortrekkersrol op thema’s zoals de duurzaamheid van water voorzieningen (zoals erkend onder andere door DFID en USAID).
De vraag is meer wat Nederland moet doen om haar inzet op het gebied van water effectiever te maken om meer ontwikkelingsimpact te creeeren. Ons inziens betekent het vooral een sterkere inzet op duurzaamheid. Zoals gezegd neemt Nederland daarin al een voortrekkersrol, bijv door duurzaamheidsinstrumenten. Het zou goed zijn als de brief over het nieuwe ontwikkelingsbeleid aangeeft hoe de Minister gaat rapporteren over de behaalde resultaten op het gebied van duurzaamheid van watervoorzieningen. Daarnaast zou het goed zijn dat Nederland binnen het speerpunt water gaat inzetten op wat in de WASH strategy 2016-2030 ‘enabling environment’ wordt genoemd. Om echt te komen tot duurzaamheid is vaak een systeemverandering in het enabling environment nodig. Daar kan Nederland echt een verschil in maken.
Vraag4
VerduurzamenHet kabinet wil de internationale actie tegen klimaatverandering versterken en zet in op vergroting van de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering (SDG13). Het nieuwe nationale klimaatfonds zal zich op deze beide aspecten richten, waarbij wordt ingezet op het mobiliseren van private bijdragen in samenwerking met het (Nederlandse) bedrijfsleven. Nederland wil ertoe bijdragen dat in de periode naar 2030 vijftig miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie (SDG7). Ook activiteiten op het gebied van duurzaam waterbeheer (SDG6) en klimaatbestendige landbouw in kwetsbare gebieden (SDG2) dragen bij aan de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs.
Vraag 4: Welke innovatieve oplossingen kan de Nederlandse overheid, NGO’s en het bedrijfsleven stimuleren om 1) CO2-emissies terug te dringen (klimaatmitigatie) en 2) samenlevingen helpen zich aan te passen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie)?
De impact van klimaatverandering zal zich vaak het eerst uiten in de vorm van water: meer, minder of onregelmatige neerslag, die weer leidt tot overstromingen, droogte en sterk fluctuerend watervoorraden. Dit heeft vervolgens weer effecten op die sectoren die direct van water afhankelijk zijn, zoals drinkwater voorziening, irrigatie en stedelijke ontwikkeling. Waar nog veel verbeteringsslagen te halen zijn is in de integratie tussen die sectoren en integraal waterbeheer. Bijv binnen drinkwater programma’s wordt vaak niet genoeg gekeken naar de beschikbaarheid van waterbronnen op lange termijn of gevoeligheid voor overstromingen. Het is misschien niet heel innovatief, maar het verbeteren van integratie en coordinatie tussen sectoren kan al heel ver gaan in het aanpassen aan klimaatverandering.