Vernieuwd Beleid Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Reactie
Naam | Tony's Chocolonely (Dhr. H. Veldman) |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Datum | 20 maart 2018 |
Vraag3
Verminderen van armoede en ongelijkheidWe zien de resultaten van de wereldwijde samenwerking: extreme armoede en honger zijn teruggedrongen; kindersterfte neemt af en we worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. Dat is te danken aan economische ontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke vooruitgang. Maar economische ongelijkheid neemt tegelijkertijd toe.
Daarnaast staan, na een periode van bijna wereldwijde versterking van fundamentele rechten, democratie en vrijheden in veel landen onder druk. De vorderingen op het gebied van gelijke rechten en kansen voor vrouwen zijn traag en beperkt. Organisaties die opkomen voor mensenrechten en rechten van minderheden lopen op veel plaatsen gevaar. Het ontwikkelingsperspectief van landen, met name in Sub-Sahara Afrika, wordt uitgehold door een vicieuze cirkel van instabiliteit, bevolkingsgroei, werkloosheid (met name onder jongeren) en klimaatverandering. Deze trends vormen een bedreiging voor de sociale samenhang in meerdere landen, en voor Nederland.
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking richt zich momenteel op voedselzekerheid en landbouw, water; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld voorbehoedsmiddelen, veilige abortussen), en veiligheid en rechtsorde. Zoals ook in het regeerakkoord wordt aangekaart zal het vernieuwde beleid een grotere nadruk leggen op het aanpakken van onderliggende oorzaken van instabiliteit, armoede, ongelijkheid en irreguliere migratie, met een extra aandacht voor de meest kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen.
Vraag 3: Welke nieuwe aandachtsgebieden zou het kabinet kunnen identificeren? De middelen zijn beperkt dus we moeten kiezen, daarom ook aan u de vraag: welk aandachtsgebied behoeft minder nadruk?
Het centraal stellen van het leefbaar inkomen in productieketens. Een leefbaar inkomen voor boeren en arbeiders om te voorzien in basisbehoeften en mee kan doen in de maatschappij is een belangrijke voorwaarde voor eerlijke handel. Naast het welzijn van kinderen en gezinnen draagt een leefbaar inkomen bij aan de economie. Geld dat ouders uitgeven aan eten, boeken, medicijnen en kleding stroomt immers weer terug in de economie. In het bijzonder met betrekking tot agrarische ketens/ boeren, die minder goed georganiseerd zijn (moeilijker bereikbaar), is het realiseren van een leefbaar uitkomen een belangrijk uitdaging die een grote impact kan hebben.
Onderwijs: door te investeren in onderwijs kan Nederland bijdragen aan de ontwikkeling van het menselijk kapitaal in ontwikkelingslanden. Op de lange termijn is menselijk kapitaal een belangrijke motor voor ontwikkeling en het is een thema waar wij als private sector relatief beperkte expertise en ervaring in hebben. In de rurale gemeenschappen waar wij werken, ervaren wij dat het gebrek aan kwalitatief goed onderwijs een directe impact heeft op de programma’s die wij doen. Voor boeren die beperkt kunnen lezen en schrijven is het extra uitdagend om deel te nemen aan de economie en hun stem te laten horen in de keten. Wij zijn toegang tot kwalitatief goed onderwijs als een belangrijke voorwaarde voor armoedebestrijding.
Vraag5
VerduurzamenDe Nederlandse inzet voor de mondiale verduurzaming van productie, handel en investeringen (SDG8 en SDG12) ligt op het snijvlak van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De grootste uitdagingen op het gebied van sociale en ecologische verduurzaming van productieprocessen liggen in ontwikkelingslanden. Om duurzame inclusieve markten te creëren zijn partnerschappen van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en de overheid nodig (SDG17).
Vraag 5: Waar liggen volgens u kansen om in productie, handel en investeringen vooruitgang te boeken op maatschappelijke uitdagingen op sociaal vlak (zoals betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, extra kansen voor vrouwen en jongeren) of op ecologisch vlak (zoals water, klimaat, biodiversiteit)?
Verandering in bedrijfsvoering en internationale handels ketens is nodig om te voldoen aan de internationale kaders van de UN Guiding Principles for Business and Human Rights, de OESO due dilligence richtlijnen voor multinationale ondernemingen en om bij te dragen aan de Sustainable Development Goals. De overheid kan hier aan bijdragen door de verschillende groepen te ondersteunen:
1. Koplopers: zoeken naar innovatieve oplossingen voor maatschappelijke oplossingen en creëren daarmee additionele marktwaarde (Michael E Porter, Creating Shared Value).
2. Middenmoot: trekt gezamenlijk op via sectororganisaties, IMVO convenanten of andere initiatieven om maatschappelijke problemen aan te pakken en invulling te geven aan de OESO richtlijnen.
3. Laggards: hebben een gelijk speelveld nodig om te kunnen veranderen en wachten eventuele aanscherping van wetgeving af voordat ze gaan veranderen.
Met betrekking tot groep 3 is wetgeving een belangrijke tool om een gelijk speelveld te creëren. Zij hebben echte regulering nodig om mee te veranderen. Net zo goed als dat koplopers bij IMVO convenanten zijn aangesloten, kan wetgeving een positieve impuls geven aan zulke gezamenlijke initiatieven. Door wel mee te gaan doen, kunnen laggards leren van de gevonden oplossingen of ontwikkelde aanpak en op een efficiënte manier voldoen aan de wetgeving.
Vraag8
Excellente dienstverleningDit kabinet wil een proactieve handelsagenda presenteren om bedrijven en kennisinstellingen te helpen toegang te krijgen tot markten die voor hen belangrijk zijn. Dat lukt alleen met excellente economische dienstverlening en diplomatie en een actieve handelspolitiek. Elke ondernemer die wil internationaliseren moet kunnen rekenen op steun van de overheid op het gebied van informatie- en advies, financiering en dienstverlening wereldwijd.
Vraag 8: Hoe kan het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB op alle noodzakelijke punten beter worden ondersteund in het traject van internationalisering, en op welke markten verdient dit een extra steun in de rug?
De recente heropening van de Nederlandse ambassade in Ivoorkust, Abidjan is een heel positief signaal. De Ivoriaanse overheid is voor ons een belangrijke stakeholder in het realiseren van een duurzame cacaoketen en de Nederlandse ambassade is hierin voor ons een goede partner in het contact met de lokale overheid. Wij hopen de relatie met de Nederlandse ambassade in Ivoorkust de komende jaren verder uit te bouwen.
Hetzelfde geldt voor de Nederlandse ambassade in Ghana die wij ervaren als een belangrijke partner in het realiseren in onze missie.