BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam The Hunger Project (H Jansen)
Plaats Utrecht
Datum 15 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
De inzet van Nederlands bedrijfsleven in LMIC over de laatste 8 jaar en de nexus tussen hulp en handel is uitvoerig geëvalueerd door het IOB: Gedeelde belangen, wederzijds profijt? De resultaten en aanbevelingen van dit rapport zijn duidelijk en lang niet altijd positief als het gaat over effectiviteit (weinig ontwikkelingsimpact op langere termijn), efficiëntie (spanning met ontwikkelingsrelevantie en onderuitputting financieel) en coherentie (gebrekkige sturing op synergie tussen hulp en handel). De aanbeveling van The Hunger Project sluit aan bij die van de IOB: zet lokale belangen en behoeftes voorop (ipv die van de BV NL), waarbij onze aanbeveling is: zet mensen centraal. Het moet niet gaan over "betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden", maar over de mensen in die landen. Het begint bij mensen. Bij durven dromen. Bij veerkracht. En zelfredzaamheid. Dus investeer in de kracht van mensen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Bijvoorbeeld: de benodigde transitie van het voedsel- en landbouwsysteem wordt vaak ingevuld met klimaatbestendigheid, vergroening landbouw, bescherming bodem, water, biodiversiteit etc. Maar ‘resilience’ gaat expliciet over (rol van de) mensen, hun behoeften, dus over sociale relaties en factoren. De drivers van resilience zijn mensen. Zorgen dat mensen zelf in actie komen, met vrouwen voorop. Als ook Nederlandse bedrijven in LMIC dit als hoofddoel hebben in hun aanpak, dan wordt de ontwikkelingsimpact wellicht groter.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Nederland heeft sterkt de neiging om te roepen dat we het allemaal weten, zeker als het gaat om kennis en kunde rondom agro & food. We hebben fantastische tools en technieken (apps en drones) vooral op voeding en water. Het kan best zo zijn dat wij op dat gebied state of the art kennis hebben en prachtige data. Maar vraag is dan vooral hoe je dat koppelt aan lokale kennis en beleid, en niet daar overheen walst. Want dan hebben we de dominee terug als wetenschapper...

Het staat goed omschreven in de SDGs in 2015: een actieplan voor overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen én burgers. Die laatsten worden te vaak niet betrokken, gehoord of geraadpleegd in PPS. Zo ook weer in de vraagstelling hier!
Dus ga uit van lokale kennis & onderzoek & oplossingen. Sluit aan bij lokaal bewezen oplossingen, laat die leidend zijn en gebruik de Nederlandse kennis en kunde om dat te versterken of schalen, ipv top-down NL bedrijven en kennisinstellingen steunen die 'de wereld gaan voeden'. Door in te zetten op Community-led development aanpak en lokale oplossingen te versterken ontstaat verandering van onderop en binnenuit. Ook private sector kan bijdragen aan vergroten van lokale zeggenschap vergroten, versterken van lokaal ondernemerschap, markten en voedselsystemen om veerkracht, lokale voedselzekerheid en economische groei te bevorderen en afhankelijkheid van handel en voedselimport in LMIC te verkleinen. Mits dat ook een hoofddoel is van diezelfde private sector.

Daarnaast: maak de PPS en het beleid context specifiek en geïntegreerd. In elk land /regio zijn de omstandigheden verschillend: sociaal-economisch, cultuur, politiek en omgeving. De aanpak van The Hunger Project verschilt dus ook per land en per programma en monitoren dat nauwgezet door de mensen zelf. Zo onderzoeken we continu op lokaal niveau hoe honger daar in elkaar zit, wat er ‘mist’ en wat er wél is en kan. We zien dat het nationale / regionale beleid van lokale overheden vaak niet inclusief genoeg is of te corrupt om effectief te zijn voor armsten. Nederland kan dus niet klakkeloos aansluiten bij nationale beleidsplannen in ontwikkelende landen. Check of nationaal beleid inclusief is en hoe het effectief bijdraagt aan einde van honger en armoede, voordat NL daar bij aansluit. Betrek hiervoor mensen uit sectoren in lokaal MKB, universiteiten, NGOs/CBOs.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


De roep voor meer coherentie komt aan het begin van elk kabinetsperiode terug. Het blijft onverminderd belangrijk maar schijnbaar ook onverminderd moeilijk. Het gebrek aan coherentie tussen OS en handel (hulp en ontwikkeling enerzijds vs. concurrerend/vervuilend landbouw en voedselbeleid en belastingontduiking anderzijds) heeft uiteraard een negatieve impact voor economische groei voor miljoenen mensen in Afrika en Azië.

In ons werkveld - einde aan honger - zien wij dat het wél kan, juist omdat wij een geïntegreerde aanpak nastreven. Niet eenzijdig gericht op meer voedselproductie. De wereld produceert op dit moment genoeg om ruim 10 miljard monden te voeden. Maar om lokaal inclusieve en duurzame voedselsystemen te realiseren en de toegang tot voldoende voedzame voeding eerlijk te verdelen. Een van de belangrijkste sleutel hiervoor is investeren in vrouwen, met name boerinnen. De FAO berekende eerder al: "Research shows that if women farmers had the same access to productive resources as men, they could increase yields by 20 to 30 percent and total agricultural output by 2.5 to 4 percent, lifting 100 to 150 million people out of hunger." (https://www.fao.org/news/story/en/item/52011/icode/).

Onze aanbeveling voor meer coherentie is dan ook: investeer in mensen die lokaal het verschil kunnen maken - vrouwen voorop: zet empowerment, gendergelijkheid, zeggenschap en toegang tot kennis en kunde voor vrouwen centraal in BHOS beleid.
Voor een boerin in Afrika met honger gaat het niet over het hoe bij te dragen aan klimaatdoelstellingen en of beter waterbeheer als haar eerste zorg en focus is wat haar kind vanavond eet. Zij weet dat schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen onlosmakelijk verbonden met gezonde voeding & voedselzekerheid. Als haar baby goede en voldoende voeding krijgt maar door slechte hygiëne diarree heeft, heeft het nog steeds grote kans ondervoed te raken. Dat is de reden waarom deze zaken in samenhang moeten aangepakt. Door de vrouw/boerin (en de gemeenschap om haar heen) als uitgangspositie te nemen, hen te vragen naar hun oplossingen ipv specifieke deelthema's in beleidsprogramma's op te leggen.

Uiteraard moet er ook vooraf getoetst worden of ander Nederlands beleid / inzet op internationale handel geen onbedoelde negatieve effecten heeft op ontwikkeling van mensen in LMICs.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
Zie antwoord vraag 1,2 en 3: werk vooral samen met lokaal MKB en bedrijfsleven. Sluit aan bij lokale oplossingen. Versterk met MKB NL lokaal ondernemerschap, markten en voedselsystemen om veerkracht, lokale voedselzekerheid en economische groei te bevorderen en afhankelijkheid van handel en voedselimport in LMIC te verkleinen. Zowel de Covid-19 pandemie, de klimaatcrisis en nu ook de oorlog in Oekraïne laten de zwaktes zien van het huidige internationale landbouw- en voedselsysteem, met desastreuze gevolgen voor de kwetsbaarsten, met name vrouwen en kinderen. Nederland heeft goede agri&food kennis en sector maar die kan niet 1 op 1 worden gekopieerd naar Afrika of Azië, zoals al vaak genoeg is bewezen mislukken die projecten of dragen ze vooral bij aan winst voor de Nederlandse bedrijven ipv aan lokale ontwikkleing. Daarom moet er meer gerichte promotie komen van samenwerking met lokale kennis & onderzoek & MKB met als doel de bewezen lokale oplossingen te verbeteren en schalen. De overheid moet stoppen met financieren van MKB die onvoldoende aantoonbaar het verschil maken voor lokale ontwikkeling.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland is een voorloper op vrouwen en meisjes (rechten), gendergelijkheid en SRGR. Dat moet zeker zo blijven. Daarnaast is Nederland vooruitstrevend in het vormen van partnerschappen zowel met publieke als private partijen.

Nederland kan een aanjagende rol gaan spelen op 2 gebieden: "Shifting the power" en "gezonde en duurzame voeding".
1. Shift the power: de belangrijkste les tot nu toe van de klimaat- en voedsel crises, de COVID pandemie en nu de instortende voedsel- en grondstofmarkten is dat er maar één weg is om de SDG's te bereiken en dat is om de macht te verschuiven - om publieke middelen en beslissingsmacht naar mensen in lokale gemeenschappen te verschuiven. Om zo veerkracht en zelfredzaamheid duurzaam te vergoten, afhankelijkheid van externe inputs en actoren te verkleinen.
Luisteren naar mensen (in een community) en hun behoeften en vervolgens een programma op stellen is niet genoeg. Zij dienen zelf de beslissingsmacht te krijgen om hun eigen agenda te bepalen, niet een overheid, niet tussenliggende organisaties of instellingen. Zodat hun zeggenschap vergtoot, ze zelf in actie komen, vrouwen voorop.
Op deze shift en de bijbehorende discussie kan Nederland koploper worden door met durf te gaan verkennen hoe de macht te verschuiven op besluitvorming op thema's / investeringen / budgets. Ook taal is hierbij een belangrijk aspect: het woord benificiary bijvoorbeeld: Je doet iets met mensen, niet met mensen als doelgroep of alleen voor mensen. Want dat is niet duurzaam. We moeten stoppen met het behandelen van mensen met te weinig hulpbronnen als 'behoeftigen', en vrouwen en mannen erkennen als probleemoplossers die worden tegengehouden door een onrechtvaardig of ongelijkwaardig systeem.

2. Inzet op gezonde duurzame voeding: honger is niet alleen een kwestie van weinig eten, maar vaak vooral van slecht of eenzijdig eten - slechte kwaliteit van eten, tekort voedingsstoffen. Effectieve inzet nutrition zijn programma's gericht op '1000 dagen', 'nutrition under 5 en moeders'. Om die inzet verder te schalen moeten andere beleidsgebieden en bv het bedrijfsleveninstrumentarium ook langs de "nutritionlat" gelegd ipv de productiviteits-, economische groei, of banen "lat". Deze uitgaven moeten aantoonbaar positief bijdragen aan nutrition verbetering. Verschillende goed indicatoren en meet tools binnen SDG2 voor goede en gezonde voeding zijn hierbij instrumenteel.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

- Focus op sociale innovatie ipv technische oplossingen. Zet mensen centraal in innovatie.
- Innovatie hoeft niet iets 'nieuws' te zijn. Het slim doorvertalen van een bewezen lokale oplossingen naar bijvoorbeeld andere gebieden of grotere schaal is ook innovatie.
- Ga niet alleen maar kennis brengen, maak gebruik van lokale kennis en neem ook op dit beleidsveld Shift the Power mee - zie vraag 7. Integreer het shift the power denken in NGOs, en andere partners zoals wetenschapsinstellingen, private sector.
- Pak het beleid meer in samenhang met elkaar aan: dus voeding (en ook kwaliteit en diversiteit van voeding), water en WASH en klimaatbestendige landbouw. Zet de boerin voorop in deze aanpak.
- Laat mensen hun eigen overheid accountable houden. Dit is een lange adem aanpak, dus het voortzetten van programma's als power of voices naar meerjarige programma's is essentieel (kabinetsoverstijgende strategie op samenwerking met partners naar 2030).

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Voor al deze ambities is een passend budget noodzakelijk. Nederland zou echt durf tonen door het BHOS budget te vergroten naar minimaal 1% BNP oplopend naar meer tot 2030. Zie bijvoorbeeld de berekeningen van 'End hunger by 2030, IFPRI, IISD, FAO ( https://www.zef.de/fileadmin/downloads/SDG2_policybrief.pdf) en Ceres2030 (https://www.ifpri.org/blog/ceres2030-research-ending-hunger-sustainably-2030-requires-doubling-assistance) : Uitbannen honger lukt als alle landen hun internationale voedselagenda budget verdubbelen. Voor Nederland is dat € 340 miljoen / jaar extra. Dit mag uiteraard niet ten koste gaan van overige inzet op de SDGs, maar additioneel.

Shift the Power kickstart in Nederland: experimenteer en leer hoe de beslissingsmacht daadwerkelijk kan worden gelegd bij mensen in Afrika, Azië en andere LMIC. De machtsverschuiving is al aan de gang. Van Kenia tot Indonesië verschuiven landen budgetten en beslissingsbevoegdheid naar lokale gemeenschappen. Dat hebben we ook gezien tijdens de COVID pandemie. Toen externe experts werden teruggetrokken, stapten toegewijde lokale gemeenschapsleiders - vooral vrouwelijke leiders - naar voren, redden levens en bouwden veerkracht op. En ze zijn niet van plan een stap terug te doen. UNICEF heeft minimumnormen aangenomen voor betrokkenheid van de gemeenschap en de WHO heeft het tot een van de belangrijkste versnellers gemaakt voor het bereiken van de SDG voor gezondheid. Nederland kan in deze voetsporen treden. m dicht bij huis te beginnen: The Hunger Project faciliteert graag een direct gesprek tussen mensen van het ministerie van BHOS en mensen met wie wij werken in Afrika, Azië of LA. Voor meer input op deze BHOS nota.