BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam ActionAid (Co-Head Policy & Programmes S Kwizera)
Plaats Amsterdam
Datum 14 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse investeerders spelen een grote rol in de landbouw- en voedselsectoren. Door een gebrek aan beleidscoherentie zijn negatieve klimaat, milieu en sociale impacts van de industriële landbouw groot. De uitstoot van broeikasgassen, stikstof (in eigen land), verlies aan biodiversiteit, ondermijning van lokale water- en landrechten, recht op voedsel en vrouwenrechten en mensenrechten in brede zin vragen om een mondiale rechtvaardige transitie van landbouw- en voedselsystemen. Nederland dient hierbij in te zetten op meer lokale landbouw- en voedselsystemen met een hoge agrobiodiversiteit en ten behoeve van een hogere mate van voedselsoevereiniteit wereldwijd. Nederland dient de water- en landrechten van lokale gemeenschappen, vrouwen en hun bedrijven te beschermen en te investeren in agro-ecologie waarbij naast voedselsoevereiniteit ook een grotere weerbaarheid tegen de klimaatcrisis nagestreefd wordt. We benadrukken dat betrokkenheid en ondersteuning van (lokale en internationale) maatschappelijke organisaties essentieel is voor bottom-up inclusieve en groene transities.

Ook als we kijken naar de energietransitie en de grondstoffen die essentieel zijn om de transitie mogelijk te maken zijn er kansen voor Nederland. Door te leren van de eerder gemaakte fouten bij het gebruik van fossiele brandstoffen (CO2 uitstoot, landonteigening, lucht-, water- en landvervuiling) kunnen we nu aan het begin van de transitie zorgen dat niet alleen bedrijven, maar ook de gemeenschappen in lage en middeninkomenslanden profiteren van de transitie. In Nederland moeten we zorgen dat er IMVO-wetgeving komt die zorgt dat de verduurzamingstransitie gelijk vanaf het begin duurzaam is voor Nederland en andere landen in het mondiale Zuiden. Daarnaast is dit ook een kans voor Nederland om haar handelsrelatie met lage en middeninkomenslanden te versterken omdat Nederland voor grondstoffen sterk afhankelijk is van deze landen. Door het vormen van eerlijke en gelijkwaardige handelsrelaties zal Nederland de benodigde grondstoffen kunnen garanderen voor de energietransitie en kunnen de landen ook profiteren van de inkomsten en zelf middelen binnenhalen om een duurzame transitie door te kunnen voeren.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen is essentieel, maar belangrijk hierbij is dat er aandacht is en een rol voor maatschappelijke organisaties en burgers. Participatief actie-onderzoek wordt ondergewaardeerd en veel initiatieven blijken te falen omdat er onvoldoende betrokkenheid was en is van lokale stakeholders die essentieel zijn om inclusiviteit, lokaal eigenaarschap en duurzaamheid te kunnen faciliteren. Zo is het bijvoorbeeld voor oprecht inclusieve groene transities van landbouw& voedselsystemen van belang dat boerinnen en boeren zelf een rol spelen om hun expertise en kennis in te brengen als uitgangspunt en om d.m.v. inclusieve experimenten zelf hun aandeel te claimen. Dit is niet alleen belangrijk voor technische innovaties maar ook voor gender doelstellingen en beschermen van vrouwenrechten en mensenrechten.

Nederland heeft sinds 2016 geïnvesteerd in multi-stakeholder sectorale samenwerkingen die op dit moment worden heroverwogen. In deze samenwerkingen werken de overheid, bedrijfsleven, kennisstellingen en maatschappelijk middenveld samen. Het voordeel van de sectorale samenwerkingen is dat de verschillende partijen elkaar goed kunnen vinden en aanvullen om samen toe te werken naar het respecteren van mensenrechten en het milieu in hun ketens. De kennis en ervaring uit deze samenwerkingen leert ons dat het belangrijk is om sectorale samenwerking aan te vullen met belanghebbenden in laag en midden-inkomenslanden en dus ook dat n de nieuwe vorm van sectorale samenwerken de rol van maatschappelijk middenveld en lokale belanghebbende heel concreet moet zijn en vooral niet optioneel wanneer dat de bedrijven uitkomt.

Verder wijzen we graag naar de risico's die Public Private Partnership top-down zijn en vooral ook wanneer ze te snel worden opgeschaald zonder participatie van lokale stakeholders. Ze leiden vaak ook niet tot inclusieve en groene uitkomsten. Streef naar partnerschappen die van onderuit worden opgestart met betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en actieve burgers, vooral ook vrouwen in lage en midden-inkomenslanden.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Het is noodzakelijk om negatieve effecten van Nederlands handelsbeleid, aantasting van water- en landrechten, klimaatschade, verlies aan biodiversiteit en ondermijning van recht op voedsel, en vrouwenrechten in het bijzonder, in te dammen. Nederland dient daarom ter verbetering van de voedselzekerheid en de klimaatweerbaarheid in te zetten op de stimulering van lokale landbouw en voedselsystemen en agro-ecologische landbouw. Daarnaast dienen biobrandstoffen vanwege de negatieve impact op voedselzekerheid, landrechten en klimaat te worden uit gefaseerd.

Ook dienen aanvullende maatregelen genomen te worden tegen belastingontwijking via Nederland. Ondanks genomen maatregelen lopen landen in het mondiale Zuiden jaarlijks minimaal 1,8 miljard euro mis door Nederland. Belastingontwijking zorgt voor een verslechtering van de mensenrechtensituatie, in het bijzonder voor vrouwen doordat ze het hardst worden getroffen door het resulterende gebrek aan publieke diensten (b.v. educatie, gezondheidszorg, kinderopvang).Buitenlandse zaken dient daarom meer prioriteit te geven aan verbetering van de coherentie van Nederlands fiscaal beleid. Benodigde acties zijn: 1) het nemen van aanvullende maatregelen tegen doorstroom via Nederland (verbreden bronbelastingen); 2) Het verder aanscherpen van het fiscaal verdragsbeleid 2020 door het VN modelverdrag als uitgangspunt te adopteren ten behoeve van onderhandelingen met ontwikkelingslanden, 3) daarnaast dient Nederland t.b.v. democratische besluitvorming de oprichting van een Global tax body te steunen.

Verder is er een noodzaak om de indamming van civic space en de negatieve impact op mensenrechten tegen te gaan. Deze gaat vaak gepaard met de promotie van handel en investeringen in repressieve landen en/of landen waar eerlijke verkiezingen niet worden gemonitord zodat verdere rechtenschendingen en repressie kunnen toenemen. Nederland dient zich proactief in te zetten en uit te spreken voor civic space inclusief het ondersteunen van mensenrechten- en vrouwenrechtenorganisaties en andere mensenrechtenverdedigers.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Er zal geen stabiliteit en duurzaamheid komen zolang ongelijkheid en daarmee de ongelijke machtsverhoudingen tussen en binnen landen toeneemt. Zowel de mondiale klimaatcrisis alsmede handel met en investeringen in landen waar de repressie toeneemt resulteert in sociaal-politieke onrust en nieuwe conflicten in delen van landen die voorheen redelijk vreedzaam waren. In dit perspectief wordt aanbevolen om hulp en handel en hulp voor handel tijdens recente regeerperiodes in landen zoals Ethiopië, Mozambique en Oeganda vanuit een mensenrechten, civic space en conflictperspectief te evalueren en het beleid op hulp en handel te herzien op basis van deze evaluatie.

Vervolgens zal Nederland zich meer moeten toespitsen op het investeren in inclusieve en duurzame samenwerking gebaseerd op wederzijdse belangen. Zoals het investeren in landbouw- en voedseltransities in eigen land. En ook mondiaal op basis van water- en landrechten voor lokale bedrijven, waarbinnen ook vrouwen leidende posities innemen. Indien concurrerend vermogen en race-to-the-bottom leidend blijven en zonder win-win en internationale vrede en respect voor mens en klimaat als hoogste goed zal ook Nederland hiervan uiteindelijk de kosten moeten betalen. Steun ten behoeve van landbouw- en voedseltransities naar agro-ecologie, het inclusief vermarkten van kwalitatief goede en lokale producten op basis van herkomst, juist door en voor landen in het mondiale Zuiden, is daarom noodzakelijk.

Er valt daarnaast veel te winnen met innovaties voor een rechtvaardige en inclusieve energietransitie en investeringen in hernieuwbare energie in eigen land, o.a. door in te zetten op kringloop van grondstoffen en het grondstoffen gebruik te verminderen wat op zijn beurt ook de afhankelijkheid van grondstoffen zal verkleinen voor Nederland. Het is ook essentieel om dit ook in lage en middeninkomenslanden te ondersteunen zodat het recht op duurzame energie ook daar gestalte krijgt. Steun aan Nederlands en lokaal MKB kan circulariteit, inclusiviteit, participatie en vergroening versnellen.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Op het gebied van IMVO verdergaande stappen nodig om te zorgen dat bedrijven ondernemen met respect voor mens en milieu in hun productieketens. Rechtenschendingen in productieketens komen voor in vele sectoren, ook in die sectoren noodzakelijk voor een inclusieve duurzame transitie, oa mijnbouw.

Nu wordt ingezet op nationale IMVO-wetgeving is het noodzakelijk dat zowel deze verplichting als aanvullend IMVO-beleid ambitieus en complementair zijn. Verdere uitwerking, aanvulling en aanscherping van IMVO-beleid is daarom nodig (o.a. IMVO-steunpunt, beleid voor sectorale samenwerking en herziene NAP BHR). Het is daarbij cruciaal dat gendergelijkheid en vrouwenrechten goed verankerd worden in beleid en wetgeving.

Eind februari 2022 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor een EU-Richtlijn IMVO. Een?teleurstellend voorstel?en genderblind voorstel dat cruciale elementen ontbeert om daadwerkelijke impact te hebben. Positief is daarom de inzet van het kabinet om nationale IMVO-wetgeving te ontwikkelen, maar dan moet deze ambitieus zijn. De ingezette koers van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de hand van de gepubliceerde ‘bouwstenen voor IMVO-wetgeving’ moeten daarbij leidend blijven. De inzet moet daarom gericht zijn op: 1) het beïnvloeden van de EU-Richtlijn IMVO binnen de Europese Raad door een ambitieuze positie in te nemen in lijn met de bouwstenen, en; 2) het invoeren van een nationaal IMVO-wetsvoorstel op korte termijn en minimaal op basis van de bouwstenen.

Het ministerie zet in haar huidige beleid daarnaast in op het versterken van internationale kaders voor IMVO via de OESO, VN en EU. Echter is binnen de nieuwe beleidsnota een proactievere inzet op dit vlak noodzakelijk. Sinds 2014 vinden onderhandelingen plaats over de totstandkoming van een?VN-verdrag ‘mensenrechten en bedrijfsleven’.?Een unieke kans om wereldwijd bindende regels voor bedrijven te standaardiseren. Daarom is van groot belang dat de ontwikkeling van IMVO-wetgeving hand in hand gaat met de totstandkoming van dit verdrag. Het is nu tijd om deze constructieve houding om te zetten in een proactieve bijdrage aan het verdragsproces. Daarom is het van belang dat: 1) Het kabinet zich publiekelijk uitspreekt en in blijft zetten voor de totstandkoming van een EU-onderhandelingsmandaat voor de volgende onderhandelingsronde in oktober 2022, en; 2) Nederland zelf een actieve rol inneemt tijdens het onderhandelingsproces en de consultatierondes.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
De huidige industriële landbouw- en voedselsystemen zijn sterk afhankelijk van grootverbruik van fossiele brandstoffen. Het MKB zowel in Nederland als in het mondiale Zuiden zouden een sleutelrol kunnen spelen bij het introduceren van innovaties voor meer inclusieve, duurzame, gezondere en klimaatresistente landbouw- en voedselsystemen. Daarvoor is steun vanuit de overheid aan lokale boeren en boerinnen, en hun MKB-bedrijven, in het mondiale Zuiden noodzakelijk.

Het invoeren van ambitieuze nationale IMVO-wetgeving voor alle bedrijven (ook MKB) schept duidelijkheid over wat er van hen verwacht wordt ten aanzien van IMVO creëert een gelijk speelveld voor die bedrijven die al maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is noodzakelijk dat wetgeving en aanvullend IMVO-beleid ambitieus en complementair zijn. Het IMVO-steunpunt en beleid sectorale samenwerking kunnen een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van MKB-bedrijven bij IMVO. De consultatie en participatie van maatschappelijk middenveld, gender experts en vrouwen en lokale gemeenschappen is hierbij van cruciaal belang.

Het Energy Charter Treaty (ECT) kan een ernstig obstakel vormen voor de energietransitie. De eenzijdige focus op het beschermen van buitenlandse investeringen in de energiesector staat haaks op de doelstellingen van internationale klimaatafspraken en kan de energietransitie duurder maken en vertragen. De voorstellen voor ‘modernisering’’ van het verdrag houden het gebruik van fossiele brandstoffen onwenselijk lang in stand en blijven multinationals onnodig beschermen middels ISDS. Nederland zou samen met andere landen het verdrag moeten opzeggen.

Nederland is voor grondstoffen (metalen/mineralen) voor energietransitie afhankelijk van andere landen, het is daarom essentieel dat Nederland meer investeert in circulariteit in Nederland en daarbuiten. Daarbij moet Nederland toewerken naar minder grondstofintensief bedrijfsvoering en dat internationaal ook motiveren. En voor de leveringszekerheid van de grondstoffen voor de energietransitie afkomstig uit lage- en midden- inkomenslanden moet Nederland toewerken naar eerlijke en gelijkwaardige handelsrelaties op basis van IMVO-richtlijnen (en toekomstige wetgeving).

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland is traditioneel een groot voorvechter van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Echter wordt deze focus niet genoemd in het coalitieakkoord. Het is van groot belang dat het BHOS-beleid gendergelijkheid en vrouwenrechten hoog op de agenda houdt en verder versterkt. Enerzijds gaat dit om specifieke inzet op vrouwenrechten, anderzijds om het verankeren van gendergelijkheid, vrouwenrechten en het verbeteren van de positie van gemarginaliseerde groepen als dwarsdoorsnijdende focus binnen alle beleidsterreinen van het BHOS-beleid. Dit is een noodzakelijk element ten behoeve van beleidscoherentie voor inclusieve en groene ontwikkeling zonder schending van vrouwenrechten en mensenrechten. En is van cruciaal belang om de effecten van het Nederlandse handels- en belastingbeleid in te dammen (o.a. betreft negatieve impact water/landrechten, klimaatschade, verlies aan biodiversiteit, het recht op voedsel, toegang tot publieke diensten).

Betreft de internationale klimaataanpak zijn ambitieuze stappen nodig. Jaarlijks mobiliseert Nederland ongeveer 1,2 miljard euro aan klimaatfinanciering (ong. de helft publieke middelen). Deze bijdrage zou minimaal 1,7 miljard moeten zijn aan het internationale doel van $100 miljard. Klimaatfinanciering zou nieuw en additioneel moeten zijn. Dat is bij Nederland niet het geval. Ook de kwaliteit moet op orde zijn. Nederland heeft veel aandacht voor adaptatie, het is belangrijk dat deze aanpak blijft en uitgewerkt wordt. Verder moet klimaatfinanciering: 1) terechtkomen bij de mensen die het hardst getroffen worden; 2) beter afgestemd worden op de NDC’s en NAP’s van landen; en 3) gendergelijkheid waarborgen.

IPCC bevestigt dat er grenzen zijn aan het adaptief vermogen van landen, deze constatering moet worden verwerkt in het BHOS-beleid. Nederland moet aan de slag met voorbereidingen op een nieuw internationaal klimaatfinancieringsdoel en in de VN-onderhandelingen inzetten op een needs-based target. Als laatste is het van belang dat Nederland werk maakt van Loss and Damage finance. Nu al worden mensen hard en heftig geraakt door klimaatverandering, voor hen komt adaptatie en mitigatie te laat. Nederland kan hier een leiderschapsrol claimen door een loss and damage fonds op te zetten. We kunnen namelijk niet vertrouwen op private sector oplossing op dit probleem.

Als laatste moet al het bestaand en nieuw beleid getoetst worden aan het Parijs Akkoord.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Wereldwijd staan mensenrechten onder druk en groeit de ongelijkheid. Miljarden mensen hebben geen of onvoldoende toegang tot kwalitatief onderwijs en gezondheidzorg, land en schoon drinkwater. Overal worden vrouwen en meisjes extra hard getroffen door hun achtergestelde positie in de samenleving. De COVID-19 crisis heeft bestaande ongelijkheden nog verder doen toenemen. Naar schatting zijn in 2021 150 miljoen extra mensen in armoede terechtgekomen als gevolg van deze crisis. Uit onderzoek blijkt ook dat de wereldwijde genderongelijkheid met maar liefst 36% is toegenomen in 2020. Om een structurele verandering in de positie van vrouwen en gemarginaliseerde groepen wereldwijd te bewerkstelligen, is het nodig om bestaande machtsstructuren te doorbreken. Internationaal zijn er steeds meer landen die dit erkennen. Zo hebben landen als Zweden, Canada, Frankrijk en Mexico in de afgelopen jaren een feministisch buitenlandbeleid ingesteld. Ook Duitsland kondigde eind 2021 de invoering van een feministisch buitenlandbeleid aan.

Het is tijd dat Nederland ook een feministisch buitenlandbeleid instelt. Innovatie in het Nederlandse buitenlandbeleid moet een bredere inzet hebben dan alleen ontwikkelingssamenwerking. Om feministische wereld te bereiken moeten welzijn, mensenrechten en klimaat in al het beleid centraal staan. Buitenlandbeleid is feministisch wanneer het inzet op gelijkheid voor iedereen wereldwijd. Het is beleid dat mensenrechten en klimaat vooropstelt, en dat zorgt voor een eerlijkere mondiale verdeling van macht en welvaart. Het zet minimaal in op:

Representatie: het betekent dat vrouwen en gemarginaliseerde groepen deelnemen aan besluitvormingsprocessen.

Structurele verandering: het tegengaan van verschillende vormen van uitsluiting, het identificeren en doorbreken van ongelijke machtsstructuren en het vooropstellen van welzijn van mens en milieu.

Beleidscoherentie: feministisch buitenlandbeleid is coherent tussen alle beleidsterreinen, o.a. betreft de aanpak van de klimaatcrisis, zorg voor voedselzekerheid, eerlijke handel (incl. Eerlijke belastingen en IMVO) en toegang tot gender-responsieve publieke diensten wereldwijd, daarom is samenwerking tussen de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als wel met andere relevante ministeries noodzakelijk.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Nederland zou in haar ontwikkelingssamenwerking nog sterker kunnen inzetten op een bottom-up aanpak waarbij zuidelijke partners en hun behoeftes leidend zijn bij het opzetten van programma's. Participatie van deze zuidelijke partners, inclusief lokale maatschappelijke organisaties, vrouwenrechtenorganisaties, mensenrechtverdedigers, gemeenschappen en bewegingen, moet leidend zijn in het definiëren van beleid en programmas. Daarnaast dienen lokale maatschappelijke organisaties en milieu- en mensenrechtenverdedigers gesteund te worden ten behoeve van beter bestuur, minder corruptie en minder repressie. Dit is niet alleen een vereist voor focuslanden voor samenwerking, maar voor alle landen waar ook minimaal een stevige handelsrelatie mee bestaat.

Nederland dient meer durf te tonen door de promotie van handel en investeringen te koppelen aan goed bestuur en respect voor mensenrechten en feministisch perspectief dat niemand achterlaat. Signalen van toenemende repressie, economische en politieke corruptie, dienen geanalyseerd te worden en de uitkomsten daarvan mee te worden genomen in afwegingen over handel en investeringen. Er dienen duidelijke richtlijnen te komen voor het investeren in en handelen met repressieve landen met krimpende civic space en schendingen van vrouwenrechten en mensenrechten.

Er dient internationaal beter gecoördineerd te worden tussen donorlanden, OESO-landen en landen in het mondiale zuiden. Ten behoeve van een oprecht gelijk speelveld en in het belang van brede welvaart en groene ontwikkeling dienen er hervormingen in WB-IMF, UNCTAD en UN in brede zin doorgevoerd te worden om ongelijke machtsverhoudingen te doorbreken.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Wat deze beleidsnota niet moet vergeten is hoe verschillende Nederlandse en Internationale beleidsagenda's allemaal met elkaar samenhangen. Denk daarbij aan het feit dat een duurzame transitie niet alleen in deze nota op de agenda staat, maar ook in de internationale klimaatstrategie en het Parijs Akkoord en dat het bijvoorbeeld ook niet vergeten moeten worden in de Afrikastrategie die nu nog in ontwikkeling is. Beleidscoherentie is essentieel om te zorgen dat de duurzame (energie & voedsel) transitie op een eerlijke en rechtvaardige manier verloopt en niet alleen in het voordeel van Nederland, maar vooral ook in het voordeel van vrouwen en gemeenschappen in lage en middeninkomenslanden zal zijn. Zo is het van groot belang dat Nederland voldoende geld beschikbaar stelt voor de transitie en de aanpak van klimaatverandering in lage en middeninkomenslanden, zonder dat dit ten kosten gaat van de ODA financiering voor de algemene BuhaOs agenda. Het is daarbij essentieel dat de beschikbaar gestelde financiën ook daadwerkelijk bij de meest kwetsbare gemeenschapen, vrouwen, komen. Nederland moet zich inzetten voor een transitie dat rechtvaardig en inclusief is, en dat bestaande vormen van ongelijkheid van onze huidige manier van werken en zakendoen aanpakt.