BHOS-beleidsnota
Reactie
Naam | Wageningen University & Research (ir Jelle Maas) |
---|---|
Plaats | Wageningen |
Datum | 14 april 2022 |
Vraag1
(see english below)Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel
Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.
1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?
(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade
Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.
1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
In lage- en midden inkomen landen kan technologie tot een ‘quantum leap’ leiden, waarbij stappen in ontwikkeling die elders gezet zijn, overgeslagen worden. Een voorbeeld is de introductie van digitale financiële dienstverlening in Oost-Afrika. We zien echter ook dat veel introducties stranden omdat ze zeer exclusief blijven en geen oplossing bieden voor gangbare problematiek, bijvoorbeeld bij de inzet van drones voor meer precisielandbouw. Vaak is er geen grondige analyse gedaan wat de vraag is aan de Nederlandse technologie, zodat de oplossing aanbod gedreven is en de innovatie geen schaalbaar succes oplevert.
Alumni van Nederlandse kennisinstellingen kunnen hier een belangrijke rol spelen. Na hun opleiding in Nederland zitten zij veelal op schakelposities in the Global South met een grote bereidheid om twin-transities te initiëren en verder te begeleiden. Wij raden aan om dit alumninetwerk actiever in te zetten
Successen zijn zichtbaar als het Nederlandse bedrijfsleven zich inspant om innovaties te ontwikkelen met partners voor de lokale context. Voorbeelden hiervan zijn zichtbaar in de zaaizaadsector, waarbij de ‘embedding’ van de Nederlandse bedrijven goed tot stand is gekomen. Succesvolle twin-transities bieden ruimte aan lokale bedrijven om zich te ontwikkelen. Dit doel moet expliciet nagestreefd worden, wat de vorm en aard van de inzet van Nederlandse bedrijven sterk zal beïnvloeden. Aandachtspunt daarbij is of de Nederlandse bedrijven de lokale bedrijven niet van de markt verdringen.
Belangrijk is dus om in te zetten op export van technologie die aan te passen is aan de lokale vereisten en omstandigheden, die te monitoren en te leren van de ervaringen.
Vraag2
Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?
(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.
2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Een geconstateerd en groot probleem bij Publiek Private Samenwerking (PPS) is de ongelijke machtsverhoudingen en de onvoldoende afgestemde doelen van de betrokken partners. Bij formulering van de PPS lijken de belangen overeen te komen, maar tijdens uitvoering blijken soms de verschillen toch aanzienlijk en leiden die tot ineffectiviteit (langzame processen van besluitvorming) en verschillen in prioriteiten, die kunnen leiden tot vertraging of beëindigen van de samenwerking. Meer inzicht in wanneer een PPS effectief is, leidt tot een effectiever beleid. PPS is niet het doel maar middel, zo blijkt ook uit de PPP-lab studies, door WUR ontsloten via www.ppplab.org. Belangrijke conclusies uit deze studies zijn het feit dat vooral grote en gespecialiseerde bedrijven profiteren van PPS’en en dat aanvullend beleid/ impact investment nodig is om ook het MKB actiever te betrekken
De samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen is essentieel. Maar ook tussen overheden onderling is meer samenwerking nodig, het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en het afspreken van gezamenlijke trajecten. Nederland kan actief inzetten op haar ervaring met het vormgeven van multi-stakeholder partnerships waarin doorlopend sociale innovaties in ontwikkelingslanden worden meegenomen. Het werken vanuit duidelijke systeemkaders zoals het voedselsysteem kader is hierbij van belang. Dit kader biedt ook goede handvaten om de impact van BHOS op de SDG’s, op dit moment nog vrij versnipperd, beter te integreren en meten.
Vraag3
Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?
(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.
3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?
In het algemeen blijken vrijwillige akkoorden en overeenkomsten tussen Nederlandse bedrijven niet voldoende effectief te zijn om deze problemen aan te pakken. Diverse evaluaties van internationaal MVO beleid, waaronder door de IOB, constateren dat er weinig voortgang wordt gemaakt met vrijwillige convenanten. Voor meer impact op doelen als belastingontwijking of klimaat is meer verplichte regelgeving noodzakelijk, bijvoorbeeld via wetgeving, voorwaardelijke financiering of gerichte investeringen.
Gerichte investeringen en beleidsontwikkeling met het bedrijfsleven, zoals door IDH, zijn meer effectief maar de daadwerkelijke impact op het niveau van het huishouden en systemische sectorverandering zijn moeilijk meetbaar. Lokaal beleid moet leidend zijn om succes te creëren. Een meer internationaal benadering (zoals Team Europe) kan hierbij helpen.
Vraag4
Buitenlandse HandelInternationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.
Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.
4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?
Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.
Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.
4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Al eerder is aangegeven dat Nederland wereldwijd een zeer sterke positie heeft als kennispartner, maar ook de rest van de wereld staat niet stil en investeert in eigen kennisontwikkeling. Om de positie van het Nederlands bedrijfsleven te bestendigen is investeren in kennisontwikkeling en innovatie hard nodig, door zowel overheid als het bedrijfsleven. Langdurige samenwerking is daarbij cruciaal, niet alleen van beleid en overheid, maar ook van kennispartners, nationaal en internationaal. Europese onderzoeksfondsen spelen al een belangrijke rol, maar met gerichte investeringen en keuzes kunnen de innovaties en technologie van belang voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking versterkt worden.
Nederland heeft meer te bieden dan alleen geld, door ook de innovatie en kennis van Nederland aan te bieden ontstaan er meer mogelijkheden. Nederland kan ondersteunen in het opleiden van gekwalificeerde arbeidskrachten, ook specifiek voor het Nederlands bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Door het ondersteunen van de kennisinfrastructuur (onderwijs, onderzoek) kan Nederland mede het kritisch denkvermogen, (sociale) innovatie capaciteit en creativiteit bevorderen.
Vraag5
Thema’s en sectoren van de toekomstNu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.
5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?
(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.
5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Nederland heeft een internationaal erkende toppositie op het gebied van landbouw en water. Deze toppositie is een combinatie van de goed functionerende keten en het achterliggende kennisnetwerk (incl. onderwijs). Binnen de landbouw is er vooral veel vraag naar zaaizaad en andere uitgangsmaterialen, circulaire systemen (vermijden van voedselverspilling), gezonde voeding, eiwittransitie, duurzame visteelt, waterbeheer en toepassingen van zonne- en windenergie systemen. Andere sectoren die hier ook baat bij hebben zijn bijvoorbeeld ruimtelijke en stedelijke planning, bouw en digitale toepassingen zoals in onderwijs en financiële dienstverlening.
Op het gebied van klimaatslimme landbouw (klimaat adaptatie) en natuurinclusieve landbouw moeten start-up beleid extra gestimuleerd worden, zodat daar een nieuwe impuls ontstaat die het bedrijfsleven zelf nog niet weet te genereren.
Vraag6
Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?
6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?
(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?
6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
Bedrijven die in lage- en middeninkomen landen succesvol zijn, hebben zeer veel kennis van de binnenlandse context waaronder regelgeving, netwerken en cultuur. Dit vergt sterke partnerschappen met lokale bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het vinden van goede partners blijkt telkens weer een struikelblok te zijn, die de Nederlandse overheid onvoldoende kan oplossen. Veelal is het Nederlandse bedrijf onvoldoende aangepast aan de lokale context en weet met de op zich kwalificerende lokale partner geen duurzame relatie aan te gaan. Meer goed (in bijv Nederland) opgeleide lokale mensen in dienst nemen kan het Nederlandse bedrijf daarbij helpen. Het laten zien met een kleine pilot is effectiever om het lokale MKB te bereiken dan groots opgezette seminars.
Ook in deze context speelt het alumninetwerk van in Nederland opgeleide professionals een sleutelrol. Dit netwerk kan Nederland in samenwerking met kennisinstellingen en Nuffic beter gaan ontsluiten en actiever benaderen. Het behoud van beleid gericht op het opleiden van professionals (zoals het huidige OKP en MSP-programma) is daarbij cruciaal. Veel alumni komen relatief snel op sleutelposities terecht.’
Vraag7
OntwikkelingssamenwerkingDevelopment cooperation
Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking
Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?
(EN)
Dutch development cooperation activities
The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland is goed in het ondersteunen van diverse (technologische) sectoren (zie ook 5) maar ook multi-stakeholder processen (polderen), bestuur, organisatie, socilae innovatie en management (bijvoorbeeld de Living labs in Afrika). Daarbij is Nederland ook een gewaardeerde ‘convenor’ als het gaat om beleidscoherentie en afstemmen op SDGs.
Nederland is sterk in het begeleiden van systemische veranderingen ten bate van de SDG’s. Deze systemische veranderingen zijn onderdeel van belangrijke transformatieprocessen, zo heeft Nederland bijgedragen aan sterkere tuinbouw, zaaizaad en andere landbouwsectoren in Ethiopië, Nigeria en Uganda met sterkere voedselsystemen als gevolg. Om hierin effectief te blijven zijn grondige voedselsysteem en politiek en economische analyses van belang, mede om de mogelijke rol van Nederland binnen veranderingsprocessen continu te duiden. Ook de introductie van innovaties (technologisch en sociaal-economisch) die lokaal een hefboomwerking kunnen hebben is hier van belang.
Nederlandse inzet zou vooral moeten leiden tot veel en goede werkgelegenheid met kansen voor jongeren. Dit zal bereikt worden door middel van lokale ondernemingen (MKB) en mogelijkerwijs dochterondernemingen in arbeidsintensieve industrie. Een voorbeeld kan zijn de textielindustrie in sub-Sahara Afrika waarbij grote uitdagingen voor verantwoord ondernemen en humane arbeidsomstandigheden zich aandienen. Dit zijn echter ontwikkelingen die een lange adem vergen en niet bereikt worden met alleen korte-termijn acties of projecten. Tot slot is de inzet op veerkracht (resilience) en voedselzekerheid in gebieden die te maken hebben met continue crisissituaties – lange-termijn oplossingen naast noodhulp - een belangrijke thema waar Nederland in diplomatieke en praktische zin een belangrijke aanjagende rol in kan vervullen
Vraag8
Innoveren op OSNederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.
8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?
(EN)
Innovative development cooperation
Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.
8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?
Zoals bij punt 7 aangegeven kan Nederland meer inzetten op het bereiken van systemische veranderingen. Daarbij is het structureel samenwerken met andere ontwikkelings- en investeringsorganisaties zoals de ontwikkelingsbanken van belang. Afstemmen met hun investeringsagenda’s en kennisprogramma’s kan leiden tot meer impact en innovatie. Daarbij heeft Nederland (wederom) meer te bieden dan alleen geld. Door te stimuleren dat ontwikkelingsbanken en VN organisaties toegang hebben tot de Nederlandse kennis en technologie snijdt het mes aan twee kanten; duurzame impact in de ontwikkelingssamenwerking en stimulering van de Nederlandse kennispartners die ook het Nederlands bedrijfsleven ten goede komt.
Post-COVID19 is het blijvend inzetten op en ontsluiten van digitale innovaties op het gebied van kennisdeling van groot belang: open-kennissystemen, open-acces, open-source producten
Nieuwe vormen van educatie die gericht inspelen op de ontwikkeling van lokale capaciteit zijn nodig. Academische centra leiden op tot academici, specialisten in een bepaalde discipline. Maar de complexe problemen vragen ook om experts die gericht zijn op samenwerking met andere disciplines. Dit geldt voor alle niveaus van praktijkgericht tot academisch. Vormen als student challenges en projectgericht onderwijs als Academic Consultancy Training kunnen hier een belangrijke spelen.
Vraag9
Een donor met durfDe Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.
9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?
(EN)
A bold donor
Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.
9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Differentiatie van economische groei is cruciaal voor ontwikkelingslanden: de druk moet af van land, voedsel en biodiversiteit. Innovatie en toenemende efficiëntie dragen niet bij aan duurzaamheid binnen een groeiende economie wanneer geen duidelijke grenzen gesteld worden. Toon durf in het agenderen van dit ingewikkelde vraagstuk en bespreek in open dialoogsessies wat de gevolgen zijn van een ongedifferentieerd groeiende economie op de lange termijn. Agendeer dit onderwerp ook in bredere SDG-context. Nederlandse ontwikkelingssamenwerking worstelt nog met inzet op systeemveranderingen en het is te optimistisch om te stellen dat Nederland dat in alle opzichten al goed en vooruitstrevend doet. Wij weten vaak onvoldoende wat lokaal de ‘drivers’ van verandering zijn, maar ook waar weerstanden liggen en hoe die geadresseerd moeten worden. Daarbij moeten we niet automatisch uitgaan van de zogenaamde ‘Dutch diamond’ waarvoor in veel landen de voorwaarden niet aanwezig zijn. Aangepaste modellen van dialoog en collectieve besluitvorming moeten veel beter onderzocht en nagestreefd worden. Nederland kan meer inzetten op het versterken van legitieme actoren in binnenlandse verander processen en meer autonome (van de overheid) kennis- en monitoringsinstellingen, zoals onafhankelijke denktanks en onafhankelijke journalistiek.
Meer focus op de Sustainable Development Goals, zonder dat het korte termijn belang van het Nederlandse bedrijfsleven leidend is. Door juist te investeren in nieuwe duurzame technieken en de uitdagingen als klimaatverandering als kans te zien. Daarbij is samenwerking met andere ministeries zoals Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, Infrastructuur en Waterstaat, Defensie, Onderwijs & Wetenschap en ook Economische Zaken & Klimaat van belang en Europese samenwerking vanzelfsprekend.
Vraag10
Afrondende algemene vraag10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?
(EN)
General closing question
10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?
De wereld verandert snel, zowel klimatologisch als ook geopolitiek. Jonge generaties in lage- en midden inkomen landen gedragen zich ingrijpend anders dan hun oudere generaties. Dit vraagt aanpassingen van ons soms stereotype beeld van ontwikkelingstrajecten en daarvoor is continue monitoring nodig. Maar ook andersom verandert de opinie in die landen over bedrijven of andere landen soms razendsnel. Nederland heeft nu geen sterke capaciteit om die veranderende processen in beeld te krijgen, maar dient die wel te ontwikkelen om effectiviteit in de toekomst te stimuleren. En bedrijven zullen zich expliciet(er) maatschappelijk verantwoord moeten gedragen willen zij geen object van kritiek worden. Aan publiek-private samenwerking moeten strengere eisen gesteld worden om te zorgen dat de maatschappelijke baten worden gerealiseerd.
Nieuwe actoren dienen zich daarbij aan en de rol van de overheid verandert ook in lage- en midden inkomen landen. Wij moeten dit spanningsveld van systemische veranderingen beter in beeld hebben.
In vorige nota’s was er veel focus op de regio Midden-Oosten en Noord Afrika, De recente disrupties hebben aangetoond dat veel landen, ook buiten deze regio, kwetsbaar zijn en hun voedselvoorziening (en bredere ontwikkeling) relatief weinig veerkracht kent. En de disrupties kennen laten kettingreacties zien met gevolgen wereldwijd. Het beleid moet gericht zijn die veerkracht in al die landen te vergroten, voor algehele stabiliteit.
Het belang van lange termijn investeringen kan niet genoeg worden benadrukt.
De focus op een beperkt aantal landen is te rechtvaardigen, maar de samenhang met de activiteiten van andere departementen verdient meer structurele aandacht. De ondersteuning die via het OS-beleid wordt gegenereerd in Bangladesh bijvoorbeeld kon alleen plaatsvinden door de basis die gelegd was in langdurige kennisprogramma's in de regio die gefinancierd waren door andere ministeries.