BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Dr. C. Blokland
Plaats Arnhem
Datum 13 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Ontwikkelingssamenwerking moet inzetten op overdracht van de kennis en ervaring vanuit Nederland in plaats van op de overdracht van kapitaal. Deze kan breed aangeboord en overgedragen worden. Niet méér traditionele ontwikkelingsdeskundigen, maar in een vernieuwde ontwikkelingssamenwerking gaat het er juist om ervaringsdeskundigen uit allerlei segmenten van de Nederlandse maatschappij te betrekken bij de ontwikkelingsuitdaging. Deze kunnen ingezet worden voor de daadwerkelijke samenwerking met ondernemers, bedrijven en maatschappelijke geledingen in ontwikkelingslanden, juist ook op de geavanceerde onderwerpen waar state-of-the-art kennis nodig is, zoals verduurzaming en digitalisering. Deskundigen die werkzaam zijn in allerlei delen van de economie kunnen via online contact en korte bezoeken ter plekke hun kennis en ervaring met collega’s delen en nieuwe bedrijvigheid ondersteunen met goede raad. Ondernemers, werknemers uit ondernemingen, maatschappelijke instellingen, maar ook ambtenaren, medewerkers van justitiële inrichtingen, wegenbouwers, stadsplanners of boeren. Met zulke inzetten in ontwikkelingslanden vanuit het bedrijfsleven in Nederland zijn al goede ervaringen opgedaan.
Zo’n strategie gericht op brede mobilisatie is in lijn met de visie van de Europese Commissie zoals verwoord in de EU-Afrika strategie om naar een samenwerking van de hele samenleving te komen, dus niet alleen van overheid tot overheid, maar ook van bedrijf naar bedrijf en tussen maatschappelijke verbanden, zoals vakbonden, boerenorganisaties, universiteiten, beroepsonderwijs of ziekenhuizen. Binnen het World Economic Forum wordt overwogen om dergelijke samenwerking tussen beroepsgroepen uit rijke en ontwikkelingslanden te bevorderen.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
De posten van het ministerie van buitenlandse zaken zouden een rol kunnen spelen in het leggen van verbindingen tussen vraag in het ontwikkelingsland en aanbod vanuit Nederland. De landbouwattachés spelen nu bijvoorbeeld een belangrijke rol in het faciliteren van de Nederlandse agro-bedrijven in een relaties met bedrijven in verre landen. Dit raakt evenwel ook de problematiek dat ontwikkelingssamenwerking nog steeds een onderdeel van buitenlandse politiek is en nog niet goed haar plek heeft gekregen bij alle ministeries. Dat zou in een vernieuwde ontwikkelingssamenwerking wel moeten. Naast overheden of ministeries kunnen ook bedrijfsverenigingen en brancheorganisaties hun eigen contactpunten willen opzetten, liefst in onderlinge coördinatie met de overheidsposten, universiteiten en relevante NGOs om een ecosysteem te krijgen.
Als de internationale samenwerking tussen beroepsgroepen (zie vraag 1) een hoge vlucht neemt, rijzen er vragen bij concentratie en centralisering van de ontwikkelingsinspanning. Dus de beperking van landen zoals de overheid nastreeft hoeft niet leidend te zijn voor de andere maatschappelijke groepen. Vooral voor het bedrijfsleven is die strikte landenkeuze een hinderpaal. Tegelijkertijd is de keuze van de overheden waarmee de Nederlandse overheid wil samenwerking wel belangrijk. Maar ook daar kunnen verschillen ontstaan en kan het ministerie van landbouw andere keuzes maken dan het ministerie van justitie.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Voor coherentie in het klimaatbeleid, is het van belang een internationaal perspectief te kiezen, in plaats van strikt te focussen op de doelen van Parijs binnen de Nederlandse grenzen. Klimaatinvesteringen via de overdracht van de state-of-the-art technologie naar ontwikkelingslanden, zal een groter rendement hebben voor klimaat dan gigantische investeringen met afnemend grensnut om in Nederland met nog minder CO2 of stikstof uitstoot te werken.

We maken in Nederland namelijk 1% van alles wat wereldwijd geproduceerd wordt. Dat doen we met relatief weinig mensen (0,2% van de wereldbevolking) op heel weinig land (0,02% van de wereld) en relatief weinig vervuiling (0,39% van de wereldwijde CO2 uitstoot). Dit laatste cijfer laat immers zien dat als alles op de wereld geproduceerd zou worden zoals we dat in Nederland doen, de CO2 uitstoot kan dalen tot 39% van het huidige niveau. Dat is een sterk argument om verduurzaming wereldwijd te starten met in Nederland gebruikelijke technologische oplossingen.

Als we deze cijfers met elkaar in verband brengen, wordt duidelijk dat de totale CO2 uitstoot weliswaar relatief heel hoog is voor het hele kleine gebied. Maar of je daar erg wakker van moet liggen vanuit een mondiale context, is de vraag. We gebruiken immers zo weinig land dat nog maar 2% van het land ter wereld bezet zou zijn, als alles in de wereld gemaakt werd zoals we dat in Nederland doen. En als iedereen zo ging wonen zoals in Nederland, is slechts 8% van het land ter wereld nodig. De rest, dus 92% kan dan natuur worden. Het lijkt dus zinvol de rest van de wereld onze manier van wonen en produceren te verkopen.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Door brede mobilisatie van expertise uit het Nederlandse bedrijfsleven, overdracht van kennis aan ontwikkelingslanden (zie vraag 1), met name als het gaat over state-of-the-art technologie op bijvoorbeeld klimaat (vraag 3), leveren een enorme marketing op van producten en diensten van het Nederlands bedrijfsleven. In vraag 3 spitste dat zich toe op klimaat, maar het geldt voor elk economisch terrein, zoals logistiek van handel, productie- en opslagtechniek of communicatie.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Onze expertise is met name groot op het gebied van landbouw en alle aanverwante sectoren van verwerking en vermarkting van landbouwproducten, inclusief de logistiek, dataverzameling, - verwerking en -gebruik. Deze enorme sterke positie wordt versterkt doordat Nederland de meest gerenommeerde agrarische universiteit heeft.
Tegelijkertijd ligt de positie onder vuur door verkeerd gebruikte doelstellingen van Parijs over klimaat. Er zal echter wel een kritische massa aan reële agrarische bedrijvigheid in Nederland moeten blijven, wil Nederland deze positie behouden.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
De overheid zou ondernemers en medewerkers uit het MKB kunnen faciliteren voor marktverkenning, identificatie van handels- en samenwerkingspartners, aanpassing van producten en diensten aan lokale situaties en ‘proof of concept’, alsmede in de begeleiding ter plekke door bedrijfsontwikkelingsorganisaties.
De keuze van bedrijven en ondernemers in ontwikkelingslanden is cruciaal. Daarvoor moeten onafhankelijk verifieerbare criteria komen. Deze zullen de ‘game changer’ worden in een vernieuwde ontwikkelingssamenwerking om met meer onderbouwing vast te stellen of actoren gaan leveren. Op basis van herhaalde metingen kan gewerkt worden aan kwaliteit, een staat van dienst (track record) en onderlinge vergelijking (benchmarking) bedrijven en instellingen. Er bestaan in Nederland wel goede aanzetten om dergelijke bedrijfsvergelijkingen te kunnen maken.
b. Vooral voor het bedrijfsleven is een strikte landenkeuze een hinderpaal. Nederland zou vooral moeten focussen op overheden die zelf investeren in de ontwikkeling van hun land en de twin-transities vanuit hun eigen begroting. Nu wordt er bijvoorbeeld gekeken naar landen waar migranten vertrekken naar Europa. Dat zijn vaak landen zonder deugdelijk bestuur en gebrek aan economische dynamiek; gebreken die echt niet goed gemaakt gaan worden door wat ontwikkelingshulp. Juist in landen met ambitieuze regeringen die werken aan ontwikkeling kunnen groeikernen ontstaan met aantrekkingskracht op inwoners van naburige landen waar migratie de optie wordt.
c. Jarenlange ervaring met micro-kredieten en debatten over de financieringskloof duiden op een probleem dat het kapitaal het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden niet bereikt. Met dat argument is een veelheid aan investerings- en leningenfondsen opgericht met door OS gefaciliteerde zachte voorwaarden en regelmatig te zware managementstructuren gezien de omzet.
De kern van het ontwikkelingsprobleem is evenwel niet meer de beschikbaarheid van geld. Ondernemers aan de onderkant van de markt kunnen gewoon niet genoeg bankabele plannen voorleggen. De uitdaging is dus investeringsopties te krijgen. Dit vraagt om een publieke interventie die anders is dan de huidige OS praktijk. Eén waar de ondernemer centraal staat en niet omdat hij of zij arm is, maar omdat er bedrijvigheid wordt opgestart waarin banken hun leningen kwijt kunnen.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland heeft een rijke traditie en ervaring in het bevorderen van autonome of endogene ontwikkeling in arme delen van de wereld, wat ooit de aanleiding was om met ontwikkelingssamenwerking te beginnen. Te lang is evenwel de keuze gemaakt op basis van een armoedecriterium. Hoe armer en zieliger de personen of groep, des te meer ontwikkelingshulp. Bedrijven in ontwikkelingslanden mogen vooral niet succesvol zijn, maar ‘ziek, zwak en misselijk’ om voor hulp in aanmerking te komen. Dat is dus een premie op arm zijn.
Het is evenwel een illusie te denken dat ontwikkelingssamenwerking alle armen zou kunnen bereiken, laat staan hen allen uit de armoede kan trekken. Grote armoede concentreert zich bij boeren met nauwelijks land.
Ontwikkelingssamenwerking zou een premie moeten geven aan degenen die zich uit de armoede vechten. En met name diegenen die dat doen door de ontwikkelingsimpact te verbreden in hun dorp, streek of land. Dus een praktijk waar hulp voor economische ontwikkeling niet wordt gegeven aan mensen alleen maar omdat ze armlastig en behoeftig zijn. Er moet goed geselecteerd worden op ondernemende mensen of bedrijven aan de onderkant van de markt die op objectieve gronden er blijk van geven de wil, ambitie en potentie te hebben om bedrijvigheid op te zetten en te laten groeien. Daarvan mag men verwachten dat werkgelegenheid en welvaart van hun dorp, streek of land gediend is (zie ook vraag 6a). Een gerichte en objectieve selectie van ontwikkelingsactoren zal een echte game-changer worden waar Nederland aanjager kan worden van een nieuw ontwikkelingsparadigma, waar onder de vlag van ontwikkelingssamenwerking (dit gaat niet over noodhulp natuurlijk) niet langer ‘arm zijn’ maar ‘ondernemend zijn’ gesteund wordt.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Nederland kan innoveren door drie transities in de ontwikkelingssamenwerking te initiëren:
• Van belonen van armoede, naar belonen van ondernemerschap
We stappen af van hulp aan de personen en groepen omdat ze arm zijn. We zetten niet langer een premie op armoede, naar kiezen voor zeer selectieve steun aan effectieve ondernemers hoe klein of groot hun onderneming ook is, om zo snelle duurzame economische ontwikkeling te bereiken als voorwaarden voor vooruitgang op vele andere terreinen zoals mensenrechten, klimaat en arbeidsomstandigheden.
• Van geld sturen naar kennis uitwisselen
Het kernpunt is niet langer OS-financiering voor kapitaaloverdracht en fondsen voor leningen op speciale financieringsvoorwaarden met zware managementstructuren, maar kennisuitwisseling tussen actoren die objectief meetbaar kwaliteit leveren, hun resultaten onderling vergelijkbaar maken en een staat van dienst opbouwen, met meer inbreng van marktpartijen en minder publieke middelen.
• Van projectenbureaucratie naar een samenwerkend ecosysteem
We willen weg van een hulpbureaucratie met zeer inefficiënte oproepen voor het indienen van voorstellen voor projecten die uitgevoerd worden door ontwikkelingswerkers die op alle markten deskundig blijken te zijn. We willen naar een gecoördineerde opbouw van een goed functionerend systeem van samenwerkende ambitieuze organisaties, instellingen en overheden in ontwikkelingslanden. Deze partijen nemen hun verantwoordelijkheid, gaan zelf aan de slag en investeren in ontwikkeling. Vanwege die daadwerkelijke inzet kunnen ze brede ondersteuning uit Nederland krijgen. Deze steun wordt geleverd door deskundigen die allen werkzaam zijn op zeer relevante terreinen en dus gerekruteerd worden uit alle delen van de Nederlandse maatschappij, overheid en bedrijfsleven.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Nederland kan durf tonen door landen, bedrijven en instellingen in ontwikkelingslanden te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van hun land, bedrijf of club. Nederland wil meedenken en -werken, maar alleen en zolang men daar de zaken met ambitie en inzet van mensen en middelen aanpakt.

Dat betekent dat we niet langer doen of alle ontwikkeling bepaald wordt de rijke landen. Dit denken in termen van afhankelijkheid is wijd verbreid in de volle breedte van het politieke spectrum. Oneerlijke handel, Westerse dominantie bij internationale instellingen als het IMF en de Wereldbank en grootschalige belastingontduiking zouden ontwikkeling onmogelijk maken. Vrijhandel zou de sleutel naar ontwikkeling zijn. Handel met ontwikkelingslanden, hoe eerlijk ook, zal niet de ontwikkeling in arme landen brengen.

De invloed van handelsrelaties gaat ver, maar bepaalt niet alles. Zo is de handel in vlees, tropisch hardhout of soja niet de enige oorzaak van ontbossing. Buitenlandse investeringen en migrantengeld zijn super belangrijke financieringsbronnen, maar het grootste deel van de investeringsrekening in ontwikkelingslanden wordt lokaal opgebracht. Kortom, er is een realiteit in ontwikkelingslanden die soms helemaal niet maar hooguit indirect via relaties met het buitenland beïnvloed wordt. In die realiteit concentreert zich de armoede. Het getuigt van moed de ontwikkelingssamenwerking in te richten op de aanval op het systeem dat armoede heet.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Door economische ontwikkeling, ondernemerschap, ambitie en eigen inzet centraal te stellen, komt er zicht op het realiseren van de oorspronkelijke doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking. Dat ging namelijk om het bestrijden van armoede en het meenemen van arme landen in de vaart der volken. Dat kan dan met meer impact voor hetzelfde geld. Dit betekent ook dat met de huidige begroting voor ontwikkelingssamenwerking de impact substantieel te vergroten valt, als we in plaats van ‘kapitaaloverdracht’, meer middelen gebruiken voor bedrijfsadviseurs en ondernemersbegeleiding in ontwikkelingslanden. Dit dient verdere onderbouwing te krijgen. Het zet ons wel op het spoor van een nieuwe inrichting van de ontwikkelingsinspanning waarbij niet een 60-jaar oude norm (0,7% van het BNP) maar de werkelijke kosten van de ontwikkelingsinspanning en gewenste impact centraal komen te staan.