BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Namens NWGN (Co-chair ASC Valstar)
Plaats Utrecht
Datum 14 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Deze input is van de NWGN: Netherlands Working Group on international Nutrition, een platform van NGOs, kennis Instellingen, de private sector en overheid met expertise in LMICs, dat gezamenlijk vanuit de verschillende stakeholders het belang van voeding onder de aandacht brengt en houdt in internationaal beleid en programma's (https://the-nwgn.org/). Hiervoor is geen input geleverd door de leden uit de overheid. Zie ook onze nog actuele aanbevelingen voor het Food and Nutrition Security (FNS) beleid uit 2019.
Een (twin) transitie naar een duurzaam voedselsysteem wereldwijd is noodzakelijk om SDGs op het gebied van armoede, voeding, gezondheid, klimaat, biodiversiteit en sociale ongelijkheid te behalen, vooral in lage en midden-inkomenslanden. Hierbij moeten inclusion en access als specifieke aandachtspunten worden meegenomen (zie bijv. NFP’s Digital Agrifood Collective). De transitie van het voedselsysteem vereist een context-specifieke aanpak. Hiervoor moet het bedrijfsleven bekend zijn met- en voldoen aan nationale en sub-nationale Food System transition Pathway agenda’s en daarbij is zeggenschap en participatie van de lokale bevolking zeer belangrijk. ‘Voedingszekerheid’ is een voorwaarde voor een gezonde samenleving en economie, het verbeteren van alleen voedselzekerheid onvoldoende. Zoals de Lancet Maternal and Child Nutrition, Lancet Executive Summary 2013 aangaf zijn hiervoor zowel geïntegreerde ‘nutrition sensitive’ (indirect) als ‘nutrition specific interventies’ (met directe impact) nodig. Nederland zou als onderdeel van een code voor verantwoord ondernemen in LMICs ‘nutrition sensitive ondernemen’ moeten nastreven, met oa meer focus op lokale voedselmarkten, die zorgen voor lokale economische ontwikkeling en de lokale voedselvoorziening. Hierbij kan werken aan SDGs gepositioneerd worden als business opportunity: vrouwen en jongeren inclusie betekent het vergroten van zowel arbeidspotentieel en afzetmarkt.
Versterk het “enabling environment” oa wat betreft overdracht en aanpassing van nieuwe kennis en stimuleer in zowel Nederland als lage en middeninkomenslanden duurzamere technologie vooral gericht start-ups en MKB met kansen voor jongeren. Naast de private sector spelen andere actoren zoals NGOs, overheden en kennisinstellingen een cruciale rol om de transitie te bewerkstelligen en de kwetsbaren te betrekken in de samenleving. Hiervoor is een effectieve voedselsysteem governance nodig.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Allereerst ontbreekt in de vraag de rol van NGOs! Opvallend gezien de positieve ervaringen met de zogenaamde Dutch Diamond.
In 2021 heeft het Partnerships Resource Centre van de Rotterdam School of Management, Erasmus University, voor ons een systematische evaluatie uitgevoerd naar de ervaringen en ‘learnings’ in het werken met Public Private Partnerships (PPP’s) op het gebied van FNS. https://the-nwgn.org/information/lessons-learned-from-dutch-ppps-on-food-and-nutrition-security/ met deze aanbevelingen om PPPs beter te laten samenwerken. “Betere samenwerking” wordt in deze analyse geïnterpreteerd als a) effectievere, b) inclusievere en c) duurzamere en schaalbare PPPs.
a) Effectievere PPPs. Het bouwen van vertrouwen tussen organisaties begint bij het vertrouwen tussen personen. Het bewust toepassen van “Partnering Principles” wordt aanbevolen , nasst betere monitoring van zowel de PPP instrumenten als de PPP zelf, met systematische aandacht voor risico’s en hoe die gedragen worden is nodig.
b) Inclusievere PPPs. Veel Nederlandse PPPs op het gebied van voedselzekerheid definiëren inclusiviteit in termen van het bereiken van doelgroepen. Maar het is moeilijk is om de doelgroep te betrekken vanwege hoge risico’s en het innovatieve karakter van de PPPs. Aanbevolen werd een analyse te maken met behulp van het “framework of ownership, voice, risk and reward”.
c) Duurzamere en schaalbare PPPs. Wees duidelijk over wat duurzaam en schaalbaar moet zijn. Investeer in relaties met lokaal bestuur (nationaal en subnationaal). Een business partner met kennis van de lokale markt is noodzakelijk voor om duurzame ontwikkelingsdoelen te kunnen bereiken. Betrek alle partners bij het ontwikkelen van een financiële strategie als opvolging van de financiering van de PPP.

Kortdurende projecten en programma’s (3-5 jaar) passen niet bij de lange termijn investeringen van het bedrijfsleven. Bestaande subsidietrajecten zijn voor bedrijven niet interessant vanwege de grote tijdsinvestering in de proposal fase. Als vanaf de conceptfase samen wordt gewerkt aan de uitwerking van een subsidie-aanvraag gaat er geen tijd verloren aan uiteindelijk afgewezen voorstellen.
Gesubsidieerde programma’s concurreren met commerciële investeringen en kunnen daarmee marktontwikkeling remmen. Bv als NGOs een rol oppakken in de zaadmarkt waarbij ze lokale en internationale private partijen belemmeren om ondernemersrisico te nemen. Afweging “lessons learnt” en co-creation zijn nodig.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Beleidscoherentie is niet iets wat je creëert op papier maar wat gevoed moet worden vanuit de vraag en noden uit de OS landen; die bepalen waar synergie en samenwerking mogelijk is. Versterking en verbetering op beleidscoherentie is alleen mogelijk als complementariteit, added value de som der delen op de 5 thema’s vergroot.
Het werken met een food systems aanpak geeft handvaten om incoherenties te identificeren. Nederlandse ambassades kunnen landen helpen om de governance van hun voedselsystemen te versterken. Overheden zijn eindverantwoordelijk , je kunt food system governance niet aan bedrijven overlaten.
Wat betreft de coherentie van het Nederlandse beleid is het zaak om te voorkomen dat de in het buitenlands beleid nagestreefde SDGs onderuit gehaald worden door het internationaal handelsbeleid. Daarin zal nadrukkelijk gestuurd moeten worden op eerlijk, duurzaam en evidence-based en moet worden voorkomen dat de ontwikkeling van duurzame value chains in LMICs belemmert, en voedsel en voedingszekerheid ondermijnt worden. Het huidige 5 punten plan voor beleidscoherentie moet daarom ook op het gebied van handel volledig uitgevoerd worden, waarin ook aandacht voor “inclusion” en gelijkwaardigheid nodig is.
In onze NWGN recommendations 2019 voor het Nederlandse FNS beleid stond over policy coherence:
-The Dutch FNS policy should promote more coherence and synergies between projects and programs, striving towards region- and context specific dietary shifts, taking into account the supply, demand and enabling environment of the food system.
-Ensure a better integration of the knowledge institutes in policy development and program design, for instance in the design of policy instruments such as the SDGP facility.
-Put more emphasis on the role of Dutch embassies and NGOs to lobby and advocate for supportive regulatory and policy frameworks that protect society and environment from adverse impact of unsustainable private sector growth.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven kan versterkt worden door te investeren in gezondheid, voeding en sociale economische ontwikkeling in programmalanden, oa via Child Rights Business Principles en Corporate Social Responsibility en koersen op duurzame voedselsystemen via gerichte kennisuitwisseling op alle niveaus omdat deze bijdragen aan een gezonde samenleving en planeet.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
We beperken ons bij het beantwoorden van deze vraag tot het thema van transities van voedselsystemen. In het kader van belang voor voeding en klimaat, zien we kansen voor Nederlandse ondernemingen in de volgende sectoren: groente en fruit (en dus plantenveredeling), pluimvee en zuivel. De kansen liggen met name in het toepassen van technologie en kennis om voedselketens gericht op de lokale markt voedzamer, productiever, duurzamer, efficiënter en bestendig tegen klimaatverandering te maken. Het gaat dan dus niet persé om meer voedselproducten te exporteren, maar om de kennis en technologie die wordt gedeeld en aangepast aan de lokale context.
Een duurzaam voedselsysteem draagt bij aan het beschikbaar en bereikbaar maken van een duurzaam gezond eetpatroon dat aan alle voedingsbehoeften van kwetsbare groepen voldoet in lijn met hun sociaal-culturele voorkeuren. Groente en fruit is daarin heel belangrijk, maar ook dierlijk eiwit draagt bij aan gezonde groei, ontwikkeling en herstel van kinderen en andere kwetsbare groepen (terwijl ‘ultra processed foods’ juist overgewicht en obesitas verhogen). Echter, zuivel, vlees, vis en kip zijn niet altijd onderdeel van de lokale voedsel traditie en vaak relatief duur. Bij het ondersteunen van sectoren voor lokale productie van dierlijk eiwit moet worden afgewogen of dit een gat in de nationale voedselzelfvoorzienendheid vult, of de productie van diervoer in competitie is met de productie van voedsel voor menselijke consumptie, en hoe de landbouw footprint voor klimaatsverandering kan worden beperkt. De Breast Milk Substitution Code moet in alle gevallen worden gehandhaafd.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Aanjagende rol en thema’s voor Nederland zijn:
a) klimaat in samenhang met voedsel- en voedingszekerheid,
b) samenwerking en kennisuitwisseling
c) aanpak kinderobesitas via lokaal bestuur
a) Nederland kan landen ondersteunen met verdere innovatie en versterking van de systeem aanpak voor een holistische benadering van voedsel systeem transformatie en de multi-stakeholder aanpak voor voedsel systeem “governance”. Daarvoor moet Nederland wel internationaal geloofwaardig kunnen zijn, en ook hier kijken naar mogelijkheden voor meer duurzaam landbouw, voedsel en energie beleid. Consistentie (oa tussen nationaal en internationaal) is een sleutelwoord zie vraag 3.
Onze expertise kan verder bijdragen aan het verbeteren van de logistiek in waardenketens (value chains) van kleine en middelgrote boeren voor toelevering naar de consumenten aan de onderkant van de samenleving.
b) zie onze antwoorden bij vraag 2 en 3 en de verwijzing bij de laatste naar onze eerdere aanbeveling: Ensure a better integration of the knowledge institutes in policy development and program design, for instance in the design of policy instruments such as the SDGP facility
c) Er zijn weinig landen waar voortgang geboekt wordt in het verlagen van overgewicht en obesitas. Het Nederlandse JOGG programma boekt wel successen die het waard zijn om in internationale andere context verder te verkennen. Zie ons recente rapport https://the-nwgn.org/information/urban-learnings-an-analysis-of-dutch-municipal-approaches-to-combatting-childhood-overweight-and-obesity/

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Innovatie is 1 aspect, verduurzaming van innovatie is 2. Hiervoor is integratie en complementariteit van innovaties nodig en juist een lange termijn inzet en ondersteuning waar het gaat om duurzame ontwikkeling en food system transformation. Consolideren van duurzame innovaties hier en in de LMICs is van groot belang. Er is meer focus op leren en lerend vermogen nodig binnen projecten en in de coherente evidence-based aanpak tussen projecten in verschillende sectoren, dat kunnen de kennisinstellingen ondersteunen. Daarnaast is het belangrijk om partijen, overheden maar ook bedrijven, verantwoordelijk te houden voor hun gedrag en dit transparant te maken. Kennisinstellingen en ook onafhankelijke Index organisaties kunnen dit ondersteunen.
De "lessons learnt" uit recente evaluaties van het FNS beleid en van PPPs zijn een voedzame bodem voor innovatie.
Zowel obesitas als stunting zorgen voor groot individueel leed maar vooral ook enorme economische gevolgen door hoge zorgkosten en verminderd arbeidspotentieel. Nederland focust nog steeds vooral op ondervoeding, terwijl in bijna alle landen overgewicht en obesitas sterk toenemen en nu in totaal al veel meer mensen treft dan ondervoeding (meer dan 40% van de volwassen wereld bevolking https://globalnutritionreport.org/reports/2021-global-nutrition-report/executive-summary/ ). Door te focussen op duurzame voedsel systemen kunnen deze uiteenlopende problemen geïntegreerd worden aangepakt en wordt toegang tot “sustainable healthy diets” voor iedereen toegankelijker. “Sustainable healthy diets” zijn een belangrijke voorwaarde voor voedingszekerheid.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Hebben de bestaande thema’s “seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde” inderdaad nog steeds hun meerwaarde? Voor effectiviteit is het belangrijk te focussen op een beperkt aantal thema’s waar Nederland expertise in heeft en die andere landen niet of minder ondersteunen. Binnen die thema’s moet meer ruimte voor nieuwe ideeën zijn. Andere landen zetten ook op deze traditionele thema’s in, dus durf in te zetten op voedingszekerheid als voorwaarde voor een gezonde samenleving en economie.
Voedselzekerheid is geen voedingszekerheid! Nederland kan hier het voortouw nemen, het is een misvatting dat grotere voedselproductie automatisch leidt tot betere voeding. Of ten goede komt aan kwetsbare groepen. Onze eigen Gerda Verburg is hiervoor een uitstekend boegbeeld, en Wageningen Universiteit is wereldleider op dit vlak.
Nederlands diplomatieke gewicht moet ingezet worden om een stem te geven aan de armen en zwakkeren in de samenleving. Ontwikkelingssteun kan bijdragen om kleine boeren en BOP (Bottom of the Pyramid) consumenten de ruimte te geven. Hun noden moeten gehoord worden zodat ze een effectiever en volwaardiger onderdeel van voedsel system transformatie kunnen worden. Hun perspectief op ontwikkeling zal in een inclusief proces meegenomen moeten worden zodat beleid en interventies meer bijdragen aan verhoogde productie, beter vermarkten, hogere inkomens, en grotere voedsel en voedingszekerheid. SDG2 geeft duidelijk aan dat de rol van kleine boeren essentieel is om de benodigde duurzame verhoging van voedsel productie te bereiken om toegang tot divers voedsel van goede kwaliteit en voedselveiligheid voor iedereen te realiseren (in rurale en urbane gebieden). Daarvoor moeten de kleine boeren worden toegerust, en handels- en markt systemen worden aangepast.
Durf zit hem in geloven in samenwerking (Dutch Diamond) maar ook in leren van het verleden, en leren van de specifieke context van LMICs. Nederland kan een voorbeeld voor betere samenwerking zijn en de coördinatie en constructieve samenwerking in de landen waar we werken versterken.
De nationale / Europese situatie kan niet los worden gezien van OS als we kijken naar de verduurzamingsagenda in de landbouw en op het gebied van energie (zie vraag 7). Het ministerie kan in Europees verband koersen op de SDGs en bv handelsbeperkingen voor cruciale sectoren in LMICs opheffen.

Bijlage