BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Partos (Koos de Bruijn)
Plaats Amsterdam-Duivendrecht
Datum 6 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
De just transition moet centraal staan om te zorgen dat de twin-transitie in lage en midden inkomenslanden eerlijk en duurzaam is. Nederland heeft veel te bieden als het gaat om gebruik van technologie in de circulaire economie, en bijvoorbeeld smart watergebruik in landbouw. Het integreren van een ‘just transition’ zorgt dat de negatieve impact van transitie en de digitale revolutie wordt gemitigeerd in de handelsketens die met Nederland verbonden zijn. In beide transities vragen wij integrale aandacht voor de sociale gevolgen van transitiebeleid zodat ook de vraagstukken van kansenongelijkheid en inkomensonzekerheid, veiligheid en gezondheid, kwaliteit van werk, zeggenschap en betrokkenheid aan de orde komen
De aanpak van de klimaatverandering zorgt bijvoorbeeld wereldwijd voor ingrijpende veranderingen op de energiemarkt. Dat heeft nu en komende jaren enorme gevolgen voor de werkgelegenheid in de mijnbouwregio's. Zo ondervinden de mensen die werken en wonen in de mijnbouwregio in Colombia nu al dagelijks de impact van de sluiting van de mijnen. Omgekeerd zullen op andere plekken mijnbouw of energieproductie geïntensiveerd worden. Door sociale dialoog en andere vormen van stakeholderconsultatie onderdeel te maken van de transitie zorg je dat je de gevolgen aan het eind van de keten duidelijk zijn en er een structuur is om problemen op te lossen. Hier heeft het bedrijfsleven ook meer aan. Het maatschappelijk middenveld moet en kan niet vergeten worden.
Het is daarom ook van belang dat wetgeving een extra due dilligenceverplichting bevat voor bedrijven die actief zijn in conflictgebieden.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Binnen de ‘gouden vierhoek’ van overheid - bedrijfsleven - kennisinstellingen – middenveld, is het middenveld dé sleutel(f)actor in het tegengaan van armoede en onrecht en dé aanjager van kansengelijkheid. De Nederlandse overheid zou, omwille van de effectiviteit van haar eigen doelstellingen, maximaal moeten inzetten op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden.

Een sterk maatschappelijk middenveld vertegenwoordigt de stem van burgers richting zittende machthebbers en het grotere bedrijfsleven, en zet deze zowel door aanmoediging als door tegenspraak aan tot duurzaam en verantwoordelijk handelen. Juist ook in opkomende economieën waar de toenemende ongelijkheid inclusieve ontwikkeling tegengaat. Hetzelfde geldt voor de tegenmacht die het middenveld vormt tegen extremistische of andere bedreigingen van democratie en rechtstaat. Een sterk maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden is daarom voorwaardelijk voor een goed functionerende, vrije en democratische rechtstaat met een florerende duurzame en inclusieve economie.
Vanuit het maatschappelijk middenveld bouwen burgers bovendien zelf aan hun eigen maatschappij. Hoe sterker het maatschappelijk middenveld in een land wordt, des te minder dus zullen externe partijen nodig zijn. Maatschappijontwikkeling is een voorwaarde voor zelfredzaamheid. Ook op regionaal en mondiaal niveau is het betrekken van burgers en het laten klinken van hun stem essentieel voor het welslagen van de processen die daar spelen; bijvoorbeeld waar het gaat om het beheren van mondiale publieke goederen of het verduurzamen van internationale productieketens.

IMVO
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is de basis voor een effectieve, efficiënte en coherente bijdrage van bedrijven aan de duurzame ontwikkelingsdoelen, in lijn met de OESO Richtlijnen (zie ook het SER-advies ‘Kansen pakken en risico’s beheersen, over de samenhang tussen de SDG’s en IMVO’). Door integraal IMVO-beleid wordt automatisch bijgedragen aan de SDGs, helaas geldt het omgekeerde niet automatisch. Zet daarom de UN Guiding Principles for Business and Human Rights (UGPs) en OESO-richtlijnen centraal. Nederland heeft juist op dit vlak een koploperspositie als het aankomt op multistakeholdersamenwerking (overheid, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden) en doet er goed aan hierop voort te bouwen in de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe instrument voor ‘sectorale samenwerking’.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


In de beleidsnota ‘Investeren in Perspectief’ (2018) hadden de SDG’s een prominente plek. De grote, niet altijd positieve invloed die NL op de rest van de wereld heeft op andere beleidsterreinen bleef echter onderbelicht. Dat deze invloed groot is, wordt de afgelopen jaren duidelijk uit de Monitor Brede Welvaart en is recent bevestigd in een internationaal vergelijkend onderzoek NL is momenteel hekkensluiter in de Europese Spillover Index (sdgindex.org): oneerlijke handelspraktijken en ondermijnende financieringsstromen doen de baten van ontwikkelingssamenwerking deels teniet.
Wat Partos betreft zijn de SDG’s geen exclusief ontwikkelingsthema, maar zijn ze ook richtinggevend voor andere beleidsterreinen. Rijksbrede beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling wereldwijd komt de geloofwaardigheid van NL, als handelsland en pleitbezorger van mensenrechten, alleen maar ten goede.

In het nieuwe beleid zien we daarom graag het volgende terug:
-Pas de SDG-toets nog voortvarender toe dan tot dusverre. Uit onderzoek blijkt namelijk dat dat nog nauwelijks gebeurt.
-Realisering van de SDG’s in 2030 is een overkoepelende doelstelling van het hele kabinet.
-Daarnaast geldt dat IMVO de basis is voor een effectieve, efficiënte en coherente bijdrage van bedrijven aan de SDG's, in lijn met de OESO Richtlijnen (zie ook het SER-advies ‘Kansen pakken en risico’s beheersen’). Door integraal IMVO-beleid wordt automatisch bijgedragen aan de SDGs, helaas geldt het niet zo dat met de SDGs automatisch zorgt voor IMVO. Zet daarom de UGPs en OESO-richtlijnen centraal. Nederland heeft juist op dit vlak een koploperspositie als het aankomt op multistakeholdersamenwerking (overheid, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden).
-Ook binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken moet beter worden samengewerkt tussen de verschillende afdelingen zodat er een coherent beleid ontstaat op bijvoorbeeld IMVO.
-Diverse –voor beleidscoherentie- belangrijke en actuele thema's missen nog in het actieplan en zouden hier dan ook aan moeten worden toegevoegd. Hierbij valt te denken aan beleid mbt wapenhandel en gezondheidszorg (vaccin- en medicijn-ongelijkheid).

Daarnaast, mbt klimaat:
Alle beleid moet worden gericht om (minimaal) de in het coalitieakkoord benoemde 60% emissiereductie in 2030 te realiseren, zodat NL voldoende bijdraagt ten gunste van een maximale temp-stijging van 1.5 graad, in lijn met dit klimaatdoel van de VN Akkoorden van Parijs en Glasgow.

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Het Nederlandse verdienvermogen is gebaat bij wereldwijde en duurzame ontwikkeling. In een ongelijke wereld blijft enorm veel potentieel onbenut.

Om te komen tot duurzame en structurele ontwikkeling is inzet op versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden onontbeerlijk. Binnen de ‘gouden vierhoek’ van overheid - bedrijfsleven - kennisinstellingen – middenveld, is het middenveld dé sleutel(f)actor in het tegengaan van armoede en onrecht, en ontwikkeling die ook de armste bevolkingsgroepen ten goede komt. De Nederlandse overheid zou, omwille van de effectiviteit van haar eigen doelstellingen, maximaal moeten inzetten op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden.

Zorgdragen voor een internationaal level playing field waarin bedrijven bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling door internationale richtlijnen en akkoorden op het gebied van IMVO (bv. OESO Richtlijnen, UNGPs, VN-Klimaatakkoorden) te respecteren en na te leven. Dit kan door Nederlandse bedrijven te helpen internationaal een voorsprong te nemen (bv d.m.v. invoering van nationale IMVO-wetgeving) aangezien striktere normen voor mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en klimaat er hoe dan ook gaan komen (VN-akkoorden, EU-regulering etc.), door steun aan ambitieuze Europese IMVO-wetgeving, steun aan een juridisch bindend VN-Verdrag voor mensenrechten en bedrijven.

Sociale dialoog en samenwerking is een kracht van het Nederlandse verdienmodel en maakt het ook mogelijk om naast prijs te concurreren op duurzaamheid en kwaliteit. Door sociale dialoog in voor Nederland belangrijke landen te stimuleren wordt daar een omgeving geschapen waar juist de kwaliteiten van het Nederlandse verdienmodel meer kans heeft, met goede arbeidsverhoudingen, stabiele handelspartners en weerbare toeleveringsketens

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Nederland heeft een traditie van polderen: door middel van sociaal dialoog en een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld tot duurzame afspraken komen. Sociale dialoog en samenwerking is een kracht van het Nederlandse verdienmodel en maakt het ook mogelijk om naast prijs te concurreren op duurzaamheid en kwaliteit. Door sociale dialoog in voor Nederland belangrijke landen te stimuleren wordt daar een omgeving geschapen waar juist de kwaliteiten van het Nederlandse verdienmodel meer kans heeft. Nederland onderscheidt zich door te investeren in IMVO, met thema's als arbeidsrechten, sociale dialoog, leefbaar loon en gender. In de energietransitie kan Nederland investeren in de ontwikkeling van nieuwe duurzame energiebronnen, maar ook door dat via sociale dialoog toepassen om negatieve effecten van de extractieve industrie te mijden. Goede arbeidsrelaties zijn hierbij essentieel. Een Nederlandse handelsinzet met oog voor duurzaamheid in de lokale context draagt bij aan een perspectief op kwalitatief goede banen, kansengelijkheid voor jongeren, vrouwen en meisjes in het bijzonder. Nauwe samenwerking met lokale maatschappelijke organisaties draagt bij aan verankering in de samenleving, met maximale toegevoegde waarde voor partnerlanden. Een wereld in transitie vraagt om een vitale publieke sector, waarmee met kwaliteitsonderwijs, goede gezondheidszorg en sociale zekerheid een antwoord kan worden gegeven op telkens nieuwe vraagstukken.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
Actieve steun en betrokkenheid vanuit de regering voor multistakeholder (bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden, en overheid) IMVO-convenanten 2.0, nadat IMVO due diligence wetgeving is ingevoerd in Nederland en op een later tijdstip eveneens in de EU. Binnen deze vernieuwde convenanten kunnen maatschappelijk middenveld en overheid bedrijven helpen hoe ze wetgeving op IMVO op de meest maatschappelijk betekenisvolle wijze kunnen implementeren. Dit ten behoeve van een maximaal positief effect (vermindering van ESG-risico's en vergroting van duurzame ondernemerskansen).

We lichten hier graag de Civicus-aanbevelingen voor bedrijven uit:
- Ontwikkelen en implementeren van due diligence-procedures die tot doel hebben schending van mensenrechten te voorkomen, identificeren en verantwoorden, inclusief verwijzingen om de rechten van land-, arbeids-, inheemse en milieurechtenverdedigers te respecteren.
- Een krachtig standpunt innemen tegen represailles, bedreigingen en aanvallen op mensenrechtenverdedigers, met name degenen die pleiten voor klimaatrechtvaardigheid, vakbondsleiders en voor de rechten van inheemse gemeenschappen.
- Voer betekenisvolle consultatie met lokale gemeenschappen, de lokale, informeel-productieve sector, het publiek en het maatschappelijk middenveld en houd rekening met hun zorgen en standpunten voordat projecten worden gestart of investeringen worden gedaan die van invloed zijn op het milieu, mensenrechten, arbeidsrechten en lokale gemeenschappen.

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
NL vervult een heel waardevolle specialistische-functie mbt de versterking van het maatschappelijk middenveld (MMV) in ontwikkelingslanden. Echter, de mondiale krimpende ruimte voor maatschappelijke actoren (door de COVID-crisis versterkt), zou aan moeten zetten tot een intensivering van de NLse inzet. Slechts 3,4 procent van de maatschappelijke organisaties (MO’s) is actief in een land met een open civic space. Hier staat tegenover dat bijna 70 procent van de MO’s wereldwijd te maken heeft met repressie of zelfs een volstrekt gebrek aan enige vorm van civic space (CS) (Zie p16 van de Danida Strategy: https://bit.ly/3DYKywV). Vaak zijn lokaal MMV, waaronder MR-verdedigers, vakbonden, etnische en religieuze minderheden, vrouwenrechten- en LGBTQIA+ organisaties, hiervan het slachtoffer.

Graag zien we het volgende terug:
• De ophoging van het CS Fund dient structureel te worden, gelet op de enorme druk op CS wereldwijd. Dit is een eerste stap om te komen tot het doel 25% van de ODA-middelen via MO’s te besteden.
• Het bevorderen van sociale dialoog en het samenwerken in de keten van MO’s en het bedrijfsleven moet worden aangejaagd. NL is goed in het poldermodel en het betrekken van het MMV, hier moet ook budgettair gezien ruimte voor zijn.
• De Strategische Partnerschappen met MO’s worden na de huidige financieringsperiode gecontinueerd, waarbij bv zuidelijk leiderschap, innovatie gecontinueerd en geïntensiveerd worden.
• Daarnaast moeten ook andere beleidsinstrumenten toegankelijk zijn voor MO’s. Dit komt de effectiviteit van besteding van middelen ten goede. Voorkomen moet worden dat - onbedoeld – MO’s uitgesloten zijn van inschrijving.
• Mbt fragiele contexten: Volgens onderzoek van de OECD en de Wereldbank zal meer dan de helft van de armsten in 2030 leven in gebieden die geteisterd worden door hevige conflicten (Pathways for Peace, maart 2018). De studie onderstreept het belang van inzet op conflict preventie, en NL heeft een sterke positie om aan deze inzet bij te dragen, met name gericht op de ‘root causes’ van conflict. Werken aan een stabiele samenleving is vooral een zaak van het bestrijden van uitsluiting, van mondigheid van burgers en van een inclusieve en transparante overheid die in de eerste plaats accountable is naar de eigen burgers en niet in de eerste plaats naar internationale donoren. Daarom is het belangrijk lokale organisaties te ondersteunen met (flexibele en meerjarige) financiering én capaciteitsopbouw.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Het maatschappelijk middenveld over de hele wereld heeft te maken met steeds onzekerder wordende realiteiten, in een context van wereldwijde ecologische, sociale, politieke en economische instabiliteit. De COVID- pandemie zorgt voor een intensivering van de krimpende ruimte van het maatschappelijk middenveld. Ondanks de vele uitdagingen blijft het maatschappelijk middenveld adaptief en innovatieve manieren vinden om de meeste kwetsbare mensen te ondersteunen en overheden ter verantwoording te blijven houden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk.
De Nederlandse inzet op versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden is innovatief en vooruitstrevend. Nederland vervult met de strategische partnerschappen een interessante en uiterst relevante niche. Deze inzet en focus op Power of Voices moet daarom worden vastgehouden of zelfs uitgebreid.
Daarnaast zou innovatie gestimuleerd kunnen worden door bijvoorbeeld:
- Een innovatiefonds dat zich niet alleen richt op het aanjagen van nieuwe ideeën maar vooral investeert in het opschalen van bewezen innovatieve projecten van het maatschappelijk middenveld. Bijvoorbeeld via CIVICUS.
- Vanuit inspirerende voorbeelden van de innovatieve kracht van het maatschappelijk middenveld strategische beleid beïnvloeding doen met bi- en multilaterale organisaties, overheden en andere relevante instanties om de ruimte voor het maatschappelijk middenveld te vergroten

Innovatieve financiering van mondiale problemen
Verken interessante initiatieven, zoals het Global Public Investment (GPI) initiatief (https://globalpublicinvestment.org/qa/). GPI is een vernieuwend model voor de financiering van het oplossen van mondiale problemenen het investering in global public goods , zoals een Covid-19-vaccin, of om te voldoen aan reeds overeengekomen internationale verplichtingen zoals de klimaatdoelen en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. GPI wordt al ondersteund door een groeiende groep experts uit bilaterale, multilaterale, grote filantropie, het maatschappelijk middenveld, kennisinstituten en private sector. Nederland zou een voorloper kunnen worden om het idee achter GPI aan te jagen en het via diverse internationale actoren op kunnen schalen.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
- Spoedige invoering van IMVO-wetgeving in Nederland, waarin inhoudelijk volledig wordt vastgehouden aan naleving van de OESO Richtlijnen en de UNGP's. Idem in EU-verband: de regering dient niet akkoord te gaan met Europese wetgeving die onder het niveau van de OESO Richtlijnen en UNGP’s ligt. Zo dient de prioritering van risico’s te gebeuren op basis van de ernst van de risico’s of schendingen, en niet op grond van de intensiteit van hun banden met de zakelijke relatie, zoals in het huidige voorstel van de Europese Commissie staat. Ook wordt de due diligence-verplichting fors ingeperkt door het gebruik van de term “established business relationship”, terwijl IMVO-risico's voor bedrijven die opereren op de spotmarkt (zoals palmolie en sierteelt-bedrijven) hiermee deels buiten schot blijven. Verder moet de toegang tot recht en remedie voor slachtoffers van misstanden verbeterd worden (stap zes van due diligence): het ‘neutraliseren’ van impacts is immers niet hetzelfde als het bieden van herstel.
- Actieve inzet t.b.v. het updaten van de OESO Richtlijnen, nu 11 jaar na de laatste herziening, op thema's/onderwerpen waar de internationale gemeenschap sindsdien betekenisvolle nieuwe afspraken heeft gemaakt (o.a. de VN t.a.v. klimaat en hopelijk in 2022 biodiversiteit, de FAO, t.a.v. landrechten, de OESO t.a.v. belastingen enz).
- Nederland heeft ook traditionele meerwaarde in diens actieve steun aan mensenrechtenverdedigers en civic space. Nederland dient dit te continueren en waar nodig en mogelijk verder uit te breiden, gelet op het afnemend aantal democratische landen. Nederland zou hierbij, wellicht in samenwerking met Nederlandse maatschappelijke organisaties, in het bijzonder moeten zoeken naar vormen van ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, inclusief verdedigers van bv arbeidsrechten, bescherming van het milieu en journalisten, in zeer repressieve staten
- De Nederlandse handelsketens verduurzamen. Zet de multistakeholderaanpak centraal. Door sociale dialoog kunnen de slechte arbeidsomstandigheden die de oorzaak zijn voor veel armoede en ongelijkheid opgeheven worden. Stimuleren van verdere Europese OS-coordinatie en afstemming.

Ten slotte: Voor werkelijke systeemverandering is een een lange termijnvisie en strategie nodig, bijvoorbeeld over hulp & handel.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Betaal netjes onze ‘fair share'. Concrete voorbeelden:

Klimaat: Hoewel in 2015 in Parijs is afgesproken dat rijke landen vanaf 2020 hun historische schuld rechttrekken door ontwikkelingslanden te ondersteunen met $100 miljard per jaar, ziet het ernaar uit dat dit bedrag niet eerder dan in 2023 wordt gehaald. Bovendien gaat het hier vooral om leningen, waardoor deze landen zich nog dieper in de schulden moeten steken. Het eerlijke aandeel van NL, gebaseerd op onze economische kracht, bedraagt €1.7 miljard per jaar, bovenop het jaarlijkse OS-budget. Dit dient z.s.m. gerealiseerd te worden. De huidige afspraken hierover in het coalitieakkoord zijn ontoereikend. Daarnaast is er nog een gat in het Akkoord van Parijs: wie betaalt de rekeningen als er een ernstige storm opsteekt of een aanhoudende droogte optreedt. De discussie daarover wordt nu voortgezet in de Glasgow Dialogue on Loss and Damage. Hier ligt een mooie taak voor Europa en NL.

Humanitair: Volgens het Humanitarian Needs Overview 2022, zullen dit jaar naar schatting 274 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben. De afgelopen jaren zijn de totale humanitaire noden in de wereld sneller gestegen dan de beschikbare financiering. Vorig jaar was er een tekort van $19,1 miljard. Er moet meer flexibele en meerjarige noodhulp in het algemeen komen. Dat is effectiever en efficiënter.
Humanitaire donoren, waaronder NL, hebben middels het ondertekenen van de Grand Bargain in 2016 toegezegd om zich in te zetten voor het verkleinen van het tekort aan humanitaire financiering. NL is van oudsher een betrouwbare en flexibele donor, maar ook NL draagt in vergelijking te weinig bij in vergelijking met een fair share. NL zou op basis van een fair share berekening €951 miljoen moeten bijdragen aan humanitaire hulp. In de begroting van 2022 is €438 miljoen begroot wat neerkomt op een extra nog benodigde bijdrage van ruim €500 miljoen.

Gezondheid/coronapandemie: In totaal vraagt de Wereldgezondheidsorganisatie om $16,8 miljard waarvan de bijdrage voor NL voor 2022 neerkomt op $390 miljoen. Deze middelen vullen het zogenaamde ACT-Accelerator. Uit de ACT-A wordt onder meer COVAX gefinancierd, maar ook het versterken van gezondheidssystemen dat naast het bestrijden van de huidige coronapandemie ook belangrijk is voor toekomstige pandemieën. Het NLse fair share is omgerekend €345 miljoen. Op dit moment heeft NL €70 miljoen bijgedragen: er is dus nog €275 miljoen extra nodig.

Bijlage