BHOS-beleidsnota

Reactie

Naam Oxfam Novib (Sr. Beleidscoördinator Internationale Samenwerking Peter Ras)
Plaats Utrecht
Datum 13 april 2022

Vraag1

(see english below)
Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel

Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.

1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?


(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade

Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.

1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
Nederland is één van de grootste buitenlandse investeerders wereldwijd. Het NLse bedrijfsleven heeft hiermee forse invloed op ontwikkelingslanden, mensen, klimaat en biodiversiteit. Implementatie van daadwerkelijke IMVO d.m.v. betekenisvolle wetgeving hierop, in NL en op termijn ook in EU-verband, kan een aanzienlijke positieve impact hebben.
De just transition moet centraal staan om te zorgen dat de twin-transitie in lage- en midden -inkomenslanden eerlijk en duurzaam is. NL heeft veel te bieden als het gaat om gebruik van technologie in de circulaire economie, en bv smart watergebruik in landbouw. Integrale aandacht is nodig voor de sociale gevolgen van transitiebeleid t.a.v. kansenongelijkheid en inkomensonzekerheid, veiligheid en gezondheid, kwaliteit van werk en zeggenschap.
NLse bedrijven die opereren in lage en midden-inkomenslanden hebben over het algemeen MVO onvoldoende doorgevoerd. IMVO-convenanten leiden onvoldoende tot een duurzame, eerlijke economie, blijkt o.m. uit de KIT-evaluatie van de convenanten en de tegenvallende onafhankelijke monitoringsrapportages.
Uit nieuw onderzoek over supermarkten en hun toeleveringsketens blijkt dat supermarkten op Oxfam’s ranglijst uit het VK en Duitsland -landen met wetgeving op IMVO- opvallend beter scoren dan de Nederlandse. Voor elke NLse supermarkt geldt anno 2022 dat zij veel meer kunnen doen om uitbuiting van arbeiders, kleine boeren en vrouwen tegen te gaan.
De NLse financiële sector kan een grote aanjager zijn van de verduurzamingstransitie, maar is dat nog niet. Uit onderzoek van de Eerlijke Geldwijzer (najaar 2021) blijkt dat slechts 1 op de 3 NLse fin. inst. beleid heeft om leningen en investeringen in lijn te brengen met het 1,5°C doel. 88% van de beleggingen in de energiesector zat eind 2020 nog in kolen, olie en gas. In 2020 besprak de Tweede Kamer de initiatiefnota “Van oliedom naar gezond verstand”. De nota riep de overheid op om een einde te maken aan vrijblijvendheid en met sturend beleid werk te maken van verduurzaming van de sector. Experts zoals Ben Caldecott (Oxford Sustainable Finance Program) en Frank Elderson (ECB) pleiten al langer voor een wettelijke klimaatverplichting voor fin. inst.
Digitalisering brengt uitdagingen met zich mee voor zowel burgers als MMV-organisaties. Relevant: steun voor toegang tot internet van hoge kwaliteit, subsidies voor duurzame apparatuur en ondersteunende processen om online censuur te beteugelen.

Vraag2

Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.

2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?

(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.

2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Binnen de ‘gouden vierhoek’ van overheid - bedrijfsleven - kennisinstellingen – middenveld, is het middenveld dé sleutel(f)actor in het tegengaan van armoede en onrecht. De NLse overheid zou, omwille van de effectiviteit van haar eigen doelstellingen, maximaal moeten inzetten op het versterken van het MMV in ontwikkelingslanden.
Het MMV heeft een cruciale rol wat betreft de realisatie van de SDG's. Overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen kunnen de SDG’s niet realiseren zonder het MMV. NGO's staan in contact met de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, hebben benodigde expertise en kunnen mensen mobiliseren. Tevens moet het MMV overheden ter verantwoording kunnen roepen voor toezeggingen die i.h.k.v. de SDG's zijn gedaan. Het belang van het betrekken van het MMV in partnerschappen voor de SDG's is erkend in SDG 17. Daarnaast dient SDG 5 (gendergelijkheid) een dwarsdoorsnijdend thema te worden voor het behalen van alle doelstellingen.
In lijn met mensenrechtenstandaarden en de SDG's moeten overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen proactief bijdragen aan het creëren van een stimulerend klimaat voor maatschappelijke organisaties. De overheid dient hulp te verlenen via diplomatieke steun, observatie van rechtzaken, enz. in het geval bv. mensenrechtenverdedigers risico's lopen vanwege hun werk. De private sector speelt een cruciale rol door ervoor te zorgen dat de IMVO-normen worden gerespecteerd middels hun activiteiten en door overleg te plegen met het maatschappelijk middenveld over de naleving ervan in specifieke contexten.
NL kent een lange traditie van samenwerking tussen verschillende sectoren; deze ervaring kan wereldwijd ingezet worden om samenwerking tussen overheid, MMV, bedrijven en kennisinstellingen te bevorderen en gezamenlijk aan de SDG’s te werken. Oxfam Novib heeft zich dan ook aangesloten bij de internationale kenniscoalitie en haar ‘Internationale kennisagenda voor NL en landen in ontwikkeling en transitie’.
Samenwerking met lokale organisaties en kennisinstellingen is een belangrijke voorwaarde voor het behalen van de SDG’s. Zie bv. de participatieve plantverdelingsprocessen waarin lokale boeren samen met lokale onderzoekers veelbelovende lokaal voorkomende plantenrassen selecteren, verbeteren en opschalen voor productie en verkoop. Dit versterkt niet alleen de lokale voedselzekerheid, het draagt ook bij aan het scheppen van banen in de landbouw in LLMICs en draagt bij aan het instandhouden van lokale (agro)biodiversiteit.

Vraag3

Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?

(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.

3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?


Het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking moet prioriteit zijn. Met aanbevelingen van de commissie doorstroomvennootschappen ter verbetering van transparantie, zoals door gratis en verbeterde toegang tot het Handels- en UBO-register, is nog niets gedaan. De recente IOB evaluatie “ondersteuning belastingheffing ontwikkelingslanden ‘a taxing issue’” constateert dat de invloed van OS-landen bij het maken van internationale afspraken over belastingen beperkt is en dat meer transparantie noodzakelijk is over hoe hun belangen worden gewaarborgd. Het beleid t.a.v. belastingverdragen wordt nu vrijwel volledig bepaald door Min. Fin.
De AIV adviseerde BZ om duidelijker te maken hoe “het versterken van het internationale verdienmodel van NL'' wordt getoetst aan mensenrechtencriteria. Het is belangrijk om systematisch ex-ante beoordelingen uit te voeren van de effecten van binnenlands beleid en wetgeving op partnerlanden door rekening te houden met hun ontwikkelingsdoelstellingen. Het Integraal Afwegingskader beleid en regelgeving (IAK) biedt kans om dit op een stevige manier te verankeren en ervoor te zorgen dat nieuwe beleidsvoorstellen in overeenstemming zijn met de SDG's. Een andere maatregel die beleidscoherentie kan versterken is het institutionaliseren van De Monitor Brede Welvaart (meer leidend maken in beleid en budget), waarbij de indicatoren ‘impact elders’ doorontwikkeld moeten worden.
De Amazone staat op een kantelpunt door de combinatie van ontbossing, bosbranden en klimaatverandering. De wet die de import van illegaal hout verbiedt (FLEGT) wordt mogelijk opgevolgd door het Proposal for a regulation on deforestation-free products. Als grote investeerder moet NL deze wetgeving actief steunen. NL beloofde in Glasgow een einde te maken aan overheidssteun aan fossiele brandstofprojecten in andere landen. Dit is cruciaal. Als we 1,5 graad binnen bereik willen houden moeten we, volgens het IEA, nu stoppen met investeren in nieuwe winning van fossiel. NL gebruikt 50% van haar exportkredietverzekering voor projecten m.b.t. olieraffinaderijen en gasterminals. Als enige aandeelhouder van Atradius DSB dient de regering ervoor te zorgen dat alleen verzekeringen worden verstrekt aan bedrijven die mensenrechten/milieu respecteren. Diverse –voor beleidscoherentie- belangrijke thema's missen nog in het actieplan en moeten worden toegevoegd, w.o. beleid op (investeringen in) wapenhandel, landrechten en gezondheidszorg (i.h.b. vaccin- en medicijnongelijkheid).

Vraag4

Buitenlandse Handel
Internationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.

Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.

4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?

Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.

Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.

4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
NL is een belangrijke importeur van o.a. palmolie, cacao en soja en de NLse fin. sector belegt miljarden in producenten met een hoog risico op ontbossing en mensenrechtenschendingen. De regering moet wettelijke verplichtingen creëren in lijn met de OESO richtlijnen en de UNGPs t.b.v. verduurzaming van investeringen en productieketens. Het duurzame verdienvermogen van NLse bedrijven kan enkel versterkt worden door het versneld invoeren van IMVO wetgeving in Nederland, z.s.m. gevolgd door betekenisvolle IMVO-regulering in EU-verband. Inhoudelijk dient hierbij volledig vastgehouden te worden aan naleving van de OESO richtlijnen en de UNGPs. Ook in EU-verband mag de regering niet akkoord gaan met wetgeving die onder het niveau van de OESO richtlijnen/UNGPs ligt. Zo dient de prioritering van risico’s te gebeuren op basis van de ernst van de risico’s of schendingen en niet op grond van de intensiteit van hun banden met de zakelijke relatie, zoals in het huidige voorstel van de EC staat. Ook wordt in het huidige voorstel de due diligence-verplichting fors ingeperkt door de term “established business relationship”, terwijl IMVO-risico's voor bedrijven die opereren op de spotmarkt (zoals palmolie en sierteelt-bedrijven) hiermee deels buiten schot blijven. Verder moet de toegang tot recht en remedie voor slachtoffers van misstanden verbeterd worden (stap zes van due diligence): het ‘neutraliseren’ van impacts, zoals er nu staat, is immers niet hetzelfde als het bieden van herstel. De verantwoordelijkheid van de fin. sector blijft nog goeddeels onbenoemd in het huidige EC-voorstel. Spoedige invoering van tenminste nationale IMVO-wetgeving is cruciaal, aangezien de IMVO-convenanten slechts 1,6% van het totale aantal bedrijven in 13 sectoren met hoge duurzaamheidsrisico's bereikten.
Landconflicten vormen een risico voor het Nederlands bedrijfsleven, mede gelet op de forse investeringen in o.a. de agri-sector in ontwikkelingslanden. Veel NLse bedrijven en banken/investeerders hebben een directe impact op land, door landgebruik, landaankoop of landbeheer. Wanneer dit niet goed geregeld is, kunnen er lokaal conflicten ontstaan rondom landrechten. Naast lokale gedupeerde gemeenschappen en gerelateerde MR-schendingen, kost dit een bedrijf veel tijd en geld, en mogelijk de “social license” om nog lokaal werkzaam te kunnen zijn. Het is dan ook cruciaal dat de overheid zorg draagt dat bedrijven de VGGT’s, FPIC en andere relevante mensenrechtenstandaarden naleven.

Vraag5

Thema’s en sectoren van de toekomst
Nu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.

5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?

(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.

5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Bij voorkeur sectoren waar Nederlandse bedrijven zich kunnen onderscheiden door naast op prijs te concurreren ook te concurreren op duurzaamheid en kwaliteit. Nederland kan zich onderscheiden door te investeren in IMVO, met nadruk op thema's als klimaat, mensenrechten, arbeidsrechten, leefbaar loon en gender. In het kader van de energietransitie kan Nederland investeren in de ontwikkeling van nieuwe duurzame energiebronnen, klimaatadaptatie, klimaatbestendige landbouw, schoon drinkwater. Een Nederlandse handelsinzet opererend vanuit duurzaamheid in de lokale context draagt bij aan een perspectief op kwalitatief goede banen, kansengelijkheid voor jongeren, vrouwen en meisjes in het bijzonder. Nauwe samenwerking met lokale maatschappelijke organisaties draagt bij aan verankering in de samenleving, met maximale toegevoegde waarde voor partnerlanden. Een wereld in transitie vraagt om een vitale publieke sector, waarmee met kwaliteitsonderwijs, goede gezondheidszorg en sociale zekerheid een antwoord kan worden gegeven op nieuwe vraagstukken.

Vraag6

Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)
Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?

6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?

(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?

6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
De NLse overheid kan het MKB ondersteunen door een level playing field te creëren, en zorg te dragen dat NLse bedrijven en investeerders de rechten (waaronder landrechten) van lokale gemeenschappen respecteren en duurzaam landbeheer hoog in het vaandel hebben. Het zou goed zijn als de overheid i.h.k.v. level playing field ook het lokale bedrijfsleven in ontwikkelingslanden (meer) ondersteunt door financieringsmogelijkheden te bieden voor lokaal MKB en lokale financiële instellingen.
Cruciaal is de spoedige invoering van betekenisvolle IMVO-wetgeving voor bedrijven in NL, alsmede inspanning t.b.v. betekenisvolle IMVO-wetgeving in de EU. Hierbij dient de bouwstenen-brief van het vorige kabinet leidend te blijven. Onderdeel van de bouwstenen-brief is een algemene zorgplicht voor alle bedrijven overeenkomstig de OESO richtlijnen. Wetgeving mag in geen geval onder het niveau van de OESO richtlijnen liggen, en dient te gelden voor alle bedrijven, niet enkel de grootsten; due diligence houdt immers rekening met de grootte van bedrijven. De wet?moet?de naleving van?het?recht op consultatie,?toegang tot justitie en?genoegdoening voor?slachtoffers van mensenrechtenschendingen?door bedrijven?mogelijk maken, zowel nationaal als op Europees niveau.

De overheid dient heldere kaders aan bedrijven te geven ten aanzien van het klimaat. Daartoe dient de regering een klimaatwet in te voeren: alle in NL gevestigde bedrijven en investeerders dienen al hun investeringen in lijn te brengen met het klimaatdoel van max. 1.5 graad uit de VN Klimaatakkoorden van Parijs en Glasgow. Wetgeving voor bedrijven in NL en EU moet gelden voor hun wereldwijde activiteiten, ook hun ketens, en eveneens gelden voor bedrijven van buiten Nederland/EU en die bv. naar Nederland/EU willen exporteren. Alle handels- en exportinstrumentaria dienen in lijn gebracht te worden met de VN Klimaatakkoorden, conform de aangenomen motie Hammelburg/Van der Lee.
De overheid dient actieve steun te geven en betrokken te blijven bij multistakeholder (bedrijven, maatschappelijke organisaties en vakbonden, en overheid) IMVO-convenanten 2.0, nadat IMVO due diligence wetgeving is ingevoerd in NL. Binnen deze vernieuwde convenanten kunnen MMV en overheid bedrijven helpen hoe ze wetgeving op IMVO op de meest maatschappelijk betekenisvolle wijze kunnen implementeren. Dit ten behoeve van een maximaal positief effect (vermindering van ESG-risico's en vergroting van duurzame ondernemerskansen).

Vraag7

Ontwikkelingssamenwerking
Development cooperation

Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking

Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?

(EN)
Dutch development cooperation activities

The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Op het gebied van OS is het belangrijk dat NL blijft inzetten op steun voor het MMV, Vrouwen, Vrede en Veiligheid Agenda, duurzame voedselproductie en de 3 prioriteiten in het coalitieakkoord: humanitaire hulp, klimaatfinanciering en gezondheid/aanpak coronapandemie.
Het ondersteunen van een onafhankelijk en sterk MMV en het wereldwijd promoten van civic space verdient speciale aandacht in lijn met SDG16. Dit is o.m. relevant ter bevordering van de bescherming van SRGR, de vrijheid van meningsuiting en LGBTI+ rechten. Het Civic Space Fund wordt dit jaar uitgebreid met 7,5 miljoen euro. Deze ophoging dient structureel te worden, gelet op de enorme druk op civic space wereldwijd. Dit is een eerste stap in de richting om te komen tot besteding van 25% van de ODA-middelen via het MMV, conform de eerder door de TK uitgesproken wens. Inhoudelijk wordt de focus gelegd op innovatieve samenwerking met zo weinig mogelijk op voorhand opgelegde beperkingen op basis van thema en soort organisaties die hier aanspraak op kunnen maken. Een positief voorbeeld, waarin de overheid haar eigen kritiek durft te organiseren en zo checks & balances garandeert, was de steun aan civic space, door ‘dialogue and dissent’.
NL profileert zich als een leider op het gebied van Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Wereldwijd is helaas de stagnatie van de uitvoer van deze Agenda zichtbaar.
Het coalitieakkoord benoemt dat extra middelen nodig zijn voor humanitaire hulp, bestrijding van de coronapandemie en de klimaatcrisis. Volgens het Humanitarian Needs Overview 2022 zullen dit jaar 274 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben. Vorig jaar was er een tekort van $19,1 miljard. Humanitaire donoren, waaronder NL, hebben middels het ondertekenen van de Grand Bargain in 2016 toegezegd om zich in te zetten voor het verkleinen van het tekort aan humanitaire financiering. NL is van oudsher een betrouwbare en flexibele donor, maar ook NL draagt te weinig bij. NL zou op basis van fair share 951 miljoen euro moeten bijdragen.
Coronapandemie: in totaal vraagt de WHO om 16,8 miljard US dollars waarvan de bijdrage voor NL voor 2022 neerkomt op 390 miljoen US dollars. Deze middelen vullen het ACT-A. Het NLse fair share is omgerekend 345 miljoen euro. Op dit moment heeft NL 70 miljoen euro bijgedragen.
Klimaat: In 2015 is bij COP21 afgesproken dat rijke landen vanaf 2020 OS-landen steunen met 100 miljard dollar p.j. De fair share van NL bedraagt 1,7 miljard euro per jaar, bovenop ODA.

Vraag8

Innoveren op OS

Nederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.

8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?

(EN)
Innovative development cooperation

Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.

8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?

Innovaties komen vaak voort uit interessante pilot projecten. Vele MMV-organisaties uit binnen- en buitenland zijn bijvoorbeeld bezig met het steunen en opzetten van nieuwe business models, soms mede met steun vanuit de Nlse OS. Bedrijfsmodellen waar niet winst, maar welzijn en duurzaamheid voorop staat. De regering kan, in samenwerking met het MMV en het (innovatieve) bedrijfsleven een internationale conferentie organiseren waarbij geleerde lessen worden gedeeld. Daarbij kan dan gedacht worden aan lessen die betrekking hebben op directe (bijvoorbeeld fiscale) maatregelen die beyond-profit bedrijven steunen, maar ook aan wet- en regelgeving die nodig is om de private sector in het algemeen te sturen richting bedrijfsmodellen waarin welzijn en duurzaamheid voorop staat. Daarmee kan mogelijk ook een duw in de rug worden gegeven aan wet- en regelgeving zoals de beoogde nationale wetgeving op IMVO, klimaat, de EU Sustainable Corporate Governance Directive en de CSRD.
Mislukte innovatieve benaderingen zouden ook meer nadrukkelijk besproken moeten worden, niet alles slaagt. Zo zijn er de afgelopen jaren verschillende kritische rapporten verschenen over hulp via de private sector. Internationaal moet er kritisch gekeken worden naar steun die wordt verstrekt aan private bedrijven voor het verlenen van publieke diensten als zorg en onderwijs. Daarnaast is vergroting van steun voor maatschappelijke organisaties en vakbonden in consumptie- en productielanden bij het monitoren van de naleving van IMVO-normen door bedrijven en het faciliteren van toegang tot genoegdoening voor slachtoffers van schendingen hiervan relevant in het kader van flankerend beleid. T.a.v. klimaat hebben OS-landen in Glasgow zich hard gemaakt voor de opzet van een ‘financiële faciliteit’ voor compensatie voor klimaatschade in OS-landen. De discussie daarover wordt nu voortgezet in de Glasgow Dialogue on Loss and Damage. NL en EU dienen dit te steunen. In lage- en middeninkomenslanden produceren zo’n 380 miljoen boerenfamilies met een landoppervlakte tot 5 hectare naar schatting 70% van de totale hoeveelheid geproduceerde voedselcalorieën, op minder dan een 3e van het landbouwareaal. Kleinschalige boeren en boerinnen vormen daarmee een cruciale schakel in het bevorderen van voedselzekerheid en genereren daarnaast inkomen om in hun onderhoud te voorzien. Tegelijkertijd lijdt een groot deel van hen geregeld zelf honger. Dit vraagt om extra middelen voor kleinschalige voedselproductie.

Vraag9

Een donor met durf

De Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.

9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?


(EN)
A bold donor

Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.

9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Het investeren in economische systeemverandering zou veel meer centraal moeten staan. Het gaat hierbij om de aanpak van extreme ongelijkheid en het bevorderen van economiën waarin welzijn en duurzaamheid voorop staan. Economische groei als doel op zich brengt risico’s met zich mee t.a.v. de aanpak van ongelijkheid en de klimaatcrisis. De Monitor Brede Welvaart moet worden geïnstitutionaliseerd om een internationaal ‘duurzaam land’ te realiseren. De Nederlandse overheid zou zich moeten aansluiten bij het 'Wellbeing Economy Governments partnership' (WEGo) en wereldwijd moeten promoten dat de focus komt te liggen op het realiseren van welzijn en duurzaamheid.
Het narratief dat grote bedrijven de wereld moeten voeden moet worden uitgedaagd, gezien het feit dat het met name kleinschalige boeren zijn die het meerendeel van het voedsel produceren in ontwikkelingsanden. NL kan meer lef tonen door de positie van kleinschalige boeren te verbeteren, en beleid te voeren dat zowel de lokale voedselzekerheid, lokale economische ontwikkeling en behoud van biodiversiteit ondersteunt. Dit kan bv. door meer in te zetten op de ontwikkeling van lokale voedselmarkten en agroecologische kringlooplandbouw. Voorbeelden hiervan zijn inzet op kennisontwikkeling van lokale voedselgewassen en participatief (voedsel)onderzoek zoals participatieve plantveredelingsprocessen; het vergemakkelijken van toegang tot kapitaal, lokaal zaaigoed en andere productieve hulpbronnen, met name voor vrouwen; inzetten op productie, vermarkting en consumptie van een grote diversiteit aan lokale voedselgewassen en rassen; en inzetten op het verbeteren van fysieke infrastructuur en productiefaciliteiten, zoals opslag- en koelmogelijkheden. Voorkomen moet worden dat goedkope NLse/Europese voedselexport markten in ontwikkelingslanden verstoort of zorgt voor oneerlijke concurrentie. Handelsakkoorden moeten het belang dienen van deze boeren, en hen niet verder marginaliseren. NL moet bv. stoppen met het lobbyen voor wet- en regelgeving (vaak als onderdeel van handelsakkoorden) die het kleinschalige boeren onmogelijk maakt hun eigen lokale boerenzaaigoed onderling uit te ruilen en commercieel te verhandelen.
T.a.v. de coronapandemie blijft het van belang het TRIPS waiver-voorstel van India en Zuid-Afrika (in lijn met de motie Piri) te steunen bij de WTO. Volgens HRW zijn er alleen al meer dan 100 bedrijven die potentieel kunnen bijspringen voor mRNA-vaccins.

Vraag10

Afrondende algemene vraag

10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?


(EN)
General closing question

10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?

Om een goed antwoord te geven op mondiale uitdagingen is het nodig om extra te investeren in OS en de in de SDG’s opgenomen afspraak van 0,7% van het BNI na te komen. Klimaatfinanciering dient additioneel aan de 0,7% te zijn.
Huidige mondiale uitdagingen laten zien dat systeemverandering nodig is om een oplossing te bieden. Bescherming van civic space, mensenrechten en climate justice dienen hier onderdeel van te zijn.
Het ontwikkelen en uitvoeren van een Feministisch Buitenlandbeleid stelt systeemverandering centraal en werkt aan grondoorzaken van ongelijkheid en onveiligheid. NL kan zich aansluiten bij een aantal landen dat al een Feministisch Buitenlandbeleid voert zoals Canada, Zweden en Frankrijk. Een Feministisch Buitenlandbeleid biedt een kader om op structurele wijze te werken naar een situatie waarin gelijkheid, veiligheid en welzijn vooropstaan. Centraal in de feministische benadering staat het addresseren van machtsongelijkheid en machtsmisbruik.
Om de steun aan NGO's in landen waar de civiele ruimte krimpt te vergroten, is het van groot belang om om te anticiperen op moeilijkheden voor het MMV bij het verkrijgen en behouden van financiering. Dit moet het monitoren van vroege waarschuwingssignalen van een krimpende civiele ruimte omvatten, het opzetten van vangrails voor flexibele en responsieve financiering, en ervoor zorgen dat begunstigden de steun krijgen die ze nodig hebben om veiligheidsplannen uit te voeren in het geval van verhoogde bewaking of directe (ook digitale) bedreigingen.
NL kan zich onderscheiden onder donoren door meer moed te tonen in het steunen van de agenda voor dekolonisatie van OS en geleidelijk de machtsverschuivingen naar het Zuiden toe te laten. Dit kan door flexibiliteit van subsidieprocedures te vergroten om deelname van lokale organisaties mogelijk te maken en door de minimumdrempel voor het aanvragen van subsidies te verlagen. Organisaties als Oxfam Novib kunnen een praktische rol spelen bij het toegankelijk maken van subsidies aan lokale partners en lokale maatschappelijke informele bewegingen (zie: bv het Voice-programma), vanwege ons grote lokale netwerk in een fors aantal landen.
Extra ODA-middelen dienen ten goede te komen aan ontwikkelingsrelevante uitgaven die de armste landen steunen. Er dient een plafond ingebouwd te worden voor ODA-middelen t.b.v. van eerstejaarsopvang. OS, bestemd voor de armste landen, moet niet de dupe van worden van kosten voor asiel in NL.

Bijlage