BHOS-beleidsnota
Reactie
Naam | CARE Nederland (Lobby & Advocacy Coordinator S Jansen) |
---|---|
Plaats | Den Haag |
Datum | 12 april 2022 |
Vraag1
(see english below)Nexus (samenhang) Ontwikkelingssamenwerking & Buitenlandse Handel
Het Nederlandse bedrijfsleven kan door middel van handel, investeringen en marktkracht een belangrijke rol spelen bij een aantal van de grote wereldwijde uitdagingen van deze tijd. Om de Nederlandse inzet richting het bedrijfsleven een focus mee te geven wordt gekozen voor een focus op de “twin-transities”; de digitale transitie (via onder meer artificiële intelligentie) en de verduurzamingtransitie. Deze twin-transities op digitale innovatie en verduurzaming zullen de komende jaren een grote rol spelen om de Parijs en Glasgow-doelen voor klimaat te halen. Die doelen moeten we in Nederland halen, maar ook wereldwijd. Hoewel er een grote behoefte is aan Nederlandse expertise en investeringen, zien we dat meer nodig kan zijn om het Nederlandse bedrijven te betrekken bij deze transities in (lage en) midden-inkomenslanden.
1. Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven meer betrokken worden bij de twin-transitie in (lage en) midden-inkomenslanden?
(EN)
Nexus between development cooperation and foreign trade
Through their trade, investment and market position, Dutch businesses can play a key role in tackling some of the major challenges facing the world today. The focus of Dutch policy vis-a-vis the private sector will be on the 'twin transitions' of digitalisation (including artificial intelligence) and sustainability – both of which will be key to achieving the Paris and Glasgow climate goals in the years ahead. We must achieve these goals not only in the Netherlands, but across the world as a whole. While Dutch expertise and investment funding are in great demand, we also see that more may be needed when it comes to getting Dutch companies involved in these transitions in low- and middle-income countries.
1. How can we increase the involvement of Dutch companies in the twin transitions in low- and middle-income countries?
De twin-transitie zou een triple-transitie moeten zijn. Het herstel uit de corona crisis biedt een uitgelezen kans ook bij te dragen aan een just transition. Het gaat er hierbij om dat we er voor zorgen dat de investeringen vanuit het bedrijfsleven en de ondersteuning door de Nederlandse overheid niet alleen leiden tot korte termijn winst maar tot een duurzaam verdienmodel waarbij de belangen van lokale mens en natuur integraal onderdeel zijn van het afwegingskader voor overheidssteun. Het gaat dan om zorgvuldige en inclusieve due diligence trajecten en impact assessments die niet slechts bij aanvang als “tick the box” exercitie worden uitgevoerd maar die als leidraad worden gezien voor de gehele samenwerking.?
Ook gemarginaliseerde groepen en fragiele landen zijn onderdeel van de triple-transition en voor deze groepen en contexten is publieke steun nodig omdat investeringen daar op lange termijn bijdragen aan een stabielere wereld.?
Een voorbeeld hierbij is klimaat: Veel grote humanitaire crises worden al deels veroorzaakt door klimaatverandering (13 van de 20 in 2021).? Investeren in adaptatie als onderdeel van de triple-transition (dus met oog voor mens en natuur zoals via ecosystem-based adaptation) zal bijdragen aan stabiliteit en veiligheid.
Voor wat betreft de digitale transitie moeten we waakzaam zijn dat de artificial intelligence oplossingen niet het gedrag van “witte mannen" als uitgangspositie neemt waardoor toegang tot informatie, kansen en financiële middelen met name voor Afrikaanse vrouwen en jongeren onbedoeld wordt ingeperkt. Daarnaast is sprake van een “digital gender gap” waarbij vrouwen een achterstand hebben in toegang tot en gebruik van digitale middelen, een verschil dat in de COVID crisis belangrijker is geworden wegens de beperktere toegang tot fysieke / offline services.
Om het Nederlandse bedrijfsleven meer te betrekken zou speciale aandacht moeten zijn voor Social Enterprises: organisaties die maatschappelijke missie vooropstellen en businessmodel/winst gebruiken om dit te realiseren.
Vraag2
Nederland kent een lange traditie van publieke private samenwerking. Nu de mondiale uitdagingen steeds groter worden, is het van belang deze publiek-private samenwerkingen te verdiepen en te versnellen. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 vastgesteld als actieplan voor overheden, bedrijven, kennisinstellingen en burgers om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken wereldwijd.2. Hoe kunnen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen beter samenwerken om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen?
(EN)
The Netherlands has a long tradition of public-private partnership. As the global challenges grow ever bigger, it is important to deepen and accelerate these partnerships. The Sustainable Development Goals were presented in 2015 as a plan of action for governments, companies, knowledge institutions and private individuals to achieve sustainable development worldwide.
2. How can government, the private sector and knowledge institutions work together better to achieve the Sustainable Development Goals?
Binnen de ‘gouden vierhoek’ van overheid - bedrijfsleven - kennisinstellingen – middenveld, is het middenveld dé sleutel(f)actor in het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Een sterke?en inclusieve?lokaal maatschappelijk middenveld kan het sociaal contract met de overheid opbouwen.?Het is van belang dat daarbij alle burgers een stem hebben, met extra aandacht nodig voor vrouwen, meisjes?en andere groepen die gemarginaliseerd zijn.
De overheid moet actief partnerschappen promoten en faciliteren tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties met inhoudelijk expertise op specifieke SDGs met SDG5 als dwarsdoorsnijdende SDG, zowel in Nederland als in lage en midden-inkomenslanden. Zo kunnen bedrijven hun waardeketens effectief inclusiever en duurzamer maken, en zo op grotere schaal bijdragen aan de SDGs. Daarnaast is het ook belangrijk dat de overheid een leidende rol speelt in bereiken van kwetsbare bevolkingsgroepen die vaak worden uitgesloten van deelname aan de formele economie en nauwelijks profiteren van internationale waardeketens, zoals vrouwelijke ondernemers en boeren, micro-ondernemers en producenten in de informele sector. Dit is een grote groep die in veel landen enorm bijdraagt aan de economie, en tegelijkertijd in armoede leeft. Om de SDGs te halen, moeten deze groepen beter bediend en betrokken worden.
Voor een effectieve samenwerking binnen de ‘gouden vierhoek’ is een beleidsmatige basis voor strategische uitwisseling noodzakelijk. Het ministerie moet hierin een sturende rol spelen en heldere verwachtingen per sector schetsen. Ontwikkelingsbanken zouden zich bijvoorbeeld kunnen richten op het bereiken van de duurzame ontwikkelingslanden in middeninkomenslanden, terwijl het ministerie zich – in samenwerking met maatschappelijke organisaties – richt op de contexten waar armoede echt bestreden moet worden. De toegevoegde waarde van geld en diplomatieke steun van het ministerie is veel hoger in fragiele contexten en landen waar risico’s te hoog zijn voor private sector om in te investeren.
In de inzet van het ministerie op samenwerking binnen de ‘gouden vierhoek’ zou bovendien extra aandacht moeten komen voor de versterking van samenwerking met social enterprises (vooral/o.a. B Corp organisaties) en internationale ngo’s en het faciliteren (o.a. via financieel/fiscale maatregelen) van social impact investeerders.?
Vraag3
Nederland heeft sinds 2016 een actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft als doel om in niet-hulp (OS) beleid schade voor ontwikkelingslanden te verminderen en synergiën en samenwerking te versterken. Het Nederlandse actieplan is in 2018 herzien en geeft een overzicht van vijf Nederlandse beleidsthema’s die een invloed hebben op de ontwikkelingskansen in ontwikkelingslanden. Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.3. Hoe kan de bovengenoemde Nederlandse inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder versterkt of verbeterd worden?
(EN)
The Netherlands has had an action plan on policy coherence for development since 2016. The aim of policy coherence is to reduce the negative effects on developing countries caused by policies in areas other than development, and to strengthen synergies and cooperation. The action plan, which was revised in 2018, identifies five Dutch policy themes that can enhance developing countries’ opportunities for development: (1) combating tax avoidance/evasion, (2) development-friendly trade agreements, (3) a development-friendly investment regime, (4) more sustainable production and trade, and (5) combating climate change.
3. How can the Netherlands’ efforts to achieve policy coherence for development be further strengthened or enhanced?
De invloed van Nederland op de rest van de wereld is groot en helaas valt de balans niet positief uit, wordt duidelijk uit de Monitor Brede Welvaart. Nederland is momenteel hekkensluiter in de Europese Spillover Index. Dat betekent dat we van alle Europese landen met onze productie en energiegebruik de meeste schade aan de omgeving in andere landen veroorzaken. Oneerlijke handelspraktijken en ondermijnende financieringsstromen doen de baten van ontwikkelingssamenwerking nog steeds voor een groot deel teniet. Op dit moment neemt Nederland de 4e plaats in op de lijst van ‘belastingparadijzen’. Het is zeer belangrijk dat onze opstelling in dit opzicht verandert, voor de landen en mensen die er nu onder lijden, maar ook voor onze eigen geloofwaardigheid als internationale partner.
De SDG’s zijn geen exclusief werkprogramma voor het ontwikkelingsbeleid, maar moeten een overkoepelende doelstelling van het hele kabinet zijn. Om beleidscoherentie tussen ministeries te bevorderen, is sinds 2019 de zogenaamde SDG-toets beschikbaar die toegepast dient te worden op alle nationale wetgeving. Uit onderzoek blijkt dat dit nauwelijks gebeurt. BZ blijft verantwoordelijk voor het behalen van de SDG’s in binnen- en buitenland, en toezien op een betere toepassing van de SDG-toets. Dit is ook waartoe de vorig jaar aangenomen Motie Ceder oproept. Deze motie verzoekt de regering om in het Integraal Afwegingskader (IAK) bij gewenste neveneffecten de SDG-toets standaard mee te nemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries (BuHa-OS, BuZa, Financiën, EZK en LNV).
Voor succesvolle beleidscoherentie voor ontwikkeling is het essentieel om effecten op de positie en rechten van beleid op vrouwen, meisjes en gender non conforme mensen (SDG 5) integraal mee te nemen. De meest recente evaluatie van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie met betrekking tot gendermainstreaming laat zien dat hier nog veel ruimte voor verbetering is.?
Coherentie m.b.t. klimaatverandering is van groot belang. Hoe sterker het nationale klimaatbeleid, hoe kleiner de gevolgen voor de meest kwetsbare regio’s.?Dat betekent dat Nederland minimaal de in het coalitieakkoord benoemde 60% emissiereductie in 2030 moet realiseren. Met daarnaast? ruime internationale klimaatfinanciering, additioneel aan het ontwikkelingsbudget, draagt Nederland eraan bij?dat kwetsbare gemeenschappen zich nog op tijd kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.
Vraag4
Buitenlandse HandelInternationale handel en investeringen zijn van groot belang voor de Nederlandse welvaart en werkgelegenheid. De Nederlandse welvaart wordt voor een derde verdiend door internationale handel en een derde van onze banen zijn verbonden aan internationale handel. Onze internationale concurrentiepositie is onderhevig aan de “twin-transities” (digitalisering/innovatie en klimaat/duurzaamheid) en verschuivende geopolitieke verhoudingen. Het is voor Nederland van groot belang om het verdienvermogen te versterken nu en in de toekomst.
Strategisch en duurzaam handelsbeleid
In anticipatie op de geopolitieke en transitie-ontwikkelingen sturen ook buitenlandse staten sterker op hun nationale en internationale beleid. Zo passen staten in toenemende mate assertievere economische diplomatie toe en zetten zij economische machtsinstrumenten in om hun internationale doelen na te jagen. Nederland kan hierin niet achter blijven. De verwevenheid van ons land met de rest van de wereld is groter en kwetsbaarder dan ooit. Als onderdeel van een samenhangend buitenland beleid, zal Nederland zich toeleggen op een strategisch en duurzaam handelsbeleid.
4. Hoe kan de overheid het duurzame verdienvermogen van Nederlandse bedrijven in het buitenland versterken?
Foreign trade
International trade and investment are crucial to prosperity and jobs in the Netherlands. International trade accounts for a third of our national income and is linked to a third of our jobs. But our international competitiveness faces risks posed by the twin transitions (digitalisation/innovation and climate/sustainability) and the shifting geopolitical balance of power. It is therefore vital for the Netherlands to strengthen its earning capacity, both now and in the future.
Strategic and sustainable trade policy
Other states are also anticipating the above-mentioned transitions and geopolitical shifts, and are adjusting their national and international policies accordingly, for instance by pursuing their international objectives through more aggressive economic diplomacy and the use of economic instruments of power. The Netherlands cannot afford to fall behind. Our country’s interconnections with the rest of the world are both greater and more fragile than ever. The Netherlands will therefore focus on strategic and sustainable trade policy as part of its coherent foreign policy.
4. How can the government strengthen Dutch companies’ sustainable earning capacity abroad?
Het Nederlandse verdienvermogen is gebaat bij wereldwijde en duurzame ontwikkeling. In een ongelijke wereld blijft enorm veel potentieel onbenut.??Korte termijn winst kan averechts werken en ook vanuit coherentie perspectief moet het gaan om lange termijn impact en positie van Nederlandse bedrijven. Het verdienvermogen op het vergroenen van landschappen is in die zin duurzaam en verdienen aan het bouwen van vliegvelden is dat niet. Met dat oog moet ook naar de Nederlandse inzet op klimaatadaptatie gekeken worden: in hoeverre wordt hiermee de export van “gray solutions” beoogd en hoe kunnen we dat afbouwen en inzetten op we het aandeel “green solutions”.
?Om te komen tot duurzame en structurele ontwikkeling is inzet op versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden onontbeerlijk.? Binnen de ‘gouden vierhoek’ van overheid - bedrijfsleven - kennisinstellingen – middenveld, is het middenveld dé sleutel(f)actor in het tegengaan van armoede en onrecht. Ook in ontwikkelingslanden moet worden ingezet op de gouden vierhoek, zodat de lokale ketens versterkt wordt en interessanter wordt voor Nederlandse bedrijven. Door bij te dragen aan een verbeterd en zelfvoorzienend voedselsysteem in Sub-Sahara Afrika en inclusieve lokale ketens door middel van investeringen en kennisuitwisseling kan worden bijgedragen aan duurzame markten en handelsmogelijkheden voor Nederlandse bedrijven.
?Daarnaast kan meer aandacht komen voor het ondersteunen van Nederlandse social enterprises door 1) actieve promotie van deze organisaties via ambassades 2) versterken/ontwikkelen van financieringsinstrumenten die marktaandeel groei van deze ondernemingen in ontwikkelingslanden vergroten 3) lokale capaciteitsuitbreiding van deze organisaties in ontwikkelingslanden faciliteren en 4) meer/beter ondersteunen faciliteren van social impact investeerders.
Vraag5
Thema’s en sectoren van de toekomstNu de wereld in transitie is om een goede toekomst voor ons en de generaties na ons te bewerkstelligen verandert de focus van bedrijven, overheid en kennisinstellingen.
5. Op welke thema’s of sectoren ziet u kansen om internationaal te ondernemen?
(EN)
Themes and sectors of the future
The focus of companies, governments and knowledge institutions is changing in light of the global transition to ensure a bright future for current and future generations.
5. In which themes or sectors do you see opportunities for international enterprise?
Bij internationaal ondernemen moeten de implicaties voor klimaat op zowel mitigatie als adaptatie integraal onderdeel zijn van de afwegingen. Om internationaal een voortrekkersrol te kunnen spelen moet Nederland duidelijke “red lines” hebben waar naar gehandeld wordt. Het verstrekken van een exportkredietverzekering voor de bouw van een vliegveld, zonder impactanalyse op de mensenrechten van de lokale bevolking en in een gebied waar het land in rap tempo zakt in verband met klimaatverandering - zoals in de Baai van Manilla, moet in 2022 niet meer mogelijk zijn. Dit is niet het soort projecten dat past bij de twin, laat staan triple? transitie.?
Waar wel kansen zijn is in klimaatadaptatie op een groene en mensvriendelijke manier - daar is iedere euro investering winst op de lange termijn: meer voedselzekerheid, minder humanitaire hulp. Hier ligt een mooie uitdaging voor Nederland.
Een andere kans ligt bij het samenwerken met private partijen als impact investors en NGOs om lokaal ondernemerschap te stimuleren. In opkomende markten vormen vrouwen 31 tot 38% van de SMEs, en als vrouwen een gelijke rol zouden spelen op de arbeidsmarkt zou dat 26% toevoegen aan het wereldwijde BBP in 2025. Ook vrouwen en jongeren hebben toegang tot financiële diensten om ondernemer te zijn maar bestaande structuren en sociale normen werken beperkend. De kansen om te ondernemen moeten veel gelijker verdeeld worden. Om dat te bereiken moeten we investeren in micro ondernemingen zodat vrouwen en jongeren niet meer van dag tot dag overleven maar een duurzaam bestaan kunnen opbouwen waarbij zij middelen hebben voor scholing, gezondheidszorg en kwalitatief goede voeding.?
Vrouwen in de lokale MSME sector zijn een belangrijke groep voor economische groei maar zij kunnen vaak niet aan de criteria voor bijvoorbeeld bankleningen voldoen, omdat die uitgaan van mannelijke ondernemers als de standaard. Sociale normen, vooroordelen en gender-blinde regelgeving zijn grote barrières voor vrouwen in de MSME sector.
Wat betreft het Nederlandse MKB moeten vooral social enterprises worden ondersteund door 1) actieve promotie van deze organisaties via ambassades 2) versterken/ontwikkelen van funding modalities die marktaandeel groei van deze ondernemingen in ontwikkelingslanden vergroten 3) lokale capaciteitsuitbreiding van deze organisaties in ontwikkelingslanden faciliteren en 4) meer/beter ondersteunen faciliteren van social impact investeerders.
Vraag6
Samenwerking publiek-privaat en rol Midden en Klein Bedrijf (MKB)Een succesvolle aanpak op het gebied van internationale handel vraagt samenwerking tussen burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid. Het is nuttig om aan te sluiten op de behoeftes van de markt. Waar zijn bedrijven (specifiek het MKB) mee geholpen om de exportkracht en innovatiekracht te vergroten?
6. Hoe kan de overheid het bedrijfsleven (specifiek het MKB) dat internationaal onderneemt (of dat zou willen) beter ondersteunen om zaken te doen in het buitenland?
a. Welke ondersteuning hebben bedrijven nodig om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie (innovatiesamenwerking) en verduurzaming?
b. Voor handel met welke landen (of regio’s of markten) zou ondersteuning moeten zijn?
c. Wat zou de overheid op het gebied van handelsbevordering niet meer moeten doen?
(EN)
Public-private cooperation and role of SMEs
A successful approach to international trade requires cooperation between the public, companies, civil society and government. It is also useful to align with market demand. What would help companies, and SMEs in particular, to increase their export performance and innovative capacity?
6. How can the government better support companies (and SMEs specifically), that are doing or wish to do business abroad?
a. What type of support do companies need in order to achieve international success in the areas of digital innovation (innovation partnerships) and sustainability?
b. For what countries, regions or markets should the government provide private sector support?
c. What type of trade promotion activities should the government stop doing?
De minister moet in de ondersteuning van het bedrijfsleven om internationaal succesvol te zijn op terreinen van digitale innovatie en verduurzaming ook kijken naar de mogelijkheden die er zijn in fragiele contexten. Deze ondersteuning zou zich moeten richten op het verbeteren en ontwikkelen van financieringsmodaliteiten die risico's afdekken van bedrijfsleven in fragiele contexten met kwetsbare doelgroepen.
Handelsbevordering moet erop gericht zijn te voorzien in de behoeften van mensen in ontwikkelingslanden, in plaats van de mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wat hebben burgers nodig? En hoe kan de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven daaraan bijdragen? Dit begint bij het wegnemen van bestaande barrières voor ondernemerschap in de landen zelf maar ook het ondersteunen van activiteiten van het Nederlandse MKB die bijdragen aan lokale ontwikkeling – een prachtige mogelijkheid voor een Nederlands bedrijf om bomen te kappen in Liberia en naar Nederland te verschepen, wellicht een mogelijkheid voor het MKB maar is dit ondersteuningswaardig in het licht van lokale ontwikkeling.
Burgers zijn gebaat bij een sterk IMVO beleid en stevige klimaatambities. De ondersteuning van het bedrijfsleven moet zich daarom exclusief richten op bedrijven die deze zaken goed op orde hebben.
Daarnaast moet samenwerking worden gezocht met CSOs en NGOs die veel expertise en kennis hebben op het gebied van gender equality en inclusive governance om de capaciteiten van overheidsinstanties en IMVO te versterken. Overheidsinstanties zoals RVO en CBI moeten bedrijfsleven kunnen ondersteunen en aanspreken op deze onderwerpen en beter monitoringstandaarden kunnen handhaven. Verdergaan dan het controleren van “representation” alleen, zorgdragen voor en monitoren van betekenisvolle impact of gender gelijkheid die verdergaat dan bijv. het aantal vrouwelijke deelnemers alleen.
Wat de overheid niet meer moet doen is het ondersteunen van de fossiele energiesector middels exportkredietverzekeringen, zoals afgesproken in de Glasgow-verklaring. Daarnaast ondersteunen van beddrijven die delfstoffen winnen die onvoldoende scoren op environmental impact evaluaties en milieueffectenrapportages.
?
Vraag7
OntwikkelingssamenwerkingDevelopment cooperation
Nederlandse inzet op Ontwikkelingssamenwerking
Nederland is op verschillende thema’s actief op gebied van ontwikkelingssamenwerking. Zo investeren we in het realiseren van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en zetten we extra in op opvang in de regio, toegang tot vaccins, klimaatadaptatie en -mitigatie. Nederland gaat door met wat goed gaat en focust op waar Nederland goed in is, zoals verbinding tussen diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van Nederland is te vinden op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
7. Waar is Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking volgens u goed in? Op welke thema’s zou Nederland een aanjagende rol kunnen vervullen?
(EN)
Dutch development cooperation activities
The Netherlands is actively pursuing a number of policy themes in the area of development cooperation. For example, we're investing in efforts to advance the Sustainable Development Goals (SDGs), reception in the region, access to vaccines, and climate adaptation and mitigation. The Netherlands will continue its efforts in areas where progress is being made and will focus on its strengths, such as linking diplomacy and development. For more information about Dutch development policy, go to www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
7. In your opinion, what are the Netherlands’ strengths when it comes to development cooperation? In which policy themes could the Netherlands play a leading role?
Nederland vervult een heel waardevolle specialistische-functie op het terrein van de versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden. Echter, de mondiale krimpende ruimte voor maatschappelijke actoren, zou aan moeten zetten tot een intensivering van de Nederlandse inzet op de versterking van deze ruimte.?
De regering onderkent dat een toenemend aantal mensen, in het afgelopen jaar 82 miljoen mensen, op de vlucht zijn als gevolg van geweld, onderdrukking en de klimaatcrisis. In een groeiend aantal landen, nu 114 landen, gelden serieuze vrijheidsbeperkingen, bijvoorbeeld waar het gaat om de vrijheid om je uit te spreken, vredevol te protesteren, je aan te sluiten bij een vakbond, je te organiseren of op te komen voor je rechten. De coronapandemie heeft autoritair leiderschap en onderdrukking versterkt. Slechts 3,4 procent van de maatschappelijke organisaties in 196 landen is actief in een land met een open civic space. Hier staat tegenover dat bijna 70 procent van de maatschappelijke organisaties wereldwijd te maken heeft met repressie of zelfs een volstrekt gebrek aan enige vorm van civic space. Vaak zijn lokaal maatschappelijk middenveld, waaronder mensenrechtenverdedigers, vakbonden, etnische en religieuze minderheden, vrouwenrechten- en LGBTQIA+ organisaties, hiervan het slachtoffer.
In het nieuwe beleid zien we daarom graag het volgende terug:??
• Het Civic Space Fund wordt uitgebreid met 7,5 miljoen Euro. Deze ophoging dient structureel te worden, gelet op de enorme druk op civic space wereldwijd. ]
• De Strategische Partnerschappen met maatschappelijke organisaties worden na deze financieringsperiode gecontinueerd en voorbereidende maatregelen voor een nieuwe call for proposals worden tijdig getroffen door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij worden de uitgangspunten van de huidige partnerschappen, zoals zuidelijk leiderschap, gecontinueerd en geïntensiveerd.??
• Gender mainstreaming voor inclusieve programmering en instrumenten. De meest recente IOB evaluatie op dit punt bevestigd helaas de evaluatie van jaren geleden. Dat betekent dat ondanks het centraal stellen van SDG5 op papier in “Investeren in Perspectief” tot onvoldoende voortgang heeft geleid. De recente aanbevelingen van het IOB dienen integraal te worden opgevolgd.
Vraag8
Innoveren op OSNederlandse internationale samenwerking is flexibel en kennisintensief, we zijn vernieuwend. Zo ontwikkelt Nederland nieuwe manieren van werken en partnerschappen die daarna door bijv. de Europese Commissie en Wereldbank worden opgepakt of opgeschaald. De Nederlandse internationale samenwerking fungeert dus veelal als een creatieve en kennisintensieve incubator (een broedplaats voor nieuwe ideeën. Nederland is een relatief kleine donor, maar als lidstaat van de EU en via bilaterale hulp kan Nederland de zichtbaarheid van EU-hulp vergroten en additionele relevante kapitaalstromen generen.
8. Op welke manier en op welk vlak kan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking nog meer innoveren?
(EN)
Innovative development cooperation
Dutch international cooperation is flexible and knowledge-intensive. We are also innovative, developing new ways of working and new types of partnership that are subsequently adopted or scaled up by others, like the European Commission and the World Bank. In this respect, Dutch international cooperation is like a creative and knowledge-intensive incubator. We are a relatively small donor, but as an EU member state and through bilateral aid we can make EU aid more visible and generate additional, relevant capital flows.
8. In what other ways and areas could Dutch development cooperation innovate more?
Ondanks de vele uitdagingen blijven maatschappelijke organisaties adaptieve en innovatieve manieren vinden om de meeste kwetsbare mensen te ondersteunen en overheden ter verantwoording te houden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk. Gelukkig is de Nederlandse inzet op versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden innovatief en vooruitstrevend. Nederland vervult met de strategische partnerschappen een interessante en uiterst relevante niche. Deze inzet en focus op Power of Voices moet daarom worden vastgehouden of zelfs uitgebreid.?
De bestaande initiatieven en ideeën voor innovatie binnen het maatschappelijk middenveld kunnen beter gestimuleerd en gefaciliteerd worden door het ministerie. Dat kan bijvoorbeeld door het oprichten van een innovatiefonds dat zich niet alleen richt op het aanjagen van nieuwe ideeën middels pilots, maar vooral investeert in het opschalen van bewezen innovatieve projecten van het maatschappelijk middenveld.?
Innovatieve ontwikkelingssamenwerking moet zich richten op het bereiken van systeemverandering voor duurzame ontwikkeling wereldwijd. Dat betekent dat het ministerie zich niet slechts richt op resultaten op korte termijn, maar op lange-termijn verandering binnen de programma’s die zij faciliteren. Deze verandering op lange termijn moet leidend zijn in de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van financieringsinstrumenten. Met een looptijd van vijf jaar, in plaats van slechts een regeerperiode, zijn de strategische partnerschappen een goed begin. Evalueer deze partnerschappen na vijf jaar grondig, en geef de partnerschappen die effectief werken aan lange-termijnverandering een kans hun werkzaamheden te verlengen.
Een innovatieve inzet op systeemverandering vraagt om een feministisch buitenlandbeleid met een gender transformatieve aanpak. Een gender transformatieve aanpak zet in op het aanpakken van de oorzaken van gender ongelijkheid. Deze gender transformatieve aanpak mist in het huidige beleid, zo concludeert o.a. de OESO. Ook de meest recente evaluatie van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie met betrekking tot gender mainstreaming laat zien dat er nog veel ruimte voor verbetering is. Werk aan gerichte maatregelen om de programma's op een hoger niveau van gendertransformatie te brengen. De onlangs in de Tweede Kamer aangenomen motie over een implementatieplan gendermainstreaming biedt hiertoe een extra aansporing.?
Vraag9
Een donor met durfDe Nederlandse internationale inzet is gedurfd, omdat we financiële investeringen koppelen aan onze diplomatieke inzet en expertise. We continueren thema’s waar we traditionele meerwaarde hebben: seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR), water, voedselzekerheid en veiligheid & rechtsorde. Daarbij kunnen we nog meer gebruik maken van het diplomatieke gewicht van o.a. de EU. We investeren in systeemverandering om te zorgen dat we de SDG’s in 2030 realiseren. Met systeemverandering bedoelen we dat we de systemen die armoede en ongelijkheid in stand houden aanpakken.
9. Op welke manier/welk vlak kan Nederland als donor nog meer durf te tonen?
(EN)
A bold donor
Dutch international efforts can be characterised as bold, because we link financial investment to diplomatic efforts and expertise. We will continue our work on themes where we have always added value: sexual and reproductive health and rights (SRHR), water, food security, and security and the rule of law. We will also make better use of the diplomatic weight of the EU. To ensure we achieve the SDGs by 2030, we will invest in systemic change, i.e. tackling the structures that maintain poverty and inequality.
9. In what ways or areas could the Netherlands, as a donor, be even bolder?
Ondanks de vele uitdagingen blijven maatschappelijke organisaties adaptieve en innovatieve manieren vinden om de meeste kwetsbare mensen te ondersteunen en overheden ter verantwoording te houden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk. Gelukkig is de Nederlandse inzet op versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden innovatief en vooruitstrevend. Nederland vervult met de strategische partnerschappen een interessante en uiterst relevante niche. Deze inzet en focus op Power of Voices moet daarom worden vastgehouden of zelfs uitgebreid.?
De bestaande initiatieven en ideeën voor innovatie binnen het maatschappelijk middenveld kunnen beter gestimuleerd en gefaciliteerd worden door het ministerie. Dat kan bijvoorbeeld door het oprichten van een innovatiefonds dat zich niet alleen richt op het aanjagen van nieuwe ideeën middels pilots, maar vooral investeert in het opschalen van bewezen innovatieve projecten van het maatschappelijk middenveld.?
Innovatieve ontwikkelingssamenwerking moet zich richten op het bereiken van systeemverandering voor duurzame ontwikkeling wereldwijd. Dat betekent dat het ministerie zich niet slechts richt op resultaten op korte termijn, maar op lange-termijn verandering binnen de programma’s die zij faciliteren. Deze verandering op lange termijn moet leidend zijn in de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van financieringsinstrumenten. Met een looptijd van vijf jaar, in plaats van slechts een regeerperiode, zijn de strategische partnerschappen een goed begin. Evalueer deze partnerschappen na vijf jaar grondig, en geef de partnerschappen die effectief werken aan lange-termijnverandering een kans hun werkzaamheden te verlengen.
Een innovatieve inzet op systeemverandering vraagt om een feministisch buitenlandbeleid met een gender transformatieve aanpak. Een gender transformatieve aanpak zet in op het aanpakken van de oorzaken van gender ongelijkheid. Deze gender transformatieve aanpak mist in het huidige beleid, zo concludeert o.a. de OESO. Ook de meest recente evaluatie van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie met betrekking tot gender mainstreaming laat zien dat er nog veel ruimte voor verbetering is. Werk aan gerichte maatregelen om de programma's op een hoger niveau van gendertransformatie te brengen. De onlangs in de Tweede Kamer aangenomen motie over een implementatieplan gendermainstreaming biedt hiertoe een extra aansporing.?
Vraag10
Afrondende algemene vraag10. Heeft u nog andere punten van aandacht die u vindt dat meegenomen dienen te worden in de nieuwe beleidsnota?
(EN)
General closing question
10. Are there any other points that you believe should be included in the new policy document?
De sterke koppeling handel-os heeft belemmerende werking op het doel dat OS-geld de armste landen bereid. OS geld moet daar terechtkomen waar het de meeste impact kan hebben. Dit is ook belangrijk voor het draagvlak in de samenleving voor OS. De afweging van verschillende belangen rond handel en OS moet op een manier gemaakt worden die beleidscoherentie bevordert, aansluitend bij een helder beleid op armoedebestrijding.
Ook in de huidige vragenlijst slaat de balans uit naar buitenlandse handel.
Een betekenisvolle impact op de SDGs is een belangrijke verantwoordelijkheid van het ministerie. Daarvoor is het noodzakelijk dat ook andere ministeries zich inzetten voor internationale en nationale duurzame doelen (inclusief eerlijke handel). Op die manier kan de impact van de ontwikkelingsagenda veel groter zijn dan via implementatie van programma’s via de het ontwikkelingsbudget alleen. Daarnaast is voor impact ook een lange adem en duurzame inzet nodig. Dit pleit er voor om actief te blijven in de landen waar we de afgelopen jaren hebben geïnvesteerd.
De in het regeerakkoord afgesproken extra gelden voor OS oplopend naar 500 miljoen is een belangrijke stap richting de afgesproken ODA-norm van 0,7% en het additioneel maken van klimaatfinanciering. Vanuit die internationale afspraken moet de eerstejaars opvang voor asiel gemaximeerd worden op 220 miljoen, zodat intensivering op onder meer klimaatadaptatie mogelijk blijft.
Volgens het Humanitarian Needs Overview 2022, zullen dit jaar naar schatting 274 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben. Humanitaire donoren, waaronder Nederland, hebben middels het ondertekenen van de Grand Bargain in 2016 toegezegd om zich in te zetten voor het verkleinen van het tekort aan humanitaire financiering. Nederland is van oudsher een betrouwbare en flexibele donor, maar ook Nederland draagt in vergelijking te weinig bij in vergelijking met een fair share. Nederland zou op basis van een fair share berekening 951 miljoen euro moeten bijdragen aan humanitaire hulp. In de begroting van 2022 is 438 miljoen euro begroot wat neerkomt op een extra nog benodigde bijdrage van ruim 500 miljoen euro.