Consultatiedocument implementatie ATAD1

Reactie

Naam Tax Justice NL (J. Langerock)
Plaats Utrecht
Datum 21 augustus 2017

Vraag3

ATAD1 schrijft voor dat een regeling voor controlled foreign companies (CFC’s) wordt opgenomen in de nationale wetgeving. De CFC-maatregel leidt onder omstandigheden tot bijtelling van inkomen bij de binnenlandse belastingplichtige van haar dochtervennootschap dan wel haar vaste inrichting. ATAD1 biedt lidstaten 2 mogelijkheden om vast te stellen welk deel van het inkomen van de dochtervennootschap of de vaste inrichting dient te worden bijgeteld bij de binnenlandse belastingplichtige, namelijk Model A of Model B. In dit conceptwetsvoorstel is Model A uitgewerkt. Daarmee geeft het kabinet uitvoering aan de door de Tweede Kamer aangenomen motie Groot. Model A leidt ertoe dat bij de toepassing van de CFC-regel het inkomen van een aantal specifieke categorieën (o.a. rente, financial lease, royalty’s, dividenden) bij de belastingplichtige in aanmerking wordt genomen. Met deze categorieën is beoogd passief inkomen te definiëren. Model B leidt ertoe dat bij de toepassing van de CFC-regel het inkomen van de dochtervennootschap of de vaste inrichting bij de belastingplichtige in aanmerking wordt genomen dat voortkomt uit kunstmatige structuren die zijn opgezet met als wezenlijk doel een belastingvoordeel te verkrijgen. Deze benadering sluit aan bij de thans geldende transfer pricingregels. Kunt u gemotiveerd aangeven of u een voorkeur heeft voor Model A of Model B?
Sterke CFC-regels zijn een cruciale maatregel tegen de winstverschuiving naar lage belastingjurisdicties. Aangezien enkel Model A in lijn ligt met deze doelstelling, onderschrijven wij dat de keuze voor Model A essentieel is. In onze brief in de bijlage gaan wij verder in op de keuze voor Model A.

Bijlage