Contourenbrief verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte

Reactie

Naam Dhr. Ir. PJM Rommens
Plaats Nieuwerkerk ad IJssel
Datum 21 mei 2024

Vraag1

Toelichting
Sinds 1993 heeft Nederland een verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, waaronder frisdrank, vruchten- en groentesappen en alcoholvrij bier. De huidige belasting heeft hetzelfde tarief voor alle dranken, of er nu veel of weinig suiker inzit. De overheid overweegt nu om een suikerbelasting op alcoholvrije dranken in te voeren. Dranken die geen of weinig suiker bevatten (zoals zero/light frisdrank en mineraalwater met een smaakje) zullen daardoor goedkoper worden dan nu, en dranken die veel suiker bevatten (zoals cola en energiedrank) duurder. De reden van deze suikerbelasting is het bevorderen van de gezondheid door het tegengaan van overgewicht.

Vraag
Vindt u dat de overheid overgewicht en obesitas moet bestrijden door de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken voortaan te baseren op het suikergehalte van de drank? Hierdoor worden dranken die geen of weinig suiker bevatten goedkoper dan nu, en dranken die veel suiker bevatten duurder dan nu.
Het is goed dat de overheid invloed wil op de algehele gezondheid. Dit verhoogt en verlengt het welzijn van burgers EN de druk op de gezondheidszorg.

Een verbruiksbelasting direct gerelateerd aan het suikergehalte is ook eenduidig uit te leggen aan de consument en fabrikant. Het volgt hetzelfde principe als "de vervuiler betaalt".

Vraag2

Toelichting
Het uitgangspunt bij de invoering van suikerbelasting is dat hetzelfde bedrag wordt opgehaald als nu. Naast het behalen van belastingopbrengsten komt er een extra doel bij met de omzetting naar een suikerbelasting: het bevorderen van de gezondheid door het tegengaan van overgewicht. Dit doel kan op twee manieren worden bereikt: consumenten kiezen vaker voor dranken waar minder suiker in zit en producenten verlagen de hoeveelheid suiker in hun dranken. Daarbij speelt dat alcoholvrije dranken natuurlijke en toegevoegde suikers kunnen bevatten. Voorbeelden van dranken met alleen natuurlijke suikers zijn melk en pure vruchten- en groentesappen. Voorbeelden van dranken waar tijdens de productie suiker wordt toegevoegd, zijn frisdrank en chocolademelk. De Gezondheidsraad adviseert zo min mogelijk suikers binnen te krijgen via dranken. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om natuurlijke suikers of toegevoegde suikers. Dat komt omdat het lichaam de suikers op dezelfde wijze verwerkt, het maakt niet uit of het natuurlijke of toegevoegde suikers zijn. Daarnaast is het zo dat het eten van bijvoorbeeld fruit meer vult dan het drinken van sap. En je voor één glaasje sap meerdere stukken fruit nodig hebt. Zo krijg je ongemerkt in korte tijd veel suikers binnen als je sap drinkt in plaats van dat je fruit eet.

Vraag
Vindt u dat de belasting moet gelden voor alle alcoholvrije dranken, ongeacht of die natuurlijke of toegevoegde suikers bevatten? Of moet de belasting alleen gelden voor dranken met toegevoegde suikers, met als gevolg dat de prijs voor deze dranken extra sterk stijgt?
De verbruikersbelasting dient gelijk op te gaan met de hoeveelheid suiker. Als chemicus / enzymoloog weet ik ook dat het lichaam geen onderscheid maakt in de oorsprong van de suiker (of willekeurige andere stof). Een onderscheid naar verschillende soorten suikers zou kunnen. Het onderscheid is echter beperkt. Voor de overgrote meerderheid van de consumenten is echter het onderscheid niet te maken. Daarmee wordt de boodschap onduidelijk.

Vraag3

Toelichting bij vragen 3 en 4
In de contourenbrief zijn vijf mogelijke scenario’s van de belasting uitgewerkt (scenario I, II, III, IVa en IVb). In scenario I vallen alle alcoholvrije dranken onder belasting en zijn er geen uitzonderingen. Vervolgens worden in de scenario’s daarna steeds meer dranken van de belasting uitgezonderd. Over die uitgezonderde dranken hoeft dus geen verbruiksbelasting te worden betaald, maar de belasting op andere dranken zal dan hoger worden. Dit komt omdat de totale opbrengst van deze verbruiksbelasting hetzelfde moet blijven. In de contourenbrief (zie ‘relevante documenten’) leest u meer over de argumentatie en de effecten van elk scenario.

Scenario I: geen dranken uitgezonderd.
Scenario II: alleen mineraalwater uitgezonderd.
Sceanario III: mineraalwater uitgezonderd. Zuivel en sojadranken met een laag suikergehalte uitgezonderd.
Scenario IVa: mineraalwater uitgezonderd. Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte). Pure vruchten- en groentesappen belast met het laagste tarief.
Scenario IVb: mineraalwater uitgezonderd. Zuivel en sojadranken uitgezonderd (ongeacht suikergehalte). Pure vruchten- en groentesappen uitgezonderd.

Vraag
Welk scenario heeft het meest uw voorkeur en waarom?
Scenario I.
Hierbij is er een rechtstreekse relatie tussen de verbruiksbelasting en het doel. Dit schept helderheid voor consumenten en fabrikanten. Dit systeem is ook begrijpelijk voor buitenlandse fabrikanten en importeurs.

Feitelijk is scenario II hetzelfde: mineraal water bevat immers geen suiker.

Vraag4

Vraag
Welk scenario heeft het minst uw voorkeur en waarom?
Scenario IV. Dit systeem is voor de meeste consumenten niet uit te leggen. Dat blijkt al uit de huidige maatschappelijke discussies. Het laat te duidelijk zien dat de overheid zich laat beïnvloeden door lobby's. Daarmee daalt het algemeen vertrouwen in de overheid nog verder.

Scenario IV is gevoelig voor ontduiken van de regelgeving door toevoegen van sporen zuivel. Indien de inname van eiwitten gestimuleerd moet worden zijn daar andere maatregelen voor (nodig). Het voelt hetzelfde als je door rood mag rijden, omdat je wel aan de maximumsnelheid houdt.

Het onderscheid tussen IVa en IVb raakt het principe van de belasting: Je wil de suikeriname verminderen. Voor het lichaam is er geen onderscheid tussen de oorspronkelijke bron van de suiker.

Vraag5

Toelichting
Het overheidsbeleid is ‘bier met alcohol moet altijd duurder zijn dan fris’. Als er een verbruiksbelasting op basis van suikergehalte komt, kan ervoor worden gekozen de bieraccijns te verhogen omdat het tarief voor frisdranken met veel suiker (zoals reguliere cola of energiedrank) anders hoger is dan de bieraccijns. Een andere mogelijkheid is om toe te staan dat alcoholhoudend bier lager belast kan zijn dan frisdrank met veel suiker. Het uitgangspunt dat bier altijd duurder moet zijn dan fris, geldt dan niet meer. Over deze afweging leest u meer in de contourenbrief (zie ‘relevante documenten’).

Vraag
Vindt u dat bier altijd hoger belast moet zijn dan alcoholvrije dranken, ook als die alcoholvrije dranken veel suiker bevatten? En maakt het daarbij voor u uit dat de accijns op alcoholhoudende bieren hierdoor omhoog gaat?
Vanuit eigen ervaring in een jongerencentrum ondersteun ik het principe dat bier (of andere dranken met alcohol), duurder moeten zijn dan niet alcoholhoudende dranken. Een optie is om dan bij bier een accijnsverhoging toe te passen evenredig met de hoeveelheid (resterende suikers) in het bier. Die suikers dragen namelijk ook bij aan gewichtstoename en daarmee samenhangende gezondheidsrisico's. De vraag is of dit eenvoudig is vast te stellen. Aangezien bier (met alcohol) consumptie hoge en diverse gezondheidsrisico's geeft, is een verhoging van accijns te verdedigen.