Wetsvoorstel dubbele achternaam
Reactie
Naam
|
mr. L.S. van Vliet
|
Plaats
|
Haarlem
|
Datum
|
5 maart 2021
|
Vraag1
Hoe kijkt u aan tegen de verruiming van de keuzemogelijkheden voor achternamen?
Ik vind dit een heel positieve ontwikkeling, juist in deze tijd is het heel erg belangrijk dat er eenheid gecreëerd kan worden in het naamrecht. Men trouwt niet vaak meer en met name de nieuwe generatie hecht veel aan gelijkheid en individualiteit. Daarbij bestaan er tegenwoordig veel samengestelde gezinnen en soms blijkt uit de naam niet of er sprake is van een moeder-kind relatie. Er zijn situaties denkbaar waarbij dit zeer onwenselijk is.
Tevens sluiten deze keuzemogelijkheden beter aan op het recht in andere EU-landen. Nederland is één van de weinige landen waarbij dit nog niet mogelijk was.
Wel mis ik de mogelijkheid om dit met terugwerkende kracht in te voeren. De huidige generatie heeft al (jonge) kinderen en juist voor hen is deze keuze van extra belang.
Vraag2
Welke voordelen ziet u aan een dubbele achternaam en welke nadelen?
Het is meteen duidelijk dat het kind een relatie heeft met de vader én de moeder, in plaats van met één van de twee. Juist in deze tijd, waarin samengestelde gezinnen en scheidende ouders veel voorkomen, is het belangrijk dat de ouders en het kind aansluiting voelen met beide ouders. Vervolgens heeft het kind zelf de keuze om de naam te kiezen in geval van trouwen op latere leeftijd. Tot slot is het erg belangrijk om ook andere culturen tegemoet te komen in onze samenleving, waar deze keuzemogelijkheid al veel langer gebruik is.
Vraag3
In het voorstel worden al bestaande dubbele (of meervoudige) achternamen als één geheel behandeld. Wat vindt u daarvan?
Dat is terecht, mijns inziens. Dit zijn immers reeds geldende achternamen, van één der ouders.
Vraag4
Is het wetsvoorstel correct en compleet?
Niet helemaal, ik mis de mogelijkheid om dit met terugwerkende kracht in te voeren. Juist de huidige generatie ("Millennials") heeft gelijkheid en individualiteit hoog in het vaandel staan. Daarbij is het kind van beide ouders en verdient het ook de keuze om beide namen te dragen. Er wordt in de Memorie van Toelichting een schatting gegeven aangaande de kosten. Men verwacht dat de intentie tot gedrag niet zal leiden tot feitelijk gedrag, dus dan is het mijns inziens ook logisch om tegemoet te komen aan die kleine groep die dit wél heel graag gerealiseerd ziet. De minimum- en maximumschatting zal dus naar verwachting nóg lager uitvallen, waarbij ik vind dat de overgangsregeling in ieder geval tot vier jaar terug dient te gaan. Het initiatief om tot deze wet over te gaan stamt ook al uit 2018, namelijk via de petitie en in 2019 werd deze gevolgd door een (aangenomen) motie. Ook de initiatiefneemster van de petitie, mevrouw L. Kraak, heeft inmiddels haar eerste kind gekregen. Juist voor deze generatie is het van belang dat de regeling zal gelden voor het eerstgeboren kind dat reeds geboren is. Ik verzoek dan ook vriendelijk doch dringend deze overgangsregeling alsnog toe te passen.
Vraag5
Welke problemen kan dit voorstel in de praktijk opleveren?
Ik zie geen directe problemen voortvloeien uit dit wetsvoorstel, met name omdat er reeds zoveel landen gebruik maken van deze keuzemogelijkheid. Het lijkt mij verstandig qua uitvoering aan te sluiten bij de praktijk van de ons omringende landen.