Voorstel van de leden Ellemeet en Ploumen tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995

Reactie

Naam Niet-BIG geregistreerde apotheker (Drs. H.A.M. Suykerbuyk)
Plaats De Bilt
Datum 1 januari 2021

Vraag1

Analyse en evaluatie van het wetsvoorstel
De initiatiefwet beoogt een afzonderlijke mechanisme in de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW) in het leven te roepen voor het opleggen van een dwanglicentie voor geneesmiddelen. Mede door tegenstrijdigheden in de motiveringsgronden voor het aanpassen van artikel 57 ROW en de vaagheid van de criteria voor het inroepen van de nieuw gecreëerde bevoegdheid is onduidelijk of de regeling slechts in exceptionele gevallen zal worden ingezet of dat meer dan dat wordt beoogd. Het ontbreekt de regeling – om meer dan één reden – aan doelmatigheid, in de eerste plaats omdat de beoogde interventie slechts succesvol kan zijn voor een relatief kleine groep geneesmiddelen waarvan de fabricage (organische synthese) niet tot wisselende en onvoorspelbare uitkomsten leidt. Daar komt bij dat de initiatiefnemers van het wetsvoorstel niet aannemelijk maken dat de nieuw gecreëerde bevoegdheid iets toevoegt aan de bestaande regeling ex ROW. Het belangrijkste doel van de regeling lijkt eerder een poging te zijn tot ontmanteling van het recht op data- en marktexclusiviteit voor geneesmiddelen, zoals verankerd in Europese regelgeving en de daarop gebaseerde nationale regels. De indieners van het wetsvoorstel laden daarbij de verdenking op zich het initiatiefrecht van de Kamer te gebruiken niet alleen om de passiviteit van regering te doorbreken en om te zetten tot actie, maar vooral ook om deze kwestie hoog op de politieke agenda van de Europese Commissie te krijgen. Dientengevolge moet de initiatiefwet als overbodig en een voorbeeld van symboolwetgeving worden gezien, waarvan de totstandkoming moet worden ontraden.

Bijlage