Voorstel van de leden Ellemeet en Ploumen tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amsterdam
Datum 20 januari 2021

Vraag1

Analyse en evaluatie van het wetsvoorstel
Wemos erkent de benadrukte urgentie om het IE-systeem aangaande farmaceutische producten aan te passen. Huidige wetgeving biedt onvoldoende ruimte om dwanglicenties effectief uit te geven. Wemos acht voorgestelde veranderingen van GL en PvdA noodzakelijk.

Monopolieposities van farmaceuten kunnen schadelijk zijn voor de maatschappij. Twee aspecten van toegang tot medicijnen komen zo allicht in het gedrang: betaalbaar- en beschikbaarheid. Een dwanglicentie faciliteert marktcompetitie, prijsdaling en een productiecapaciteitstoename.

De noodzaak tot verandering is door andere landen erkend nav de Covid-19 pandemie: Duitsland en Canada hebben hun wetgeving gewijzigd en dwanglicentieafgifte efficiënter gemaakt. Naar verwachting hebben de versoepelingen ook positieve effecten op de toegang tot andere medicijnen.

Om de overheid effectiever invloed te kunnen laten uitoefenen op de beschikbaar- en betaalbaarheid van medicijnen zijn juridische wijzigingen nodig. Volgens Wemos zijn deze in het voorstel van GL en PvdA juist onderscheiden en onderbouwd.

Onder huidig recht mag slechts de Min. EZK dwanglicenties uitgeven, wanneer het algemeen belang dit vergt. Onder algemeen belang valt volksgezondheid, maar volksgezondheidsaangelegenheden vallen niet binnen de Min. EZK’s discretie. Daarom steunt Wemos het voorstel om de Min. VWS ook tot afgifte bevoegd te maken.

De Min. VWS verkrijgt in het voorstel de bevoegdheid “in plaats van” de Min. EZK. Dit is een belangrijk aspect, omdat het ministeriële competenties afbakent en evt. meningsverschillen voorkomt.

Met een nationale uitzonderingsgrond t.a.v. data- en marktexclusiviteit ten tijde van crises, trachten GL en PvdA EU- en nationale wetgeving met elkaar in lijn te brengen. Zonder deze uitzondering is een dwanglicentie potentieel waardeloos vanwege het gebrek aan effect.

Wemos acht, net als de vz. van de NL’se onderzoekscommissie dwanglicenties, het voorstel geschikt om vrijwillige licentieovereenkomsten tussen patenthouders en anderen te stimuleren. De wetenschap dat er dwanglicentieverlening kán plaatsvinden, kan ertoe leiden dat bedrijven op vrijwillige basis de productiecapaciteit uitbreiden. Hoewel vrijwillige licenties de voorkeur hebben, biedt het voorstel voldoende handvatten om onvrijwillige verlening effectief uit te oefenen ten gunste van de volksgezondheid.