Aanpak Fiscale Regelingen
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Zeist |
Datum | 9 april 2023 |
Vraag1
Wat is uw achtergrond? Reageert u bijvoorbeeld als particulier, als ondernemer, namens een onderneming, namens een organisatie, of iets anders?De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) is de grootste sportbond van Nederland met ruim 1,2 miljoen leden, 400.000 vrijwilligers en 2.800 aangesloten voetbalclubs. Wij reageren namens de sector voetbal, zowel amateurvoetbal als betaald voetbal. Het voetbal is al meer dan 130 jaar een belangrijk onderdeel van onze samenleving en draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van Nederlanders en zorgt voor sociale verbinding in onze samenleving. De KNVB zet zich in om het voetbal in Nederland naar een steeds hoger niveau te brengen en de verbindende kracht van het voetbal in te zetten voor een positieve impact op de samenleving. Echter, dit wordt steeds lastiger. De investeringsmogelijkheden voor het Nederlandse voetbal nemen namelijk steeds verder af door voorgenomen inperkingen van sponsormogelijkheden, gelimiteerde opties voor verkoop van de mediarechten en een ongunstig fiscaal klimaat. Dit heeft zeer negatieve gevolgen voor de sportieve, maatschappelijke en economische positie van het Nederlands voetbal en kan leiden tot een verzwakking van de Nederlandse financiële en sportieve concurrentiepositie ten opzichte van andere Europese landen.
De vele fiscale maatregelen en -verzwaringen in de afgelopen jaren en de mogelijke aanpassingen aan het fiscale stelsel in Nederland in de nabije toekomst maken dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de sport allerminst zeker zijn. Deze ontwikkelingen, baren de sportwereld (KNVB en NOC*NSF) grote zorgen. Grote uitdaging blijft dan ook om de sport ook komende jaren betaalbaar en toegankelijk te houden voor iedereen en we sportief kunnen blijven concurreren met het buitenland. Alle kinderen moeten de kans krijgen om te sporten of een wedstrijd kunnen bezoeken. Het mag niet uitmaken uit wat je achtergrond is of uit welk gezin je komt. De contributies van sportclubs zijn de afgelopen jaren vaak noodgedwongen fors verhoogd, omdat de lasten van onze sportclubs enorm zijn gestegen. Daarbij hebben ouders minder geld om hun kinderen te laten sporten en bewegen. De topsport, vooral de commerciële topsport, krijgt fiscaal tik op tik in de toch al lastige tijd om het hoofd boven water te houden en Europees niet af te zakken naar de lagere regionen. Wij schetsen in deze internetconsultatie de impact van fiscale regelingen voor het voetbal en vragen het ministerie van Financien serieus te kijken naar de gevolgen voor de sport in Nederland.
Vraag2
Zie bijlage 3 voor een overzicht van fiscale regelingen.Bent u bekend met het bestaan/begrip van fiscale regelingen? En met welke fiscale regelingen heeft u of uw organisatie/onderneming te maken?
In de afgelopen jaren hebben verschillende fiscale maatregelen en ingrepen, bedoeld of onbedoeld, haar invloed gehad op het functioneren van de sport. Voetbalclubs zijn op verschillende manieren juridisch gestructureerd, met verschillende fiscale gevolgen. Voetbalclubs in het amateurvoetbal zijn hoofdzakelijk stichtingen en verenigingen. In het betaald voetbal zijn werkmaatschappijen vaak kapitaalvennootschappen zoals NV’s en BV’s, met een stichting of vereniging die geen winst beoogt als enige of grootste aandeelhouder. Afhankelijk van de juridische structuur hebben voetbalclubs met verschillende fiscale regelingen te maken.
Fiscale regelingen waar meerdere voetbalclubs mee te maken hebben zijn:
• Laag btw-tarief;
• Laag vpb-tarief;
• Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA);
• Energie-investeringsaftrek (EIA);
• Milieu-investeringsaftrek (MIA);
• VAMIL;
• 30%-regeling;
• BTW Vrijstelling sportcursussen;
• BTW Vrijstelling sportclubs; en
• BTW Vrijstelling fondswerving.
Vraag3
Hoe kijkt u aan tegen het belang van een eenvoudiger belastingstelsel door fiscale regelingen aan te passen? U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan: een voorkeur voor algemene lagere belastingtarieven in plaats van meer specifieke fiscale voordelen voor bepaalde doelgroepen, begrijpelijkheid/uitvoerbaarheid van het belastingstelsel door minder fiscale uitzonderingen, rechtvaardigheid waardoor juist wel specifieke fiscale regelingen nodig kunnen zijn of iets andersvanuit het perspectief van burgers, samenleving of bedrijven.In algemene zin juichen wij een eenvoudiger belastingstelsel toe. Het aanpassen of afschaffen van fiscale regelingen ‘in ruil’ voor lagere algemene tarieven zou kunnen leiden tot gelijkere en neutralere heffing, maar dat hoeft niet per definitie te leiden tot begrijpelijkere of beter uitvoerbare regelingen. Een eenvoudiger belastingstelsel zou daarbij de willekeur en onevenwichtigheid in de uitwerking van regelingen tegen moeten gaan. Een rechtvaardige heffing kan hand in hand gaan met maatwerk. Een rechtvaardige heffing zou de doelstelling van belastingheffing moeten zijn, niet een eenvoud systeem als zodanig.
De ruim 2.800 voetbalclubs vervullen een belangrijke maatschappelijke en sportieve rol voor Nederland. Helaas worden zij regelmatig geconfronteerd met fiscale wet- en regelgeving die hen het fiscale ondernemerschap ontneemt, zowel voor btw als vennootschapsbelasting, als gevolg van te 'robuuste' wetgeving. Dit kan leiden tot een fiscale heffing die onrechtvaardig aanvoelt in verhouding tot hun maatschappelijke doelstellingen en het feit dat er geen particuliere aandeelhouder is die winst of dividend beoogt. In dergelijke situaties zou maatwerk kunnen leiden tot een rechtvaardigere uitkomst dan een robuust systeem dat alleen eenvoud beoogt. We pleiten voor fiscale wet- en regelgeving die geen onnodige belemmering vormt voor voetbalclubs en hun maatschappelijke en sportieve doelstellingen.
Vraag4
Hoe kijkt u aan tegen het belang om fiscale regelingen aan te passen/beperken om de uitvoering van het belastingstelsel voor de Belastingdienst simpeler te maken?Wij begrijpen heel goed dat uitvoering voor de Belastingdienst simpeler zou kunnen worden gemaakt. Een vereenvoudiging van het fiscale stelsel ook bijdragen aan een efficiëntere uitvoering van de belastingheffing door de belastingdienst, waardoor kosten kunnen worden bespaard. We zien nu dat complexe regelingen leiden tot een hoge druk en kosten aan de kant van de Belastingdienst. We zien dit ook terug bij de versobering van de 30%-regeling. De voorgenomen overgangsregeling bij de 30%-regeling, vereist voor een korte periode veel extra fte bij de Belastingdienst om controles uit te voeren. De huidige krapte op de arbeidsmarkt geeft hierbij een extra risico dat dit niet op tijd lukt. Hiermee komt de haalbaarheid van de voorgestelde wetgeving en specifiek de overgangsregeling in het gedrang.
Een versimpeling van het fiscale stelsel kan voor belastingplichtigen grote voordelen opleveren. Amateurvoetbalclubs leven op vrijwilligers en zijn gebaat bij een eenvoudig stelsel. Betaald voetbalorganisaties (BVO’s) zijn veelal relatief kleine MKB-organisaties die met een veelvoud aan fiscale regelingen te maken hebben. Ook zij zouden een simpeler systeem zeer waarderen. Een eenvoudiger stelsel betekent dat belastingplichtigen minder tijd, geld en moeite hoeven te besteden aan het begrijpen van de complexe regels en voorschriften. Dit kan leiden tot een betere naleving van de regels en minder fouten bij de belastingaangifte. Daarnaast kan een vereenvoudigd stelsel bijdragen aan een eerlijker belastingsysteem, doordat er minder ruimte is voor mazen in de wet en belastingontwijking.
Vraag5
Een aanpassing van het belastingstelsel kan mogelijk financiële middelen opleveren voor de schatkist. Hoe vindt u dat deze middelen moeten worden besteed, bijv. aan lagere lasten voor dezelfde doelgroep die minder voordeel geniet door de aanpassing, of aan een subsidieregeling voor dezelfde doelgroep die minder voordeel geniet door de aanpassing, of aan lagere belastingen voor iedereen, of iets anders?Sport is een belangrijk onderdeel van onze samenleving en heeft een aantoonbare positieve invloed op de fysieke en mentale gezondheid van mensen, de sociale cohesie en het welzijn van onze samenleving als geheel. Daarnaast heeft de sportsector, waaronder het voetbal, ook een grote economische waarde en creëert het veel werkgelegenheid. Als er aanpassingen in het fiscale stelsel worden gemaakt die een negatieve impact hebben op de sportsector, dan kan dit leiden tot aanzienlijke financiële schade en mogelijk zelfs het voortbestaan van sportorganisaties in gevaar brengen. Het is daarom belangrijk dat de overheid de compensatie van deze sector zeer serieus neemt en eventuele aanpassingen zorgvuldig en weloverwogen doorvoert om de negatieve impact op de sportsector te minimaliseren.
Als er aanpassingen in het fiscale stelsel worden gemaakt die mogelijk nadelig zijn voor sportclubs of voetbalclubs, verdient het de voorkeur om de compensatie te bieden via een subsidieregeling in plaats van via het fiscale stelsel. Het compenseren via het fiscale stelsel zou namelijk onnodige complicaties kunnen veroorzaken. Een subsidieregeling zou het mogelijk maken om specifieke clubs of sporten te ondersteunen en tegelijkertijd een duidelijk en transparant proces te hebben voor de toekenning van compensatie. Dit zou ervoor zorgen dat de benodigde middelen effectief en efficiënt worden ingezet om de sportsector te ondersteunen en te stimuleren om hun maatschappelijke rol te vervullen.
Vraag6
Fiscale regelingen worden door het ministerie van Financiën beoordeeld op een aantal criteria om tot een ordening of prioritering te komen. Het gaat om:- doeltreffendheid (de mate waarin het beoogde maatschappelijke effect/doel ook daadwerkelijk wordt behaald);
- doelmatigheid (het realiseren van het beoogde maatschappelijke effect/doel met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen);
- complexiteit regeling in de uitvoering en/of mogelijkheid tot handhaving;
- uitlegbaarheid, foutief gebruik, of belasting van het doenvermogen van belastingplichtigen;
- actualiteit beleidsdoel/onderbouwing voor overheidsingrijpen.
Mist u hierbij elementen/overwegingen waarmee wij rekening zouden moeten houden? Kunt u dit toelichten?
Deze vier criteria dekken wat ons betreft in principe de lading van een toets of een regeling zou moeten blijven bestaan. Echter, het fiscale stelsel is breder dan alleen de in bijlage 3 opgenomen fiscale regelingen. Wat ons betreft zouden ook fiscale heffingen als zodanig op dezelfde criteria moeten worden beoordeeld.
Een voorbeeld van een fiscale heffing die het voetbal disproportioneel raakt is de pseudo-eindheffing op excessieve vertrekvergoedingen van artikel 32bb Loonbelasting. Sinds 2009 is de Wet belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen van kracht. Onderdeel daarvan is de belasting op excessieve vertrekvergoedingen. De heffing is in het beginsel niet bedoeld om belastinginkomsten te genereren, maar een gedragsverandering te bewerkstelligen bij onrechtmatige buitensporige vertrekvergoedingen. Hiermee werd bij invoering beoogd om perverse prikkels weg te nemen bij bestuurders die een vergoeding ontvangen voor prestaties die ze niet of nauwelijks hebben geleverd.
De belastingheffing vormt echter ook een groot probleem voor de financiële en sportieve positie van Nederlandse betaaldvoetbalorganisaties. Dit is in het bijzonder het geval wanneer een speler meedeelt in de toekomstige transferopbrengst die de club ontvangt in het jaar dat het dienstverband eindigt. Deze afspraak is onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de speler en is bedoeld om vaste salarissen niet onverantwoord te laten stijgen en een wederzijds voordeel te creëren voor speler en club. Tevens krijgt een speler een belang om tegen een transfersom te vertrekken, wat een onmisbaar en essentieel element is in het verdienmodel van Nederlandse clubs.
Als de belastingheffing zou worden getoetst aan dezelfde criteria dan zouden wij concluderen tot aanpassing van die heffing. Doel van de heffing is namelijk ingevoerd om – kortgezegd – een gedragsverandering te bewerkstelligen dat gouden handdrukken, zoals die aan Rijkman Groenink ten tijde van de kredietcrisis niet meer worden uitgekeerd. De te grofmazige opzet van die heffing leidt ertoe dat BVO’s ongeveer 50% van de gehele budgettaire opbrengst van die heffing betalen, met als gevolg een cumulatieve heffing van meer dan 100% (!) aan werknemers- en werkgeversheffing. Voetbalclubs die niet een particulier aandeelhoudersbelang dienen maar een stichting of vereniging met een maatschappelijke missie worden zo disproportioneel benadeeld.
Vraag7
Kunt u toelichten welke fiscale regeling(en) volgens u tegen het licht zouden moeten worden gehouden?De versobering van de 30%-regeling benadeelt BVO’s enorm. Zij trekken werknemers aan uit een sterk geïnternationaliseerde markt met een zeer grote arbeidsmobiliteit, waarin niet-Europese staatsfondsen steeds vaker met enorme bedragen prijzen in de markt opdrijven. Als gevolg van de versobering lijden BVO’s een concurrentienadeel in hun strijd tegen andere Europese clubs. Daarnaast neemt het risico toe dat dergelijke staatsfondsen op korte termijn Nederlandse BVO’s zullen overnemen omdat zij de concurrentiestrijd met buitenlandse clubs verliezen. In de Nederlandse competitie staat talentontwikkeling centraal, onze voetbalclubs zijn hierin innoverend en uniek. De 30%-regeling was de enige reden waarom Nederland nog enigszins aantrekkelijk is voor buitenlands talent. De kostprijs van een nettosalaris voor een speler is in Nederland inmiddels fors hoger dan in omringende landen. In alle omringende landen, waarmee onze clubs moeten concurreren om het schaarse voetbaltalent, gelden vergelijkbare faciliteiten als de 30%-regeling, nog daargelaten de belastingkortingen die buitenlandse clubs veelal ontvangen en tabeltarieven die absoluut of specifiek voor topsporters lager liggen dan in Nederland.
De voetbalsector is gebaat bij goed presterende betaaldvoetbalorganisaties (BVO’s), die een grote uitstraling hebben op zowel betaald als amateurclubs en een aanzuigende werking hebben op het aantrekken van nieuwe jeugdleden. Het Nederlandse voetbal heeft een belangrijke plek in de samenleving en draagt 2.03 miljard bij aan het BBP. Het is een uniek platform voor lokale en regionale partijen om te verbinden en van betekenis te zijn. Daarnaast zetten alle Nederlandse clubs hun aantrekkingskracht in voor maatschappelijke projecten in de regio (283.299 deelnemers), die een enorme impact hebben op vele fans – jong en oud. De sector zou de 30%-regeling willen verbeteren door aan te sluiten bij het gewogen gemiddelde salaris in de sector in plaats van de Balkenendenorm. Dat zou BVO’s in staat kunnen stellen om het gehele Nederlandse voetbal via sportieve prestaties (en dien ten gevolge coëfficiënten, plaatsingsplekken, toegang tot internationale toernooien) te beschermen.
Vraag8
Kunt u toelichten welke fiscale regelingen volgens u kunnen worden afgeschaft?Wij richten ons primair op fiscale regelingen die sport in algemene zin en voetbal in het bijzonder kunnen ondersteunen. Vanuit die optiek zien wij geen aanleiding op specifiek fiscale regelingen af te schaffen.
Vraag9
Kunt u toelichten welke fiscale regelingen volgens u absoluut moeten blijven bestaan of zeer beperkt zouden kunnen worden aangepast?Laag btw-tarief: Met een eventuele verhoging van het 9%-tarief worden niet alleen de clubs en verenigingen getroffen, maar vooral de 7 miljoen sportbezoekers per jaar en 8 miljoen sportbeoefenaars per weekend. Prijselasticiteit in de sportsector zit gemiddeld ongeveer op 1%, maar met name mensen uit een lagere inkomensgroep zullen afhaken dan wel niet deelnemen aan sport. Door het huidige btw-stelsel, gericht op het gelegenheid geven tot sportbeoefening en het verlenen van toegang tot sportevenementen, kunnen we de kracht van sport inzetten voor onze samenleving. Inzetten ook om doelen op andere terreinen te bereiken; gezondheid, sociale verbinding en welzijn.
Laag vpb-tarief: De voetbalclubs die vpb-plichtig zijn hebben nagenoeg allemaal een niet winstbeogende vereniging of stichting met een maatschappelijk doel als aandeelhouder/achterligger. Tegen die achtergrond is het van belang om zo veel mogelijk geld in het voetbal te houden, met een zo laag mogelijk vpb-tarief. Dat kan eventueel ook via algemene tarief.
KIA, EIA, MIA, VAMIL: Om (duurzame) investeringen te stimuleren, bijvoorbeeld aan kantines, sportparken en tribunes, zijn de KIA, EIA, MIA en VAMIL vaak van doorslaggevend belang. Deze regelingen helpen ook om financiering rond te kunnen krijgen.
30%-regeling: zie vraag 7.
BTW Vrijstelling sportclubs: De btw-vrijstelling voor sportclubs is van groot belang voor voetbalclubs om administratieve lasten laag te houden en om lidmaatschap betaalbaar te houden. Amateurclubs worden veelal draaiende gehouden door vrijwilligers.
BTW Vrijstelling fondswerving: Voetbalclubs hebben veel geen financiële reserves en streven hun maatschappelijke doelen onder andere na via fondsenwerving. De verhoogde btw-vrijstelling fondsenwerving diensten voor sportorganisaties biedt voetbalclubs de financiële mogelijkheid om jaarlijks substantiële bedragen op te halen die helpen de maatschappelijke doelen te verwezenlijken.
BTW-vrijstelling sportcursussen: De vrijwilligers, trainers, scheidsrechters en juryleden houden de sport draaiende. We willen graag dat mensen kunnen sporten in een goed pedagogisch en veilig sportklimaat. Daarvoor is het van belang dat de trainers op hun beurt goed worden opgeleid. Binnen de onderwijsvrijstelling heeft de staatssecretaris van financiën goedgekeurd dat sportcursussen zijn vrijgesteld van btw.
Vraag10
Voor welk thema vindt u het van het grootste belang dat er fiscale regelingen bestaan? U kunt bijvoorbeeld denken aan woningmarkt, familiebedrijven, innovatie, overige ondernemersregelingen, (internationale) concurrentiepositie, milieu/klimaat (autoregelingen, energiebelasting), inkomensondersteuning (zoals heffingskortingen), omzetbelasting.De Nederlandse sport draait op vrijwilligers. Binnen het voetbal zijn al ruim 400.000 vrijwilligers actief. Fiscale vrijstellingen voor vergoedingen aan vrijwilligers zijn daarom evident belangrijk voor een gezonde toekomst van het voetbal. Wij vinden fiscale regelingen voor vrijwilligers essentieel. Fiscale regelingen hebben namelijk een grote impact op het vrijwilligerslandschap in de sport. De kosten voor vrijwilligers zijn de laatste jaren sterk gestegen, waaronder reiskosten, kleding en eten. Het is belangrijk om vrijwilligersvergoedingen aan te passen en vrijwilligers te kunnen waarderen met bijvoorbeeld een uitje of een geschenk zonder dat dit ten koste gaat van de vergoeding. Of een reiskostenvergoeding aan te bieden. Belastingregelingen zoals de kantineregeling en reiskostenvergoeding moeten regelmatig getoetst worden aan de huidige situatie, om te voorkomen dat verenigingen zelf voor verrassingen komen te staan.
Voorbeeld: de stijgende kosten maken dat er clubs zijn waarbij de bestaande kantineregeling (officieel goederenleveringen vallend onder de vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten) problemen oplevert. Voorwaarde voor toepassing van de kantineregeling is dat totale ontvangsten van de kantine inclusief btw niet hoger zijn dan € 68.067 per jaar. Nu inkoopprijzen stijgen zijn clubs genoodzaakt om de verkoopprijzen te verhogen, hetgeen uiteindelijk tot een hogere omzet leidt. Grote kans dat clubs hierdoor in de maximumgrens van € 68.067 per jaar overschrijden en dus 13% btw moeten gaan betalen. Het maximumbedrag van € 68.067 aan kantineomzet geldt al sinds 2002 en is sindsdien niet meer aangepast.
Je zou logischerwijs verwachten dat (belasting)regelgeving zo nu en dan wordt getoetst aan de huidige situatie. Daarbij dient gekeken te worden of regelingen, zoals de kantineregeling en de vrijwilligersvergoeding, nog volstaan. Dit zodat verenigingen niet zelf voor verrassingen komen te staan. Uiteraard vragen wijzigingen dan ook weer om goede communicatie.
Daarnaast kan btw-ondernemerschap voor lichamen met een maatschappelijk doel tot ongewenste en onrechtvaardige financiële gevolgen leiden. Wij vinden het daarom essentieel dat voor de omzetbelasting specifieke fiscale regelingen bestaan die dergelijke gevolgen vrijstellen of verzachten voor de sportwereld.
Vraag11
Wilt u nog iets toelichten waarover geen vraag is gesteld?Zoals hierboven bij vraag 6 gesteld, vinden wij dat de vier criteria waarin fiscale regelingen worden getoetst, ook zouden moeten worden toegepast bij het toetsen van fiscale heffingen.