Innovatiewet Strafvordering
Reactie
Naam
|
Universiteit Maastricht / Stichting Restorative Justice Nederland (drs G.J. Slump)
|
Plaats
|
Maastricht / Amsterdam
|
Datum
|
20 augustus 2019
|
Vraag1
Wilt u reageren op de Innovatiewet Strafvordering? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te downloaden.
Bijgaand gelieve u aan te treffen onze bijdrage vanuit de Universiteit Maastricht en Stichting Restorative Justice Nederland.
Deze reactie betreft de in de Innovatiewet Strafvordering voorgestelde bepalingen inzake herstelrecht c.q. mediation in strafzaken.
Vijfde Afdeling. Rechterlijke uitspraak na geslaagde herstelbemiddeling
Artikel 559
1. Indien een bemiddeling als bedoeld in artikel 51h, derde lid, tot een overeenkomst heeft geleid, bespreekt de rechter de uitkomst met de officier van justitie, de verdachte, de benadeelde partij en het slachtoffer.
2. Indien de rechter van oordeel is dat de behandeling van de zaak gelet op de overeenkomst zonder nader onderzoek kan worden beëindigd, spreekt hij de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging uit.
3. Indien een van de partijen op de terechtzitting te kennen geeft niet of niet meer met de overeenkomst te kunnen instemmen of de rechter de overeenkomst niet passend oordeelt, zet hij het onderzoek voort.
4. De rechter kan, overeenkomstig artikel 51h, tweede lid, bij de einduitspraak rekening houden met de herstelbemiddeling bij het opleggen van een straf of maatregel.
Artikel 560
In aanvulling op artikel 359, vijfde lid, geeft het vonnis rekenschap van de wijze waarop en de mate waarin rekening is gehouden met een tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst in het kader van een bemiddeling.
SAMENVATTING
De belangrijkste kritiekpunten zijn:
- er wordt onvoldoende tegemoetgekomen aan de behoeften van de zittende magistratuur wat betreft afdoenings- en sanctioneringsmogelijkheden;
- de bescherming van het slachtoffer wanneer de dader zijn afspraken niet nakomt, wordt onvoldoende gewaarborgd met een niet-ontvankelijkverklaring van het OM;
- de dwingende verdiscontering ex art. 51h lid 2 Sv wordt ten onrechte afgezwakt tot een facultatieve verdiscontering; er is sprake van strijdigheid tussen bepalingen.
Desgewenst zijn wij graag bereid ons commentaar en onze vragen toe te lichten en om hierover met u in gesprek te gaan.
Bijlage