Wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen
Reactie
Naam
|
Officiis (MBA A Eikenaar)
|
Plaats
|
Lageland
|
Datum
|
14 augustus 2018
|
Vraag1
Het voorliggende wetsvoorstel beoogt een adequate en onafhankelijke afhandeling van schademeldingen. Biedt het wetsvoorstel voldoende houvast om dit ook daadwerkelijk te regelen? Is de onafhankelijkheid van het zbo in uw mening voldoende geborgd? Ziet u in dit licht specifieke verbeterpunten?
Nee:
Twee opmerkingen over artikel 5:
1. Zinsnede “uitvoering of voorbereiding van bepaalde werkzaamheden” is te vaag. De werkzaamheden van de commissie-leden specifieker duiden.
2. Artikel 5 wekt de suggestie dat voorbereidende rapportages van- en uitgevoerd door de ingestelde commissies geen onafhankelijkheid van de commissieleden behoeft. Dit vanwege de expliciete vermelding “commisie-leden belast met besluitvorming”. Het lijkt mij dat in de opstelling van de rapportages door commissies als aan te dragen “basismateriaal” voor besluitvorming door het instituut, daarvoor ook de onafhankelijkheid belangrijk is en daarmee artikel 3 lid 2 tot en met 6 van ook toepassing voor alle werkzaamheden door de ingestelde commissies.
Opmerking over Artikel 10:
Niet alleen een aanvraag voor het vergoeden van schade. Dit betreft m.i. de directe schade-kosten. Daarnaast in dit verband ook een aanvraag voor de indirecte kosten als gevolg van de schade.
Vraag2
Het voorliggende wetsvoorstel beoogt de publiekrechtelijke afhandeling van alle schade als gevolg van bodembeweging veroorzaakt door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg te regelen. Bent u het eens met het gehanteerde uitgangspunt dat het zbo zo veel als mogelijk de vrijheid krijgt om in zijn onafhankelijkheid na te denken over de te hanteren aanpak voor schade afhandeling? Ziet u, naast de in het wetsvoorstel benoemde aandachtspunten, nog andere punten?
Nee, mijn punt over de onafhankelijkheid van commissies is gemaakt bij vraag 1
Vraag3
De gekozen specifieke procedures zijn beoogd om de burger deskundigheid in de schadeberekening, efficiency en duidelijkheid te bieden. Vindt u de in het wetsvoorstel voorgestelde procedures via het Instituut Mijnbouwschade en de bestuursrechter aan deze doelstellingen voldoen?
Nee, duidelijkheid ontbreekt door het ontbreken van wat precies de schade kan zijn in zowel direct en indirecte vorm. Omdat dit wetsvoorstel heel sterk alleen de manier van het schadeproces probeert te kanaliseren. De wat-vraag zit alleen in het woord 'schade" en wordt niet wetmatig gespecificeerd.
Vraag4
In dit voorstel wordt de mogelijkheid opgenomen voor de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hiermee wordt een snellere afhandeling van beroepszaken beoogd. Vindt u dit een geschikte oplossing?
Alleen een geschikt oplossing wanneer het niet vertragend werkt en een objectieve-positieve bijdrage levert voor diegene die schade heeft gemeld.
Vraag5
Heeft u nog algemene aandachtspunten die u wil meegeven in relatie tot het voorliggende wetsvoorstel en memorie van toelichting?
Ja, in de laatste zin in het document: Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) "Het valt derhalve moeilijk te zeggen wat precies de gevolgen zijn voor burgers, bedrijven en overheid" is precies de voeding van mijn zorg zoals weergegeven in de beantwoording in de vorige vragen.