Wet bevordering internationalisering hoger onderwijs
Reactie
Naam
|
prof. mr. H.J. Snijders
|
Plaats
|
Leiden
|
Datum
|
3 mei 2015
|
Vraag1
Komt de wet bevordering internationalisering hoger onderwijs tegemoetkomt aan de wensen uit de praktijk? het gaat daarbij met name om gezamenlijk onderwijs, studiekeuzeactiviteiten en het ius promovendi
T.a.v. het jus promovendi het volgende:
Dat vanuit de praktijk op grote schaal behoefte zou bestaan aan een jus promovendi voor anderen dan hoogleraren, wordt in de concept-MvT in het geheel niet onderbouwd. Die behoefte of wens komt ook niet waarschijnlijk voor. Er wordt gezegd dat het jus promovendi met name aan universitaire hoofddocenten zou dienen toe te komen. Universitaire hoofddocenten treden echter in de praktijk al vaak als co-promotor op. Daarmee komen zij precies tot hun recht. Andere docenten dan hoofddocenten horen überhaupt geen jus promovendi te hebben. Daarvoor is de taak van een (co)promotor te belangrijk en veeleisend. Dat buitenlandse onderzoekers Nl aldus minder aantrekkelijk zouden kunnen vinden om te werken, lijkt wel buitengewoon onwaarschijnlijk. Als zij overigens heel goed zouden zijn, komen zij in aanmerking om hoogleraar of hoofddocent te worden.
Het is in het belang van de praktijk dat hoogleraren exclusief het jus promovendi houden en hoogleraren en hoofdocenten exclusief de mogelijkheid om als co-promotor op te treden. Zo doet men recht aan de status en verantwoordleijkheid van hoogleraren en hoofddocenten en beschermt men promovendi optimaal tegen begeleiding op te laag niveau.