wet invoering leerrecht

Reactie

Vraag1

Een van de gevolgen is een verslechtering van de positie van de jongere in het geval de jongere wel leerbaar is maar niet in staat is om een school te bezoeken om daar onderwijs te volgen of zelfs op een schoolse manier te leren. Het schoolbezoek en/of het schoolonderwijs kan dan bedreigend zijn voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid belemmeren. En leiden tot geestelijk of lichamelijk geweld en/of enige andere vernederende behandeling. In zo’n geval zou schoolbezoek en/of het schoolonderwijs in strijd zijn met de zorgplicht volgens burgerlijk wetboek Artikel 1:247. In de huidige leerplichtwet is het dan mogelijk voor de jongere om samen met de ouders zelf de verantwoordelijkheid voor het onderwijs te nemen na een vrijstelling onder LPW 5.a. Volgens de toelichting zou er in zo’n geval met dit wetsontwerp een vrijstelling onder een van de leden van LPW 11 mogelijk zijn, maar een uitwerking hiervan mist in het wetsontwerp en lijkt ook minder rechtszekerheid te gaan bieden. In praktijk zal waarschijnlijk een grote groep vrijgestelden van artikel 5.a naar artikel 11 verschuiven. Er wordt geprobeerd door middel van beperking van het aantal vrijstellingen de scholen te dwingen tot een beter aangepast aanbod. Maar dat valt te classificeren als misbruik/-handeling van de huidige generatie kinderen. Het gaat dus niets oplossen en alleen leiden tot meer leed bij de kinderen.

Beter kan gezorgd worden voor een positieve en duidelijke regeling waarin de school, in deze gevallen, verantwoordelijk blijft voor het aanbieden van onderwijs en/of onderwijshulpmiddelen en/of ondersteuning bij onderwijs, maar de afnameverplichting vervalt. De school haar plichten houdt en de jongere leerrechten heeft zonder leerplichten.