Gewaslijsten 7e AP vanggewassen en winterteelten

Reactie

Vraag1

Beste,
Met verwondering heb ik deze lijsten en de Be argumentatie gelezen. Hierbij wordt volledig voorbij gegaan aan de deskundigheid van de plantentelers en gronddeskundigen. Om de beste kwaliteit van gewassen te behalen en waardoor zij de maximale hoeveelheid voedingsmiddelen, waaronder stikstof, kunnen vastleggen is door ze zo lang mogelijk te laten groeien. Dus moeten gewassen die nog ontwikkelen / groeien zolang mogelijk te velde staan. Dit gaat voornamelijk voor suiker en voederbieten, cichorei, aardappelen en uien. Ook het argument om met deze maatregel de teelten te vervroegen klopt niet, de natuur heb je niet in de hand. Door weersomstandigheden kunnen teelten eerder of later starten. Tijdens het groeiseizoen kunnen er periodes zijn dat de groei tot stilstand komt, bv door droogte of warmte. Hierna kan het gewas weer gaan groeien en daardoor later afrijpen om kwalitatief een goed gewas te oogsten waardoor de bureaucratisch gestelde termijnen niet gehaald worden, maar wel de voedingsstoffen zijn op genomen wat door een te vroeg gedood gewas niet gedaan wordt.
Ook kunnen de weersomstandigheden ervoor zorgen dat er niet geoogst kan worden, bv door neerslag. Om dan toch aan de bureaucratische te termijnen te kunnen voldoen wordt er een "aanslag" op de bodemstructuur gedaan door toch te oogsten. Hierdoor moeten er extra maatregelen genomen worden om dit te herstellen.
Ook wordt er voorbij gegaan aan het feit dat niet altijd een vanggewas goed groeit om voedingsstoffen op te nemen, dit is zeer afhankelijk van de weersomstandigheden. Verder is het een feit dat men een vanggewas op weg moet helpen met een startgift om goed snel te gaan groeien. Een goed groeiend gewas neemt voedingsstoffen een slecht groeiend gewas niet.
Met dit beleid focust men op een gebied: stikstof. Men zou het gehele beeld mee moeten nemen, hier bedoel ik mee dat men ook mee moet nemen wat de extra invloed is van een extra bewerking om de grond zaaiklaar te maken, te zaaien en in het voorjaar enkele bewerkingen moet doen om deze te vernietigen. De Telers zijn bekwaam genoeg om zelf te bepalen wat het beste is voor de gronden die zij bewerken om hun gewassen te telen. De proberen een kwalitatief goed product te produceren, met een zo klein mogelijke input. Dit omdat de input een grote kostenpost is in het productie proces en men deze niet nutteloos zal verspillen.